Lotelingenliedjes

Lotelingliedje uit de Zwinstreek

 Ik heb een broertje die moet loten,
en hij loot met veel plezier,

Hij steekt zijn handje in dat kerntje,
En hij roept : "Wat heb ik hier ?

Is 't een groten, 'tiseenvregude,
Is 't een kleentje, 't is verdriet,

En wij bakken koeken in de panne,
Tegen dat mijn broertje loot.

En hoe meerder sloeber, en hoe meer geluk,
135 dat was woor hem gedrukt,

En hoe meerder zot, hoe schoonder lot,
Met 135 komt hij naar zijn kot

(Uit : Magda Cafmeyer, Van doop tot uitvaart, p. 54)

 

De Loting

 

Refrein:

Terwij wij zuchten in de slavernij
Zijn de rijken voor wat centen vrij
Geen tranen kunnen baten
Die "Bloedwet" wil van ons,

Dat wij ons werk verlaten
Voor geweren en kanons.
Al is 't dat wij nu zingen
En aan het drinken gaan,
Is 't har der "Lotelingen"
Toch vreeslijk aangedaan.

En als wij "exerceeren"
Zal menige rijke knol
Gerust zitten studeeren
In colle of hoogeschool.

Zij willen ons doen vechten
Voor "vorst" en vaderland ??
Maar vragen wij onz' rechten
Dan bijten wij in 't zand.

Ondanks dat wij nu zingen
En aan het drinken gaan
Is het hart der lotelingen
Zo vreselijk aangedaan.
Zo vreselijk aangedaan.

OverzichtVolgende pagina