"'t Koetje", de oudste koe van Heist
Wilfried De "Kleên"
Het is te Heist wellicht een zeldzaamheid om nog een winkel te vinden die al vijftig jaar op de zelfde plaats bestaat en door de zelfde familie uitgebaat wordt. “‘t Koetje“ in de Kursaalstraat is wel één van die uitzonderingen. Daar, in een oud herenhuis waar voorheen dokter De Laey woonde, begonnen “Tuur Smit “ (Arthur Desmedt) en zijn echtgenote Louise Van Middelem in 1928 hun zuivel- en kruidenierswinkel. Hoe “up to date“ de winkel in die tijd was vertelt Tuur in geuren en kleuren.
“Er stond een ouderwetse houten toonbank. Een vloer in tegels was er nog niet, wel een geschilderde planket. De rekken hadden we laten maken door Cissen Degroote en Timmermantje heeft ze geschilderd. De mensen waren vroeger immers niet zo veel eisend als vandaag, ’t was al vlug goed genoeg.”
Tuur zelf is een rasechte Heistenaar. Geboren in 1894 op de hofstede rechtover het oude kerkhof, thans nog bewoond door een familielid. Louise is afkomstig uit Knokke, van aan “‘t Belgique“ langs de Westkapellestraat. (Zij vierden hun gouden jubileum op 23 sept. ’78 ).
“Wiender zyn al vichtig jaar gefusioneerd“ getuigt Tuin’. Zoals reeds gezegd werd “‘t Koetje“ in 1928 geboren, doch de toenmalige naam luidde “Laiterie & Epicerie du Littoral.” Maar onder die naam is de winkel nooit bekend geweest. “‘t Koetje“ was weldra “in“.
Inderdaad, in het uitstalraam en nog steeds stond een ”koe” als symbool voor verse melk, boter en kaas. In de volksmond kreeg de winkel spoedig de naam “‘t Koetje“. Die statige witte koe van weleer, die zich intussen aan de moderne tijd heeft aangepast en haar witte pels in wit-zwart heeft laten verven door wijlen Jef Beste (Joseph Debedts ), is eigenlijk afkomstig uit Antwerpen. Een zekere Tjeppen Laporte bracht haar mee naar Heist waar zij thans haar oude dag slijt, doch nog dagelijks verse melk levert. Wie kan beter ? Ook zij is dus aan haar gouden jubileum toe, maar zonder stier.
In die tijd voor de oorlog 40/45 was er nog geen sprake van frigo’s en diepvries. De verse producten werden bewaard met ijs die aangekocht werd in de plaatselijke ijsfabriek in de Pannestraat. Hoewel de zuivelproducten de specialiteiten van het huis waren, werden er toch van langs om meer kruidenierswaren verkocht.
In het begin wordt de winkel alleen uitgebaat door Louise. Tuur was toen nog geen melkboer, zoals weleens verkeerdelijk wordt beweerd, doch “beestenmarchand“ (veehandelaar) tot in het jaar 1936. Dit beroep oefende hij samen met Maurice van Dartjes (Maurice Slabbinck) uit. Pas in 1936 is hij volop begonnen met de melkhandel. En wie heeft Tuur “Smit“ niet gekend, met paard en kar onze gemeente doorkruisend. “‘t Was een zwart ruintje (een gesneden hengst)“,voegt hij er aan toe. De melk, boter en eieren werden niet thuisgebracht door groothandelaars zoals het nu het geval is. Integendeel moest hij zelf ‘s morgens vroeg, rond 4.30 u, vertrekken met de petrolielamp aan de kar, om zijn verse waren op te halen bij de boeren. Soms tot in Dudzele bij Fluppe Maecker.
Dagelijks, zondag, hoogdag, leegdag, nieuwjaar... alle dagen van het jaar deed ik mijn ronde. Vooral op nieuwjaarsdag was het opletten geblazen, want bijna overal waar ik kwam stond de fles gereed; dat was toen mode. Maar best dat mijn paard “Max“ de ronde even goed kende als ik“, lacht Tuur.
In de zomer werden de eerste klanten, dit waren vooral hotelhouders, rond zeven uur bezocht. “Ik begon bij Albert Vandeputte (Hotel Royal), die was altijd vroeg op. Dan Van Isacker (Hotel de la Plage), de Italianer Davico in de “Kursaal“, de juffrouwen Van Haezebrouck in de “Notre Dame“ op de Zeedijk, Paternosters (de Phare), dan Hotel Troffaes dat later de “Rerum Novarum“ geworden is, enz... Te veel om op te noemen en die zijn tenslotte bijna allen reeds verdwenen. Het verste punt van de ronde was in Duinbergen “ èp de hul“, daar woonde Marie van Martjes met al haar kinderen”.
In de namiddag was hij van dienst in de winkel naast moeder de vrouw, uitgezonderd drie namiddagen in de week wanneer hij nog boter ging ophalen bij de boeren; bijvoorbeeld in Ramskapelle bij Keirse, later ook bij Proot en Burggrave; in Westkapelle bij Bonte en in Lissewege bij zijn broer Eugène.
Een liter melk kostte vlak voor de oorlog 25 tot 30 centiemen, een kilo boter 15 à 20 fr. naargelang de periode van het jaar. Een ei kostte 20 à 25 centiemen, eveneens volgens de tijd van het jaar. In de maand mei wanneer de eieren het goedkoopst waren, werden ze “ingelegd“ voor verschillende hoteliers en voor ‘t klooster. Dit “inleggen” gebeurde volgens een speciaal procedé.
Over de rantsoenering en bedeling gedurende de jongste wereldoorlog weten ze mee te spreken. De boter kwam in tonnetjes toe en moest dan met de hand in rantsoentjes gesneden worden voor ongeveer 3200 ingeschrevenen. Ook over de eierverdeling, de zegeltjes enz... zouden ze nog uren kunnen uitwijden.
De winkel kwam stilletjes ook aan de beurt voor vernieuwing. De houten planket werd vervangen door een stenen vloer. Wat later werd de houten toonbank verfraaid en bezet met marmer. Kort na de oorlog kreeg de winkel een heuse echte frigokast als toemaatje, iets wat in die tijd wel degelijk een unicum was voor een zuivel- en kruidenierszaak. Dit was vooral voor hen van uiterst groot belang door de verdere specialisatie in de zuivelhandel.
In 1958, precies dertig jaar na de geboorte van “‘t Koetje“ werd overgegaan tot het volledig moderniseren van de winkelinrichting. De bestaande oppervlakte werd vergroot, een volledige nieuwe koeltoonbank werd geplaatst en charcuterie werd er als nieuwigheid bij genomen. Ook de gevel werd in een nieuw kleedje gestoken enz..
Kortom het dertigjarig “‘t Koetje“ onderging een verjongingskuur, hetgeen meteen het begin betekende van een nieuw tijdperk in haar geschiedenis. Twee jaar later werd de zaak overgelaten aan de oudste zoon Henri.
Thans, 1978 , ter gelegenheid van het vijftig jaar bestaan van “‘t Koetje“ (een gouden jubileum) wordt de zaak nog steeds uitgebaat door “Henri van Tuur Smits.”
Vijftig jaar dezelfde familie, vijftig jaar de zelfde zaak, vijftig jaar “’t Koetje”, wellicht de oudste koe van Heist. We mogen gerust zeggen “‘t Koetje” is vijftig jaar JONG.
De “Kleên, Wilfried “
NOG DUINEN-GALMEN
Tijdens zijn toespraak op de dag van het 55e nationaal Congres (19.3.78) zei burgemeester E. Desutter dat een handbooggilde een belangrijke plaats inneemt in het verenigingsleven. Ook mevrouw Bouten-Biliau kreeg bloemen en lofbetuigingen.
Terecht menen wij, want zij is een niet geringe hulp geweest bij de organisatie van het congres.
Er is al zoveel geschreven over de Kon. “ Duinengalm “, het congres en de schutters, dat het wel schande zou zijn Marie van Schippers ( Mevr. Serie-Ceyfs ) te vergeten. Zij die al méér dan 20 jaar de pintjes tapt in de kantine. Zij die weet wie wat drinkt en hoeveel! Zij die altijd op post is en zorgt dat de “boel“ proper blijft.
Proficiat Marie en nog vele jaren