Topografie van Lissewege
Op de volgende bladzijde begint een belangrijke studie over de Topografie van Lissewege, door Dhr. Johan Ballegeer. De schikking zonder titel, zonder nummer van blz. en zonder naam van auteur, is gewild, omdat de eens volledige studie, afzonderlijk zal gebundeld worden .
Proeve van Lisseweegse Topografie
Johan Ballegeer
Met deze topografie willen wij pogen de Lisseweegse toponiemen , die wij hier en daar, t'allenkante, bijeengezant hebben, geografisch situeren.
Vooraf wensen wij hier op te merken dat wij
1° voor ogen hielden het Lisseweegse grondgebied van voor 1899,
2° onze toponiemen projecteren op het wegennet van 1842, zoals het voorkomt in de “Atlas van Buurtwegen”, berustend in het Gemeentelijk Archief. Dit wegennet telde negenenvijftig wegen.
Wij overlopen ze hier volgens hun nummering in bovengenoemde atlas. De cijfers na de straatnaam geven respektievelijk de breedte en de lengte van de weg in meter. Het getal na elk toponiem geeft het jaartal van het oudste schriftelijk aantreffen (Volgens De Flou).
I. Lisseweegse kalsijde (10/1370).
De LISSEWEEGSE KALSIJDE was in 1842 de enige verharde weg die de gemeente bezat. Deze oude verkeersader werd ook wel de DUDZELESTRAAT , en tegenwoordig de DUDZEELSE STEENWEG genoemd. Hij begint aan de POERMOLEN (1900) en loopt op de rechteroever van de LISSEWEEGSE WATERGANG (1297), vanaf de ROELANDSBRUG (1900) of 't KLEEN HEULTJE tot aan het einde van de wijk 't VOORGEBORCHTE (1900) of 't VOORGEBOEFTE , waar de VAARTSTRAAT ( ) begint. In deze wijk vindt men nog een steegje DE GARRE (1900), vroeger de GROTE GARRE genoemd ter onderscheiding van de KLEINE GARRE, die tussen de twee wereldoorlogen de inrijpoort van dhr. E. De Backer is geworden.
In de Poermolen had men destijds een huizenrijtje dat het BEESTENHOL werd genoemd, naar de bijnamen der tipische bewoners. Men trof er naast elkaar aan: de Mol Tanghe, ‘t Zwien Vincke, den Akster Boi, Paling (‘n zekere D'Hondt), Puit, “en teinde, voegde men er spottend bij, stond Berziel zijn peerd”. De familie Berziel werd genoemd naar hun herberg “IN DEN BRESIL”.
Achter de huizenrij van het Voorgeboefte ligt een landerij ROZENDAAL (1427) genoemd. Vanaf de Vaartstraat loopt de Lisseweegse Kalsijde zuidwaarts door de velden naar Dudzele. Links ziet men de uitgestrekte beemden, nu nog als de MOERE bekend, destijds de MEUNICKENMOERE (1555) of DE HAENDEYSSCHEN HOUCK (I429 - 1791) geheten. Erdoor liep een dreef die de Haendeyzen Dreve genoemd werd. Enkele honderden meters voor we 't KAPELLETJE VAN TER DOEST (1687) zien, zien we links de twee pijlers van het voormalig inrijhekken van HET KLEIN TER DOEST (1791), verdwenen in het BOUDEWIJNKANAAL . (1954). Bij deze hoeve lag tevens een kreupelbos de KLEIN TER DOEST (an. VIII) genoemd. De perselen grond die vanaf de VAARTSTRAAT tot aan de VANEWEG (1842) aan de Lisseweegse kalsijde palen , dragen de naam van KERKHOEK (1617). Verder liep de L.K. voorbij het Kapelletje van Ter Doest naar de wijk DE ZOKKE (1912), om even voorbij de hoeve PRONKENBURG bij de grens tussen Lissewege en Dudzele te eindigen in het Boudewijnkanaal, waar de kalsijde vertakte in de PRONKENBURGWEG en de VANEWEG.
2. De Dorpsstraat (7/207).
Deze straat draagt nog altijd dezelfde naam en loopt van het Marktplein tot de Poermolen. Buiten de KERKHOEK (1617), dit zijn de huizen om en bij de kerk, hebben wij er tot nu toe geen toponiemen kunnen resitueren. Ook het gedeelte tot aan de Heulbrug draagt deze naam.
3. De Uitkerkestraat (8/2998).
Deze oude straat heeft over de langste gedeelten haar naam verloren. Ze begon aan de PISTE (1920) en liep krinkelend in noordelijke en oostelijke richting naar Uitkerke. Tot aan de grens tussen Lissewege en Zwankendamme heet ze Zeebrugge laan. Even voor de Van Cailliestraat zien we de verbouwde STEENOVEN (1913) of STEENBAKKERIE, waar nu dhr. E. D' Hoore woont. Het herinnert ons aan het feit dat de gronden om en bij de Van Cailliestraat, ook weleens spottenderwijze CITE BOl (1935) genoemd, destijds werden uitgegraven voor het maken van baksteen. Er lag daar ook een kreupelbos dat de STEENOVEN genoemd werd. Achter de garage Ter Doest zien we nog een oud stukje van de Uitkerkestraat.
Enkele schreden verder even voor we DE KAZERNE bereiken , zien we op dezelfde kant HET TIENDEHOF (1555), genaamd naar de TIENDEWEG, de TIENDESCHEURE en verschillende Tiendesecties, die daar moeten gelegen hebben. Voor de kazerne ligt aan de overkant van de Zeebruggelaan een slag die ons wegwaarts naar ‘t HOOGHOF (1555) leidt. Van 1884 tot 1889 werden de belangen van de Lissewegenaars er vlijtig behartigd, daar burgemeester Dhaeninck zijn hof als Gemeentehuis ter beschikking stelde.
Op het grondgebied Zwankendamme heet de Uitkerkestraat : de Baron de Maerelaan. Ook voor de grens van Zwankendamme ligt er nog een restje van de oude U.S. namelijk rechts van de baan, tussen twee rijen knotwilgen. Op Zwankendamme boog de U.S. naar het noordwesten, dit gedeelte kreeg van stad Brugge de naam GEITENSTRAAT. Waar ze plots pal het westen in slingert, heeft ze haar oude naam behouden. Daar komen we voorbij één van Lissewege's oudste hoeven: het WULFBERGHOF (1370). WULFSBERGHE was een leen van de burg van Brugge. Reeds in 1370 ontmoeten we in de archieven de naam Josse van Wulfsberghe en in 1429 wordt Wulfsberghe vernoemd in een register dat de bezittingen van Ter Doest beschrijft. Wulfsberghe heeft een typische oude dwars schuur. In een van de balken lezen we volgende ingekapte tekst : ''DESE SCHEURE IS GHEMACKT IN JAER ONS HEERE 1780 DOOR JAN DE VOS M. T. MAN DOOR HOORDER VAN MYNHEER DEN BARON VAN HERDERSEM.” Verder loopt de U.S. voorbij een stuk land, genaamd de Pastorshoed; een toponiem dat door onze boeren nogal dikwijls gebezigd wordt voor ronde stukken land, hoewel bewust stuk (Kad. D, 414) er minder aanleiding toe geeft. De Uitkerkestraat eindigt bij het heultje over de LANGE SMALLE WATERGANG (1838), die hier de grens vormt tussen Lissewege en Uitkerke.
4. De Zuienkerkestraat (8/1502).
De ZUIENKERKESTRAAT (1846) heet sedert 1945 CANADEZENLAAN. Ze begint aan de GROTEN DRAAI (I932) en loopt in pal westelijke richting naar KRUISHILLE (1324), een landerij, later boomkwekerij en tegenwoordig de wijk ZUIENKERKESTATIE genaamd. De Z.S. eindigt aan de KRUISHILHEULE over de KRUISHILADER, die daar de westelijke grens tussen Lissewege en Zuienkerke vormt. Over de ganse lengte heeft de Z.S. de KALSIJDEADER (1880) op haar zuidelijke zijde.
5. De Zandscheerstraat (8/4541).
Deze straat eenmaal de langste van onze gemeente heeft over geen enkel gedeelte haar oude naam bewaard. Ze loopt vanaf de HEULEBRUGGE (1555), - in 1437 vinden we de Hollebrugge vermeld - tot aan de EVENDIJK (zie verder). Tot aan de THIENDEBRUG heet ze nu de HOOGSTRAAT (1912). Sommige kaarten noemen deze brug de HENDEBRUG (1850), wat zeker een foutieve lezing van THIENDEBRUG is, als we de omliggende toponiemen vergelijken. Vanaf deze brug tot aan de grens van Zwankendamme heet de straat : HEISTSTRAAT . Op Zwankendamme heet ze de LISSEWEEGSE STEENWEG en het gedeelte over het BOUDEWIJNKANAAL heet nu de PLOEGSTRAAT.
De Zandscheerstraat loopt verder in noordoostelijke richting. Op haar rechterkant zien we de SCHAPERIE (1876) voor het eerst vermeld op de Militaire Kaart van 1876. De Schaperie ligt bij kilometerpaal 3. Een kilometer verder hebben we de ZANDSCHEERE (1429). Deze zeer oude hoeve dankt haar naam aan een landerij van die naam, die ook zijn naam gaf aan de Zandscheerhoek, de Zandscheerepolre (1548), de Zandscheerweg (1617) en de Zandscheereheule (1838). Naast deze hoeve ligt een andere waarvan de huidige bewoner Dhr. Werner Vanhulle ons verklaarde dat de naam de SLIJKPIT zou zijn. Mogelijk? Een kaart van de Zandscheere uit de XVIIIe eeuw leert ons nog een ander belangrijk toponiem: 't PRIEEL. Het is de naam van het land dat tussen de Zandscheere en de oprit van de Slijkpit ligt. De Zandscheerweg loopt verder naar het noorden om een zeshonderd meter verder bij de Zandscheerheule over de ISABELLAVAART te eindigen.
6. De Heistse en Moerstraat (8/4256).
Deze zeer oude weg die op vele oude kaarten als “Heerwech” aangeduid wordt, begint bij de wijk NIEUWDORP (1912). Een 'heerwech' is de qualitatieve naam die men gaf aan een weg, breed genoeg om met een kar te berijden . Is het Nieuwdorp misschien de nieuwe naam aan do oude wijk het LEUGENDORP (1301) gegeven. In een oorkonde van 1301 uit het archief van het Sperrnalie te Brugge lezen we immers: “bewesten den heerwech die gaet door logendorpe”. Het gedeelte van de H. en M.S., tussen het Nieuwdorp en de vaart, heet tegenwoordig de Beukemarestraat. Deze straat loopt immers over de KEMELADER (1645) voorbij het oude leenhof BEUKEMARE ( ). Het is een van de enige hoeven die zijn oude walpoort bewaard heeft. Om of bij BEUKEMARE moeten we tevens de oude BALLYNCKWECH (I555) en de tiendesectie CRAEYHOUCK (1555) noemen. Deze tiendesectie komt in 1602-1603 voor in de rekeningen van st-Bertinsabdij te Sint-Omaars. In de kronijk van Jan van Diksmuide (p.49) lezen we dat de abt van St-Bertins zich in 't putje van de winter kwam beklagen bij graaf Karel de Goede over Burchard van Straten. Deze laatste had de abt beloofd de tienden te Lissewege voor hem te innen. Toen puntje bij paaltje kwam weigerde hij deze tienden over te dragen. De klacht zou een van de vele oorzaken geweest zijn van de vete tussen de van Straetens en de graaf, die deze het leven zou kosten.
Driehonderd meter voorbij Beukemare maakt de weg een rechte hoek en loopt een zevenhonderd meter in noordelijke richting om daarna plots weer in westelijke richting te lopen. Hier komen we voorbij een hoeve waarvan de naam aanleiding heeft gegeven tot vele verkeerde lezingen. In de atlas van Buurtwegen lezen we de GROENE SPRIET, in 1942 geeft burgemeester Amedé Boi een atlas voor Lissewege uit en geeft de hoeve de naam van GROTE SPADE , terwijl de Bodemkaart van België (1954) haar de naam geeft van GROTE PUT. Tegenover deze hoeve lag 1 ha maaigras en een bos de BAKKER DE WAELE (1859). Een weinig verder loopt de weg weer noordwaarts voorbij het PADDENHOF of PADDENHOL (1791). Voorbij de hoeve van Julien Claeys die op de Bodemkaart van België (1954) als GROTE HOFSTEDE wordt aangeduid. Een vijfhonderd meter verder bereikt de Heistse en Moerstraat het SCHIPDONKKANAAL en loopt meteen ten einde.
7. De Sanselstraat (8/2592)
Deze straat heet tegenwoordig over haar hele lengte de RAMSKAPELLESTRAAT (1902), hoewel de volksmond het eerste gedeelte tot aan de PASTORIESTRAAT steeds STRONTSTRAAT heeft genoemd. Voorbij de BREUGHELHOEVE (1955) komen we aan de PONTE of de OVERZET. Een oud stukje van de R.S. ligt daar verloren in de velden en wordt terecht 't VERLOREN STRAATJE (1934) genoemd. Eens over de vaart loopt de weg in noordoostelijke richting naar Ramskapelle voorbij het gehucht STROOIEN DORP (1902). Van der Maelen wijst op zijn kaart van 1850 een der huizen in die rij aan als het ST. JAKOBSHUIS. Een ogenblik hebben wij gemeend, dat dit het huis kon zijn waar pelgrims op doorreis naar Santiago di CompostelIa gelogeerd werden. Welke schrijver maakte daar reeds melding van? Honderd meter verder vormt de weg over ongeveer één kilometer de grens tussen Lissewege en Ramskapelle.
8. Vaneweg (8/173)
Van de VAENEWEG (1414) bestaat niets meer op Lisseweegs grondgebied. Deze weg begon waar de Lisseweegse kalsijde zich splitste bij de grens van Dudzele. De weg liep verder over Dudzele naar de VAENE. Vandaar loopt nu nog een slag naar de meest zuidoostelijke hoeve van Lissewege het ZWAENHOF (1720), die in zoverre Lisseweegs is, dat de voordeur op Lissewege staat en de rest van het hof op Dudzele. Tussen de Vaneweg en de Dudz. kals. lagen 2 percelen DE NOORD HOEK (1822) geheten.
9. De Pronkenburgweg (8/270).
De PRONKENBURGWEG (1846) begon op het zelfde punt als de Vaeneweg en verbond de Lisseweegse kalsijde met de Brugse kalsijde. Hij dankte zijn naam aan de hoeve PRONKENBURG ( ) waar hij passeerde. Ook deze weg is verdwenen door het graven van het Boudewijnkanaal. Met deze is tevens de WESTHOEK (1842.) verdwenen die tussen de Pronkenburgweg en de Lisseweegse Kalsijde lag.
10. De Ter Doestdreef (8/687)
De TER DOESTDREEF (1846) kennen we allemaal. Ze begint aan 't KAPELLEKE VAN TER DOEST (1687) en eindigt aan de Gijzelebrug over het Lisseweegs Vaartje, daar ook wel het DOESTVAARTJE (1720) genoemd. De eigenlijke naam van de landerij ter Doest was tot 1106 CAPELLE, later werd het een abdij THOSAN (1106) die vervormd werd tot DOEST. Dit toponiem heeft aanleiding gegeven tot het vormen van vele andere. De ader die uit het DOESTVAARTJE naar en rond de oude abdijhoeve loopt heet de AERME VAN DOEST (1791), de DOESTARE (1720) of 't VERLOREN EINDE (1720).
Van ter Doest liepen twee wegelkens, een naar Heist en een naar Monnikenrede , belangrijke vissersplaatsen; deze wegelkens waren de VISCHWEGELKENS VAN TER DOEST (±. 1650). Ten westen van de abdij lagen twee stukken land de DARTICH YMETE (1429) en de VICHTICH YMETE.
11. De Gijzelstraat (7/688)
De Gijzelestraat (1842) begint aan de GYZELEBRUG (1429). GYZELE of GIZENZELE (1300) is een oude Frankische nederzetting evenals Beukemare en Gaarlem. Nu is het een hoeve. De Gyzelestraat loopt nu over Brugs grondgebied en heet daar de Groot ter Doeststraat. Ze loopt langs de KAPELHOEVE (?) en voorbij het PALMHOF (1720) , op de carte Militaire van 1876, foutief' PATIN gespeld. De Gijzelestraat loopt verder tot aan de Potentestraat en eindigt rechtover de SCHAPERIE.