Stadskernvernieuwing of -verloedering ?

Daniel Vantorre

Reeds herhaalde malen hebben wij langs de pers en in brieven aan het gemeentebestuur ons standpunt bekend gemaakt in verband met het toekomstig stadslandschap van Heist. Ik verwijs naar het artikel “Heist Leeft stelt voor...” op blz 5.

Wij waren verheugd een voorsteel te ontvangen hoe de Kleine Pannestraat kan aangepakt worden. Men schrijft ons: ,,Maak van De Garre een levend museum. Hierbij zouden verschillende huisjes een welbepaalde functie krijgen. Bijvoorbeeld één huisje een typisch vissershuisje, een ander een visserscafé, een snoepwinkeltje, een simpel uitbatingswinkeltje waar voorwerpen verkocht worden die te maken hebben met visserij en folklore zoals glazen bollen, visnetten, schelpen, plaatselijke lekkernijen, enz...

De opbrengst zou moeten dienen voor het onderhoud van De Garre. “Heist Leeft” dankt natuurlijk voor deze suggesties, maar voegt er onmiddellijk aan toe dat zij het wel anders ziet. De vereniging opteert voor een visie die aanleunt bij een sociale stadsvernieuwing. Dit idee is ook verwerkt in het artikel “De Garre moet blijven” op blz. 2, dat wij zo een beetje aanzien als ons “manifest”. Bij onze argumenten staat het sociale op kop.

Een voorbeeld op dit gebied is in Mechelen (1) terug te vinden, waar de wijk “Klein Begijnhof-Heembeemd” in die richting vanaf 1971 werd aangepakt. Mechelen is al jaren bezig zo te saneren en heeft enkele ervaringen opgedaan die misschien voor ons nuttig kunnen zijn. Vooreerst werd begonnen met de straten waar meer dan de helft van de woningen ongezond waren of weinig comfort boden. Een volgende stap was de bewoners van de wijk bij de plannen te betrekken. In deze wijk bestond een hecht samenlevingsverband, de mensen leefden samen.

Naar onze bescheiden mening is de wijk rondom De Kleine Pannestraat, gelegen tussen Kursaalstraat en Moefe een architectonisch geheel in de kern van het Oostdorp, dat gegroeid is vanaf 1875 en waar vooral de vissers zich, onder druk van de toeristische bedrijvigheid gingen vestigen (2). Ik vernoem enkele straten met datum van aanleg: Dwarsstraat (1895), Brouwersstraat (1807), Garnaalstraat (1885), Vissersstraat(1875), Bakkersstraat (1891), De Kleine Pannestraat (1885 zonder benaming), Noordstraat (189O) en Moefe (1880).

Oude Heistenaars herinneren zich de naam Schuldhof, waarmee men de Brouwersstraat, Garnaalstraat en Dwarsstraat bedoelde. Deze straten zijn getrokken na de onteigening en verkaveling van deze wijk. Schuldhof was de vervorming van het woord Schuttershof. De weduwe van een zekere Jan Home had in de 17e eeuw dit onbebouwd perceel in het Oostdorp geschonken aan de parochie om daar een plein voor de nieuw opgerichte St. Sebastiaansgilde te vestigen. Dit schuttershof is in het begin ven de 19e eeuw overstoven (2).

De benaming Schuldhof bleef in de volksmond hangen en daar ontwikkelde zich dus de bebouwing in het midden van de 19e eeuw op een ordeloze manier. Om die reden besloot het gemeentebestuur in 1885 het Schuldhof te onteigenen en te verkavelen. Zoals U opmerkt is dit een wijk die ons veel kan leren over het ontstaan van het moderne Heist. Veel van deze straten getuigen nog van dit verleden. Waarom sociale stadsvernieuwing beogen? Deskundigen hebben reeds naar aanleiding van de spectaculaire Brugse stadskernvernieuwing erop gewezen dat een vernieuwde stad geen “levend museum” mag worden. Een ander gevaar kan optreden als een wijk interessant wordt voor kapitaalkrachtigen die voor de huizen hoge prijzen kunnen en willen betalen. In beide gevallen schiet een sanering haar doel voorbij. De volksbuurt rond De Garre lijkt geschikt tot sanering met alle nutsvoorzieningen en een verantwoord esthetisch uitzicht en hygiënische toestand. Volksbuurten werden spijtig genoeg al eens vereenzelvigd met krotwoningen en ongezonde toestanden. Loop maar eens in de volksbuurten van Gent bijvoorbeeld…

Als wij ons beperken tot De Garre lijkt het ons geen huzarenstuk om de huisjes opnieuw bewoonbaar te maken met het nodige moderne comfort (helemaal anders dan luxe). De Brugse godshuizen kunnen hier misschien als voorbeeld gesteld worden van eenvoudige woongelegenheden voor bejaarden in een rustig kader. In De Garre zelf zijn de huidige enige bewoners een levend voorbeeld hoe het kan.

“Heyst Leeft” bezit niet de autoriteit noch de deskundigheid om te zeggen wat nu juist met de totale wijk moet gebeuren. Informele gesprekken leerden mij dat er belangstelling bestaat voor het Nederlandse model van de woonerven (bvb. in Delft en in Lelystad op Flevoland) (3). Het straatbeeld van een dergelijke woonwijk wordt beheerst door groenaanplantingen, veel plaats voor spelende kinderen en rustige wandelaars. Vervoermiddelen moeten er zijn, maar worden alleen maar geduld onder de vorm van traagrijdende auto’s, bromners en fietsen… Te haastige bestuurders worden gehinderd door aangepaste infrastructuur (vb. verhoogde stoepen). De voetganger is de “koning” van de straat.

De aanleg van de wijk Oostwinkel (Kijkdorp) achter de spoorweg, is een poging geweest in de goede richting. Met nieuw aangelegde wijken zijn de mogelijkheden natuurlijk ruimer. Maar toch kan men stellen dat de smalle, korte straten rondom De Garre de auto’s verplichten tot lage snelheden. Er is natuurlijk meer nodig, want het gras tussen de stenen is nog geen groenaanplanting… Zoals reeds eerder werd gezegd moet de plaatselijke bevolking geraadpleegd worden over de eventuele plannen. Hier biedt zich een kans om iets te realiseren dat vruchten kan afwerpen in de toekomst. Gelukkige realisaties werken aanstekelijk.

Zijn het ijdele dromen? In de veronderstelling dat de bevoegde instanties en de bevolking er achter staan, zal de financiële haalbaarheid wel de doorslag geven. “Heyst Leeft” blijft toch met beide voeten op de grond en stelt de sanering van De Garre als eerste doel voorop. De rest kan volgen, zich spiegelend aan de behaalde resultaten. Daarom hopen wij dat de gemeentelijke overheid en de hogere instanties, die hier de sleutelposities bekleden, onze doelstelling zullen verwezenlijken. Wij gaan als vereniging alle middelen aanwenden waarover wij beschikken om ze te sensibiliseren voor onze suggesties. Daarvan is dit nummer van onze periodiek er één.

(1) Mechelen pakt het aan met de wijkbewoners, De Standaard, April ‘77
(2) Heist en de eiesluis, Maurits Coornaert
(3) Woonerven in Nederland, Het Laatste Nieuws, 5/6 juli ‘77

+++++++++

NIEUWS IN DE MARGE - NIEUWS IN DE MARGE - NIEUWS IN DE MARGE

Meer en meer mensen stellen belang in onze vereniging. Onlangs kregen we van de familie Louis Huyghebaert-Cattoor uit de Steenstraat twee prachtige foto’s in een mooie omlijsting. Hierop zijn de grootouders van Eugenie Cattoor afgebeeld, Leopold Savels en Johanna Francisca Desmedt (1831-1930), beter bekend als Wantje van de Gardens.
Beide foto’s zijn het werk van fotograaf Firmin Maelstaf, die toen in de Mengélaan woonde en de vader is van Marcel Maelstaf.
Wij hopen u bij gelegenheid deze foto’s te kunnen tonen.

+++++++++

Wij vinden nog steeds dat, zowel inhoudelijk als technisch, onze periodiek in een bescheiden kleedje steekt. Dit wordt bewust zo gehouden, zolang de mogelijkheden niet voorhanden zijn om het “grootser” te zien. Dit vinden wij een realistische visie i.p.v. ons te vergalopperen in oninteressant en onafgewerkt geschrijf.
Kwaliteitsverbetering is onze grote betrachting. “Heyst Leeft” begroet in het bestuur dhr Georges Devent, die vooral wil meehelpen om onze periodiek te doen uitgroeien. Hopelijk zal ons eindejaarsnummer daarvan reeds getuigen.

++++++++

Alle briefwisseling kunt u richten aan Voorzitter Jos Degroote, O.L.Vrouwstraat 21, 8390 Knokke-Heist
Secretaris: Daniel Vantorre, Marktstraat 4, 8390 Knokke-Heist

 

Stadskernvernieuwing of -verloedering ?

Daniel Vantorre

Heyst Leeft
1977
02
014-016
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15