Sint Pietersdag 1906 met al zijn Rouw en Smerte

Pierre Vantorre

2015 01 01 160204Ze zijn er OOK al niet meer, de liedjeszangers op de dinsdagmarkt. Zelfs Tamboer leeft nog enkel in onze herinneringen... Vroegere jaren hadden de “straatzangers” hun vaste standplaats op de markt. Eerst op ‘t klein marktje (De Bolle) en langs de N. Mengélaan. Later volgden ze de verhuizing naar de grote markt (Maes- en Boereboomplein).

Hun liedjes waren afgestemd op gebeurtenissen van de dag. Ze zongen over moorden en liefdesdrama’s, branden, een ongelukkig weeskind, de zeeramp van IJsland, een mijnramp of een treurig lied over de visserij.

Te Heist woonde er destijds ook een levensliedjesschrijver en dito zanger. Een zekere Albert Zonneman, metser van beroep en afkomstig van Sluis, waar hij geboren werd op 11 maart I857. Alle Heistenaars van de derde leeftijd zullen hem nog herinneren, “de Koster” zoals ze hem noemden. Zijn dochter Marie huwde met Joseph Ackx (Jef van Leitjes). Zonneman was omzeggens elke week present in het café-chantant “Mon Bijou” bij Mieltje Haerinck langs de Knokkestraat om piano te spelen en... te zingen. Zijn oude dag sleet hij in het rustoord te Westkapelle, maar kwam nog lange tijd elke week naar Heist om zijn tabak te kopen.

Op 29 juni 1906 deed zich een erge zeeramp voor, waarbij de sloep H. 10 bij klaarlichte dag met man en muis verging. Vier Heistse vissers verloren hierbij het leven. Albert Zonneman heeft deze zeeramp vastgelegd in een lied met 8 coupletten. De in 1906 gedrukte tekst hebben wij van een sympathisant van “Heyst Leeft” gekregen.

We hadden het document graag in originele druk in ons blad overgebracht, maar het kon niet gezien het document 71 jaar oud is en erg beschadigd. Toch brengen wij de tekst in extenso in de stijl van toen, als slot van deze bijdrage.

“Alleen en langen tijd was Heyst in volle vreugde
Men hoorde van geen ramp of ongeluk.“

Zo begint Zonneman zijn lied, alsof het ons doet herinneren aan dat andere mooi liedje... “Het hutje bij de Zee” waaruit we citeren:

“ ‘k Denk nog dikwijls aan die dagen
vol geluk en stille vree... “

Hoewel Zonneman de indruk wekt, dat de Heistse vissersfamilies voor 1906 lange tijd van rampen zijn gespaard gebleven, vinden we toch bij Jules Nollet, dat tussen 1888 en 1906 verschillende dodelijke ongevallen op zee zijn gebeurd. Weliswaar niet ten gevolge van stormen, maar d’ er waren toch telkens één of meer slachtoffers onder de Heistse vissers.

Ter gelegenheid van ramp met de H. 10 schrijft “Le Journal de Bruges” dat het de hevigste storm was sinds 1883. Toen sloeg Jan Vantorre over boord en verdronk. Een andere sloep met stuurman Pieter Degroote-Vermeire kapseisde met 5 man aan boord. Alleen Pieter Dewaele werd gered. Op een derde sloep viel Pieter Vantorre overboord maar werd gered door de burgemeester van Wenduine.

In de periode 1887/1906 kregen we ook nog een hevige noorderstorm, toen de Noordse driemaster “Resoluut” op een strandhoofd werd stukgeslagen. Het was een dramatische dag in april en nu nog spreken we te Heist van de “Resoluut” als we deze golfbreker willen aanduiden.

In het tweede couplet lezen we:

“Een storm, ja een orkaan kwam ons op eens bezoeken
Geweldiger tempeest had men nog nooit beleefd. “

Die morgen van 29 juni I906 was de zee kalm. Alle sloepen konden zee kiezen. Wel was het een beetje bewolkt met af en toe wat zonnestralen. ‘s Middags stak plots een sterke wind op die in minder dan tien minuten aanwakkerde tot een orkaan. De sloepen waren verrast en hadden alle moeite van de wereld om nog varend te blijven.

“Vol angst en medelij ziet men de schuiten nadren
Geteisterd door ‘t orkaan en door die woede zee (derde couplet)

Alle schippers vochten met hun sloep om tussen de meters hoge golven kustwaarts te varen. Alle sloepen liepen zware averij op, maar voor de H. 10 en de bemanning was het de laatste zeereis geweest.

“De Blijdschap had gedaan 0 ! droevig lots bestaan
De schuit numero tien is in zee vergaan (vierde couplet)

Jules Nollet (Heyst-aan-zee en zijn verleden; 1909) beschrijft deze ramp als volgt:

“1906 - Op 29 juni om 2 uren namiddag, kwam er een onverwachtsche vliegende storm op. De schuiten vluchtten, de eene langs hier, de andere langs daar. De schuit van den stuurman Constant Couwijzer werd omvergeslagen. Gans de bemanning kwam om. Het lijk van Pieter Wtterwulghe-Couwijzer, oud 36 jaar, vader van vier minderjarige kinderen, werd enige dagen nadien opgevischt aan de Wielingen.

2015 01 01 160338

Het lijk van Theophiel Depaepe, jonge man, 23 jaar, spoelde aan te Klemskerke. Het lijk van laver Constant Dewaele, 12 jaar, spoelde aan te Wenduine. De schuit werd te Oostende door eenen sleeper binnengesleep en later naar Heist teruggehaald. Het lijk van den stuurman, ook vader van vier minderjarige kinderen, was in de schuit vastgebonden.

De reeder der schuit was Amandus Couwijzer, deken der visscherij, vader van den verongelukten stuurman, grootvader van Constant Dewaele en schoonvader van Pieter Wtterwulghe.

Een kort verhaal over de tragische gevolgen van een noodweer dat 7 uur duurde. Het wrak van de H.10 werd ‘s anderendaags naar Oostende gesleept. Een dag later werd het door een Zeebrugse sleepboot naar de thuishaven gebracht.

De “Gazette van Brugge” van 4 juli 1906 bracht daarover het volgende relaas:

“DE VISSCHERSBOOT NR. H10 “

Eene sleepboot van Zeebrugge heeft zondagnamiddag de visschersboot H. 10, die tijdens het orkaan van verleden vrijdag gekapseisd was, naar de haven van Heist teruggebracht. Men weet dat deze schipbreuk vier slachtoffers maakte. De boot is nog slechts een wrak. Al wat boven het dek stond is verdwenen, uitgenomen de groote mast, dien men neergehaald had. De schipper Couwijzer had zich aan dezen mast vastgebonden; dank aan deze omstandigheden heeft men zijn lijk teruggevonden. Men heeft ook het lijk van den armen kleinen scheepsjongen teruggevonden die zich in de kajuit verborgen had en waar hij omkwam toen de boot, met de zandbank Wielingen te raken, het onderste boven keerde.

Zulke ramp is wel geschikt om de openbare milddadigheid op te wekken. Zondag, onder de drie missen, deed de Eerwaarde Heer Pastoor van Heyst eene treffende aanspraak om de geloovigen aan te sporen de weduwen en de wezen, door het ongeluk van hunnen steun beroofd, met christen liefdadigheid bij te staan. Onmiddellijk werd eene omhaling gedaan. Ook in de Kursaal werd ‘s avonds met hetzelfde doel een liefdadig feest ingericht.

In het zevende ‘couplet’ van zijn lied schrijft A.G. Zonneman:

“Een ieder gaf met spoed tot troost van zijn gemoed
Een groot en kleinen gift voor vrouw en weesjes “

Zoals hoger gezegd was het vroeger gebruikelijk, dat na een scheepsramp geldinzamelingen gedaan worden om de gezinnen van de slachtoffers enig hulp te bieden.

Met de ramp van de H. 10 bleef het daarenboven niet bij de liefdadigheid in de kerk en het kursaal. Ook de alhier “ingeburgerde” toeristen - nu worden ze trouwe bezoekers genoemd - veelal eigenaars van villa’s’, namen actief deel aan de hulpactie.

Een comité werd opgericht tot het inrichten van een tombola van kunstwerken, georganiseerd ten voordele van de getroffen families. Het comité was samengesteld uit: juff. A. Marcotte, kunstschilderes, de hh. Francois en Vierin, kunstschilders, Ivan Gilkin, geneesheer en mr. Bauwens van de villa Ste Theresia op de Zeedijk, die het secretariaat waarnam. Het comité deed een oproep tot alle kunstenaars om zoveel mogelijk kunstwerken te schenken voor de tombola.

**************************

Ieder beroep houdt risico’s in, maar een ramp op zee komt altijd harder, brutaler over, vooral wanneer soms vier of vijf bemanningsleden verdrinken. Nog pijnlijker komt het over als onder de slachtoffers zich vader en zoon of broers bevinden.

Herinneren we maar aan enkele van die gevallen zoals het vergaan van het vaartuig H. 25 op 5 mei 1922 met Frans Ackx en zoons Gerard en Oscar...; de H. 15 (31 .5.32) met Alfred Dejaeger en zoon Maurice...; de H. 83 (12.2.38) met de gebroers Petrus, Kamiel en Gerard Ackx...; de Z. 8 (13.4.45) met Pelix Vlietinok en zoon Constant...; de Z. 5 op 21.10.45 met Victor en zoon Joseph, enz...enz...

Tenslotte dit nog. Tussen 1906 en 1977 is er heel wat te doen geweest omtrent onze vissers en hun nabestaanden op sociaal gebied. Gelukkig is daar veel aan verbeterd, maar het menselijk leed na iedere ramp, zal wel eeuwig en altijd ongetemperd, ruwe waarheid blijven...

Sint Pietersdag 1906 met al zijn Rouw en Smerte

Pierre Vantorre

Heyst Leeft
1977
03
005-008
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15