kneuDe Kneu is een schitterende kleine zangvogel. Kneutjes zijn echte zaadeters. Ze hebben een dikke snavel waarmee ze zaden kunnen pletten, zonodig ook pellen. Hij is nauw verwant met Vink, Groenling en Putter. Vooral het mannetje in prachtkleed (in de broedperiode dus) is een echt juweel.

Hij heeft een wijnrode borst en dito voorhoofd. Het kopje is grijs en de rug warmbruin. Het vrouwtje is iets soberder gekleurd. Hij heeft een mooie zang en werd vroeger ook veel als kooivogel gehouden; vooral dan in volières. Gelukkig is de vogelvangst nu niet meer toegelaten.

Een veel groter probleem voor deze sympathieke vogeltjes is het overmatige gebruik van pesticiden. Zo zijn er in de velden en wegbermen steeds minder zaadjes van wilde kruiden te vinden.

Dat is een zeer belangrijke reden van de sterke afname van het bestand van zowat al onze zaadetertjes. Waarom ook de mussenstand vermindert? Daarom!

Tot voor een 20-tal jaren was de Kneu één der talrijkste broedvogels in de duindoornstruwelen van de Zwinbosjes. Nu zijn er nog slechts enkele paartjes. In de broedperiode heeft deze vogel een bijzonder eigenaardig gedrag. Het mannetje vergezelt het vrouwtje zowat overal. 

Dit bouwt praktisch helemaal alleen een mooi nestje in dicht struweel. Bij al deze activiteiten wordt het echter vergezeld door het zingend mannetje. Als er veel jongen zijn (5-6) dan zal hij ook wel iets helpen voederen. Doch ook dan slaat hij geregeld een voederbeurt over en zingt.

Na de broedtijd verzamelen ze zich in soms vrij grote groepen in voedselrijke gebieden. In september is het Zwin zo'n gebied. Dan tref je soms honderden kneutjes aan in de uitgebloeide lamsoorvelden. Daar doen ze zich dan uiteraard te goed aan de lekkere zaadjes van deze "zwinneblomme".

Terug