Burgemeester Dokter Eugene Mattelaer, een biografie (Deel 1)
Dr. P. Mattelaer
° Kortrijk, 26 juli 1911 - † Knokke, 19 mei 1999.
Gehuwd met Lieve De Beir en vader van vijf kinderen;
Geneesheer-stomatoloog; Oorlogsheld; Burgemeester van Knokke en van Knokke-Heist; Dichter.
Deel I. Van Kortrijk naar Knokke
Jeugd
Eugène Mattelaer, geboren te Kortrijk op 26 juli 1911 is de tweede zoon van Apotheker Pierre Mattelaer. Eugène is zeer gehecht aan zijn ouders. Het gezin bestaat uit tien kinderen, waarvan twee vroegtijdig gestorven.
Vader Pierre heeft tijdens zijn humaniora les gekregen van Cyriel Verschaeve en is aanhanger van het minimumprogramma van Frans van Cauwelaert. Eugène volgt lagere school in het Institut Saint-Louis en middelbare school in het St-Amandscollege te Kortrijk. Actief in het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS), is hij hoofdredacteur van het clandestiene blaadje het Gildeblad. Dit kostte hem een tijdelijke wegzending naar het internaat. Na zijn retorica treedt hij voor een korte tijd in het klooster der Franciscanen.
Na W.O.I. verwerft vader Mattelaer voor de zomervakantie een villa in Heist, Kinderrust, gelegen in de A. Beernaertstraat, 12 (square Albert).
Student Leuven
In het najaar van 1929 heeft hij zich ingeschreven als student geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij is op kot bij een familielid van zijn toekomstige schoonvader. Als lid van Katholiek Hoogstudenten Verbond (KVHV of kortweg het Verbond genoemd) is hij geabonneerde op het tijdschrift Ons Leven. Zijn broers zijn eveneens actief in het Verbond. Eugène is lid van het studentikoze Seniorenconvent met zijn afdeling de West-Vlaamse Gilde en onderafdeling Moeder Kortrijkse. In 1932 ontmoette Eugène zijn toekomstige vrouw, Lieve de Beir, studente tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Gent en dochter van Dr. Raymond De Beir, huisarts te Knokke.
In 1934-1935 is Mattelaer praeses van het Verbond in een periode van spanningen tussen overwegend Nieuwe orde-gezinden en de christen-democratisch geïnspireerde studenten, waarvan hij de afgevaardigde was.
Als praeses wordt hij uitgenodigd door het Cartellverband der katholischen deutschen Studentenverbindungen in Marburg-an-der-Lahn en in Keulen. Duitse studenten uit Keulen en Hamburg worden in Leuven hartelijk ontvangen. Mattelaer houdt te Vlierbeek, vanuit de zolderkamer van het estaminet In de Rozenkrans, de jaarlijkse voorzittersspeech, onder het vaderlijk oog van Prof. L. Scharpé. Ondertussen - hij zal dat pas later ontdekken - worden de verbondsleden bespioneerd door Duitse studentenagenten onder leiding van Fritz Scheuerman, de toekomstige secretaris van von Falkenhausen, bevelhebber van het militair bezettingsbestuur tijdens W.O.II.
Praesidium Verbond 1934-35.
In 1934-1935 is Mattelaer praeses van het Verbond in een periode van spanningen tussen over- wegende Nieuwe orde-gezinden en de christen-democratisch geïnspireerd studenten, waarvan hij de afgevaardigde was.
Als praeses wordt hij uitgenodigd door het Cartellverband der katholischen deutschen Studentenverbindungen in Marburg-an-der-Lahn en in Keulen. Duitse studenten uit Keulen en Hamburg worden in Leuven hartelijk ontvangen. Mattelaer houdt te Vlierbeek, vanuit de zolderkamer van het estaminet In de Rozenkrans, de jaarlijkse voorzittersspeech, onder het vaderlijk oog van Prof. L. Scharpe. Ondertussen - hij zal dat pas later ontdekken - worden de verbondsleden bespioneerd door Duitse studentenagenten onder leiding van Fritz Scheuerman, de toekomstige secretaris van von Falkenhausen, bevelhebber van het militair bezettingsbestuur tijdens W.O.II.
De moeilijke jaren : Assistent Heelkunde & Leger 1935-1940.
De moeilijke jaren: Assistent Heelkunde & Leger 1935-1940.
Mattelaer eindigt zijn studies medicijnen met grote onderscheiding op 22 juni 1935. Zijn mentor Prof. A. Lacquet spoort de student aan chirurg te worden en zo wordt hij assistent bij Dr. Chirurg Camiel Depuydt te Oostende, waar hij een studio huurt. Zijn verloofde vestigt zich eveneens in Oostende waar zij een kabinet opent voor haar tandheelkundige praktijk.
De meerdere militaire diensten en mobilisaties vertragen zijn opleiding als chirurg. In 1936-37 wordt hij een eerste maal opgeroepen voor militaire dienst (Brussel). Hetzelfde jaar nodigt zijn toekomstige schoonvader Dr. R. de Beir zijn dochter en Mattelaer uit voor een lunch in zijn woning te Knokke. De Beir ontvangt tijdens het interbellum talrijke eminente personen in het Zwart Huis, een modernistisch huis van 1925. De persoonlijkheid van de dag is zijn oude vriend Prof. Oswald Rubbrecht (° 1872 en † 23 december 1941), diensthoofd maxillo-faciale heelkunde en tandheelkunde RUGent. De professor is een held geweest van de oorlog aan de IJzer, waar hij bij veel soldaten met zware gelaatswonden reconstructieve heelkunde heeft uitgevoerd. Tijdens het gesprek vraagt de Professor aan Mattelaer zijn opvolger te worden. Verleid tot een academische toekomst, gaat hij in op het voorstel en doet een stage tandheelkunde aan de ULB.
Het echtpaar huwt op 18 september 1937 en ze huren een appartement met tandartsenkabinet in Oostende. Mattelaer is nog steeds assistent heelkunde in het Oostends H. Hartziekenhuis. Op 26 augustus 1939 wordt hij gemobiliseerd en vertrekt hij met een zwaar hart naar het Fort van Eben-Emael.
Gelukkig volgt een derde oproep in het fort van Mopertingen bij Bilzen.
Lieve De Beir circa 1935
Wereldoorlog II.
De achtiendaagsche veldtocht (10 mei 1940 - 22 augustus).
Na de inval van Duitsland in Polen op 1 september 1939 verklaren de geallieerden in oktober de oorlog aan Duitsland. Een algemene mobilisatie wordt afgekondigd. De Schemeroorlog zal duren tot 10 mei 1940, wanneer de Achttiendaagse Veldtocht begint. Als medisch officier wordt Mattelaer voor de vierde maal opgeroepen in het Fort d’Andoy bij Namen.
De geboorte van zijn tweede kind kan hij niet meevieren. Op sommige zondagen komt het gezin samen in ’t Parkhotel te Namen en de laatste maal op 5 mei 1940.
Fort d’Andoy met 9 torenkoepels (cirkels) (vernield)
Op 10 mei, inval van de Duitsers.
De eerste dag zijn er luchtaanvallen op het Fort met dodelijke slachtoffers. De volgende dagen zijn een ware hel. Mattelaer heeft doodsangsten: moest ik sterven, ik draag mijn leven op voor ’t heil en geluk mijner liefste vrouw en kindjes. Niet mijn wil maar de uwe geschiede, mijn God.
In het fort, uitgerust met meerdere torens waarop op en neergaande koepels zijn gemonteerd, behandelt hij vele zwaar gekwetsten met ondermeer talrijke trepanaties bij de getroffen mitrailleurs die vanuit de koepels de vijand bestookten.
Hij stelt dan zijn zogenaamde vriendschap met de Duitse studenten die hij gekend heeft aan de KU Leuven in vraag. Op dinsdag 23 mei capituleert het Fort na hevige bombardementen en nadat de rest van het kamp is vernietigd. Mattelaer is fier zijn plicht te hebben gedaan.
Op zaterdag 25 mei wordt hij als krijgsgevangene per trein getransporteerd naar het Schloss van Colditz-am-Mühle, waar hij op donderdagavond toekomt. De reis is ellendig: in beestenwagens vervoerd; slapeloze nachten; bombardement tijdens vervoer; honger en dorst met een eerste maaltijd na drie dagen.
Hij wordt opgesloten in het Schloss, door de Wehrmacht Oflag IV C genoemd, met nummer 1101. Vanuit dezelfde Oflag ontsnappen later in de oorlog Britse officieren, gekend van het boek en film “The Colditz story”.
Op 13 juni verlaten de Vlaamse officieren het Schloss en worden ondergebracht in het eveneens streng bewaakt Schützenhaus, in de stad Colditz, deel uitmakend van Oflag IV C. Uit de kranten verneemt hij met bezorgdheid het vreselijk bombardement van Kortrijk en Oostende.
Colditz
Krantuittreksel: Leipziger Neueste Nachrichten 1/6/1940.
Foto genomen te Colditz.
Voedselpakketjes ontvangt hij van het Internationale Rode Kruis, een instelling die hij bijzonder apprecieert en hem later altijd zal inspireren. In het geheim leest hij verzen van de jood Stefan Zweig, de door het Nazisme verketterde schrijver en auteur van een biografie van Erasmus.
Aan Franstalige Belgen, waaronder de oom van zijn echtgenote, geeft hij Nederlandse les want Nederlandstaligen zouden vervroegd vrijkomen. Er heerst een sfeer van internationale verbroedering.
Mattelaer verwijdert zich van het eng Vlaams-nationalisme. Eindelijk, op 24 juli 1940, na 80 dagen, krijgt hij nieuws uit Knokke en daarna uit Kortrijk. Ik dank God op beide knieën.
Op vrijdag 26 juli wordt hij 29 jaar en stelt zijn medische toekomst in vraag gezien de grote achterstand van zijn opleiding als chirurg. De commandant van het Lager Oflag IV C belooft wekenlang het vertrek naar België maar de bevrijding wordt steeds uitgesteld, waardoor Mattelaer neerslachtig wordt.
Eindelijk worden de Nederlandstalige officieren vrijgelaten op woensdag 21 augustus 1940. ’s Anderendaags entlassen te Antwerpen. Op donderdag 22 augustus om 22 u is hij in Knokke met een emotioneel terugzien.
Oorlogstijd September 1940 - 1 September 1944.
Het echtpaar vertrekt opnieuw naar Oostende, hij als assistent heelkunde en zij als tandartse. Vrij vlug komt de ontnuchtering: mijn moreel is gebroken. Hij zit financieel aan de grond: er is nauwelijks werk in het ziekenhuis en zijn opleiding als chirurg heeft veel achterstel. Zijn vader is zwaar ziek en sterft op 22 maart 1941.
In oktober 1940 neemt Eugène het besluit zijn academische carrière als chirurg en kaakchirurg te stoppen en schrijft zich in als assistent aan de mondheelkundige kliniek van de Rijksuniversiteit Gent, Diensthoofd Prof. O. Rubbrecht en na zijn overlijden op 23 december 1941, bij Diensthoofd Prof. R. Dewilde.
Op 24 juli 1942 behaalt hij met grote onderscheiding het diploma van tandheelkunde met de titel van stomatoloog. Hij blijft nog een jaar assistent in Gent en betrekt een kamer in het huis van Prof. Jur. Georges Debra.
Het echtpaar verlaat Oostende en opent een kabinet in het Zwart Huis te Knokke. Zij hebben weinig inkomsten, want tandproblemen worden niet verzorgd. Door deze moeilijke omstandigheden beslissen zij in 1943 hun twee oudste kinderen naar zijn familie in Kortrijk te sturen. Eén van hen brengt Mattelaer per fiets naar Kortrijk.
Op 4 september 1943 wordt Kortrijk rond 6 uur ’s avonds gebombardeerd met meer dan 50 doden. ’s Avonds schuilen zijn moeder, haar dochters en zijn twee Knokse kinderen in de kelder van de ouderlijke apotheek. In Knokke heerst er paniek.
Begin 1944 stuurt Dr. Raymond De Beir, overtuigd dat de geallieerden zouden landen aan de Belgische kust, zijn jongere kinderen en kleinkinderen naar Rixensart (Waals Brabant).
In augustus 1944 fietst Eugène per fiets vanuit Knokke naar het Waals dorpje. Bij zijn terugkomst begint de “Omsingeling”.
Bronnen (voornaamste)
- Constant Devroe (dir.), Liber Amicorum Eugène Mattelaer, Knokke, 1992.
- E. Mattelaer, Ik moet je wat zeggen, Gesprekken tussen Eugène Mattelaer en de auteur in 1995 naar aanleiding van de door beiden gelezen boek van Bruno de Wever “Greep naar de Macht, Vlaams nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945” Tielt 1994.
- E. Mattelaer, Oorlogsdagboekje Liefde en Leed, 10 mei - 22 augustus 1940 (manuscript).
- E. Mattelaer, Zwaluw, waar vlieg je naartoe, Knokke (1987).
- E. Mattelaer, Als ’t Gemeen U roept, 40 jaarpolitieke inzet, Knokke (1991).
De Lippenslaan tijdens WO II