Portret van Sissen Edelinck en Stephanie Dewaele
Pierre Vantorre
Met twee pentekeningen van de hand van “Facteur“ André Verlinde, brengen we op blz. 11 een rasecht Heists echtpaar in herinnering: Sissen (Franciscus) Edelinck en zijn echtgenote Stephanie Dewaele. Ze zijn de overgrootouders van onze tekenaar en woonden destijds in één van die typische vissershuisjes in de Steentraat. Beiden werden 123 jaar geleden te Heist geboren. Sissen op 11 maart 1856 en Stephanie op 26 augustus 1856. Zij overleden respectievelijk op 14 januari 1930 en 30 april 1931.
André heeft zijn overgrootouders nooit gekend, maar een bezoek aan de ouders van onze “Facteur“ bracht ons een generatie dichter en meteen ook in de gelegenheid om ietwat over het gezin Edelinck-Dewaele te vernemen.
Mevrouw Pieter Verlinde Wiestje (Marie-Louise ) Brouckaert uit de Yzerstraat 44 is een kleindochter van Sissen en Stephanie en zij kwam in haar kinderjaren regelmatig op bezoek bij haar grootouders.
“Het waren eenvoudige mensen die geen vlieg kwaad zouden gedaan hebben“, zegt Wiestje, “zij gingen zonder veel trom door ‘t leven en moesten hard werken voor een kroostrijk gezin.
“Grootvader Frans was zeevisser, maar hij heeft ook tijdens de zomermaanden ter hoogte van de badplaats met zeilbootjes gevaren die toeristen aan boord hadden. Op sommige zeilen was geschilderd “Excursion en Mer“. Deze toeristische boottochtjes waren toen erg in trek. Ik herinner me ook nog dat de twee dochters van een zuster van grootvader Sissen soms mee mochten voor een zeiltocht. Dat waren Honorine en Maria Depondt, die later in het klooster van Heist traden. Honorine werd Eerw. Zuster Marie-Rosalie en Maria Eerw. Zuster Suzanne. Oudere Heistenaars zullen die twee nonnetjes wellicht nog herinneren.
Toen grootvader Sissen ouder geworden was en het vissersberoep had stopgezet, was hij tijdens de zomermaanden papierstekker in ‘t bosje.“
We luisteren verder naar het verhaal van Wiestje:
“Mijn grootouders kenden in hun huiselijk leven veel tegenspoed. Er kwamen 8 kinderen ter wereld, waarvan er drie zeer jong gestorven zijn. Julie was pas zeventien en Edmond, die al heel jong de kost moest helpen verdienen als laver, is gestorven aan een ziekte die hij had opgedaan in een zware storm. Jef is ziek geworden bij ‘t leger en stierf na vier jaar legerdienst. Maria huwde met Richard Savels en Pol, die geen tijd vond om te trouwen, heeft nog in de Garre gewoond in het huisje nr 11.
Ik heb onder andere nog horen zeggen dat de huisjes in de Garre gebouwd zijn door mijn overgrootvader Pietje Brouckaert.
De naam van een dochter zit niet meer zo goed in mijn geheugen. Ik denk dat het Maria of Leontine was. Dan hadden we nog Bertha, de jongste van de bende. Zij huwde met Georges Grandsart en bleef levenslang het ouderlijk huis in de Steenstraat bewonen. En natuurlijk was daar nog mijn bloedeigen moeder Emma. Zij was de zesde in de rij en huwde met Constant Brouckaert, mijn vader zaliger, die metser was van beroep.”
“Het noodlot spaarde ook ons gezin niet, want vader Constant stierf op 27-jarige leeftijd aan de gevolgen van een werkongeval bij de opbouw van het “Pavillion du lac” te Knokke (nu La Reserve). We waren toen 21 januari 1926 en ik was amper 7 jaar oud.“
In haar kinderjaren was “Wiestje“ veel in de Steenstraat te vinden bij haar grootouders maar ook op straat om te spelen. Zij heeft zelfs tot haar 4 jaar in de Steenstraat gewoond en kende zeer goed de naaste geburen en overburen van Sissen en Stephanie.
“Naast mijn grootouders in nr. 5 woonde Manten Cloedt (Amandus Decloedt ), de steenhouwer. We zongen dikwijls: Manten Cloedt heeft een hoed van keirseroet (Kaarsroet). De gebuur in nr. 9 was smid Thuur Gouwelooze met zijn winkel. De ”zinderscharter“ zoals ze hem noemden. Verder naar de Baderstraat toe, hadden we Steftje Poepeschete (Vlietinck ), Henrietje Klakke (Vantorre), Jan Troen (Depaepe ), Miel Nyckees, meestergast bij Daveloose en een felle duivenmelker.
Vervolgens Lia Lasuere en Coné Beste (Corneel Debedts ), de stadskantonnier. Over Coné zongen we ook een liedje: “Adeste, Coné Beste draagt een panen veste en hij weet het altijd beste.” Het Latijns woord “Adeste” is het begin van een kersthymne die we op school moesten zingen tijdens de kersttijd.“
“Aan de overkant van de straat woonden Madeleine Vanhille, Sissen Deklemmer (Ackx), Pé van Kongels (Dewaele ), Jules Haerinck, de scheepstimmerman enz..”
Wiestje kon nog meer jeugdherinneringen ophalen, maar we dachten ons doel bereikt te hebben, namelijk de lezers enige duiding te geven over wie ze wel waren die Sissen Edelinck en Stephanie Dewaele en in welke omgeving ze hebben geleefd.
“ ‘t Is ook nog een herinnering aan mijn eigen jeugd“, voegt Wiestje er aan toe.
Pierre Vantorre.