Jos Ackx, leven en werken te Heist (8)
Jos Ackx
interview Dany Vantorre
Dit is het vervolg van: Jos Ackx, leven en werken te heist (7)
Bij onze terugkeer uit Knokke, na de bevrijding in 1944, waren we maar al te blij dat we onze stock aan stoffen in veiligheid hadden gebracht. Heel ons kapitaal zat immers in deze stoffenvoorraad. We hadden gelukkig ook bewijzen dat dit materiaal reeds vóór de oorlog in ons bezit was. We deden bijna de stommiteit om naar Engeland te vluchten en alles hier onbeheerd achter te laten. Hoeveel zouden we nog hebben teruggevonden? Om na al die jaren van hard werken zo maar te zeggen: “kom, pakken jullie het maar”.
Er werd 10% afgetrokken van het geld dat geblokkeerd was op de bank en wij handelaars kregen 10% vrij om aankopen te doen. Toen alles goed in werking was, kwam dan nog de verordening dat wij onze prijzen met 25% moesten verlagen. De oude en nieuwe prijs moesten beiden op het etiket aangeduid zijn. Dit was ook een maatregel om woekerwinsten te vermijden. Je kan denken dat wij met veel tegenzin begonnen zijn na de oorlog. Het was weer een ferme slag. Aan de andere kant, zoals ik reeds zei, werden we niet aangeslagen als oorlogswoekeraars omdat wij duidelijke bewijzen bezaten dat wij ons materiaal reeds vóór de oorlog gekocht hadden.
Alle facturen van het vervoer bezat ik en alle bankrekeningen waren ook bewijzen van onze eerlijkheid.
Hoe slecht de toestand ook was, wij konden terug aan de slag. De Engelsen, Amerikanen en Canadezen verbleven hier tijdelijk. Zij hadden veel versleten kleren en daardoor kregen we zoveel werk als we wilden en aankonden.
Op een dag kreeg ik het bezoek van enkele heren van het huis Adolph Delhaize uit Brussel, voor wie ik vóór de oorlog, toen ik nog mijn vishandel had, de leveringen deed. Zij verbleven gedurende de oorlog in Engeland en wisten niet al te goed wat hier gebeurd was. Zij waren er wel van op de hoogte dat ik vóór de oorlog reeds erg ziek was aan de maag en een operatie onderging. Ik was echter het werk in een vishandel ten strengste verboden door professor Sebreghts uit Gent. Mijn handel had ik tenslotte in het begin van de oorlog overgelaten aan Max Desutter. Ik moest dus de mensen van het huis Delhaize teleurstellen door te verklaren dat ik niet meer geschikt was voor dit soort werk. Ik ben dan in hun grote Cadillac meegereden naar Zeebrugge om samen een geschikte leverancier te vinden. Zij konden daar met niemand een goed akkoord sluiten en reden dan door naar Oostende, waar ze er wel slaagden. Dit alles moest ik met spijt aanzien want ik had een mooi cliënteel opgebouwd in heel België. Mijn gezondheid besliste er echter anders over.
In onze kledingzaak in de Kardinaal Mercierstraat werkte ik samen met Madeleine hard door, zonder mopperen, tot in 1947. Er bleven wel veel soldaten enige tijd hier, maar uiteindelijk waren ze toch allemaal vertrokken. Zo kwam er steeds maar ander werk. We hadden ondertussen ook veel klanten uit Heist zelf.
Daar mijn gezondheid niet 100% was, geraakte ik oververmoeid. Ik ging zienderogen achteruit. Mijn vrouw voelde dit ook goed en ging tot het uiterste om mij te sparen. Ik onderging opnieuw een zware operatie en werd natuurlijk aangeraden te rusten en eens een warm klimaat op te zoeken. Zo gingen wij naar de bergen in de omgeving van Lugano in Zwitserland voor 14 dagen. Ik kikkerde daar wat van op en we kregen de smaak te pakken en gingen vanaf dit jaar telkens 14 dagen op reis om nadien terug te beginnen werken.... tot we er bijna bij vielen. Het werd voor beiden met het voortschreden van de jaren steeds maar lastiger.
Er was amper de tijd om eens naar de dokter te gaan. Hij waren in die tijd goed bevriend met onze overburen, de familie Lantsoght, die daar een bloemenhandel hadden. Elk jaar kwamen we een avondje tezamen. Daar de gezondheidstoestand van ons beiden te wensen overliet, werd de vraag geopperd of wij de zaak niet wilden overlaten. Zo zou ik mijn tweede bloeiende zaak wegens gezondheidsredenen moeten opgeven.
In 1956 spraken wij er terug met Lantsoght over. Ik zei dat ik het er wel zou op wagen indien er een goede kandidaat kon gevonden worden. Het moest juist passen dat de dochter van de zuster van mevrouw Lantsoght in Brussel ging trouwen met Jean Medaer, een jongeman uit Tielt die in de hoofdstad kleermaker was. Dit vond hij niet voldoende om zijn weg te maken en zocht dus naar een zaak om over te nemen. Na contact met de familie en inzage van de boeken was de zaak in de kortst mogelijke tijd overgelaten.
We bleven eerst op de eerste verdieping wonen waar we in het begin flink konden uitrusten, maar het deed toch raar om zo maar ineens uit de zaak te zijn. We moesten dit nog gewoon worden.
Toen Jean Medaer ook plaats nodig had voor zijn kinderen, zijn wij daar vertrokken naar de Bayauxlaan nr. 10 in Knokke op een appartement. Dit was niets voor ons en wij kochten daarom een huis van de familie Mengé in ons vertrouwde Heist in de Mengélaan op het nr. 8 waar we nu nog wonen.
Van toen af ben ik begonnen mijn hobby van het houtsnijwerk intensief te beoefenen. Ik was daar wel al mee bezig in de K. Mercierstraat, maar veel tijd had ik daar niet voor. Ik ben een volledig autodidact. Zonder ooit lessen te hebben gevolgd heb ik mij de technieken eigen gemaakt. Dit talent heb ik van mijn vader overgeërfd die in van alles bedreven was. Ik deed aan tentoonstellingen mee en kreeg veel bestellingen uit Heist en daarbuiten.
Alsof ik nog geen bezigheid genoeg had met mijn houtsnijwerk, was ik betrokken bij de stichting van Heyst Leeft in 1974.
Op initiatief van Jozef Degroote, onze voorzitter, werden de mensen die nu het bestuur vormen bij elkaar samengebracht. Als oudste lid van het bestuur hoop ik mij nog vele jaren te kunnen inzetten voor onze vereniging.
Jos Ackx
interview Dany Vantorre
Slot volgt.
VAN MISS OOSTHOEK, MISS ROKERSCLUB EN.... MISS PIGGY
Inderdaad, zoals reeds medegedeeld kon worden in de vorige editie, is de hoofdvedette van de Muppet Show een Heistse schone.
Dank zij een T.V.-uitzending van “Terloops“ en een publicatie van Huib Dejonghe in de Standaard en wat uitpluiswerk van de bevolkingsdienst van Knokke-Heist, kon achterhaald worden wie de vader van Fozzie, Miss Piggy en konsoorten is.
Vóór de eerste wereldoorlog woonde te Heist een zekere Francisca Ghevaert, die later uitweek naar Blankenberge, tenslotte in Brugge belandde..., tot ze in 1938 te Antwerpen huwde met Isidoor Oznowicz.
Creatief zoals al onze inwoners schonk zij het leven aan twee kloeke knechten. Frank Osnowicz, thans Frank Oz, werd geboren te Hamford (Engeland) en speelde graag met poppen.....
Precies die Frank is de “uitvinder“ van Miss Piggy en andere bekende ludieke T.V.-vedetten uit de Muppet Show.
Wellicht weten zij het zelf niet, maar de Heistenaars Georges, Sylveer, Oscar en Georgette Ghevaert zijn neven en nicht van de moeder van Frank Oz.
Ook de familie Dierickx-Visschers heeft verwantschap met dit poppenfenomeen.
En laat ons nu maar hopen dat Mister Oz ooit eens met zijn poppenfestijn naar Heist komt, waar men in het kader van het humorfestival zeker wel een plaatsje voor hem zal voorbehouden.
André Desmidt