Onopgeloste roofmoord te Lissewege (mei 1891)
Geert Tavernier
Oude assisendossiers bieden een inkijk in het alledaags leven van vroeger. In het huidige dossier maken we onder andere kennis met de ruige wereld van kustarbeiders en vissers eind 19de eeuw.
Het verhaal speelt zich in en rond Lissewege-Sas af. Dit was eind 19de eeuw de benaming van een gehucht te Lissewege in de noordoostelijk hoek van de gemeente, vlak tegen Heist. De naam werd ontleend aan het sas bij de monding van het Schipdonk- en Leopoldkanaal. In 1899 werd dit noordelijk deel van Lissewege bij Brugge gevoegd. d.i. het nieuwe Zeebrugge. In 1900 werd het deel van het vroegere Lissewege-Sas ten westen van het Schipdonkkanaal bij de gemeente Heist gevoegd.
Het Sas te Heist rond 1900
Zondag 24 mei 1891 rond 5 u ’s morgens begaf Oscar Willaert[1] zich langs de duinen van Lissewege naar zijn zuster te Heist. Ter hoogte van het gehucht Lissewege-Sas zag hij beneden aan de duinen, naast een doornstruik een man liggen. Hij lag op 21 stappen van de spoorweg, die door de duinen Blankenberge met Heist verbond. Hij lag uitgestrekt op zijn buik, de linkerarm naast het lichaam, de rechterarm op het hoofd. Zijn muts lag op drie of vier stappen voor hem. Willaert naderde enkele stappen en zag dan dat het om Lodewijk Luyckx[2] ging. Hij kwam niet dichter omdat hij wist dat Luyckx de avond voordien zijn loon ontvangen had, en hij veronderstelde dat hij die avond of nacht gedronken had en daar zijn roes lag uit te slapen. Hij wilde hem niet wekken en liep verder in de richting van Heist.
Een uur later begaf de weduwe Luyckx[3] zich van haar huis, langs het weggetje door de duinen, naar Heist om er de vroegmis bij te wonen. Onderweg zag ze aan de duinen het lichaam van een man liggen. Tot haar verrassing en ontreddering stelde ze vast ze dat het om het lijk van haar eigen zoon Lodewijk ging! Hij lag in een bloedplas. Het hoofd bloedde. Verschrikt legde ze de muts over het hoofd van haar zoon en liep wenend naar huis om haar schoonzoon (Medardus Paeme[4]) en de buren (Jan Verheye[5], Andries Deroo en Amandus Willaert) te verwittigen. Ze begaven zich onmiddellijk ter plaatse. Paeme wist dat het slachtoffer de vorige avond te Heist zijn loon ontvangen had, en hij dacht in eerste instantie dat hij die nacht op de terugweg, dronken zijnde, aangereden was door een trein. Rond hetzelfde moment kwamen ook andere getuigen bij het lijk, o.a. Andries Devoldere[6] en zijn meid Rosalie Monbaliu.
Naast het lichaam lagen enkele gedroogde visjes (wijting) verspreid die aan een touwtje hingen, wat tabak, en de rode zakdoek van het slachtoffer. De zakken van zijn kleren waren uitgekeerd. Hij had geen geld bij zich, waaruit afgeleid werd dat het om een roofmoord ging.
Dezelfde dag kwamen het Parket van Brugge[7], de gendarmerie van Blankenberge, en de politiecommissaris van Heist[8] ter plaatse om de zaak te onderzoeken. Het lijk werd overgebracht naar het gemeentehuis van Lissewege voor de lijkschouwing. De gerechtsdokter[9] stelde vast dat het hoofd achteraan gekloofd was met zes gapende wonden, blijkbaar toegebracht met een kapmes of bijl. Door de hevigheid van de slagen lagen op de delictplaats stukjes schedel en hersenen verspreid rond het lichaam.
Het slachtoffer Lodewijk Luyckx was strandwerker, wat onder andere het onderhoud van de golfbrekers (baarebrekers) op het strand inhield. Tot zijn werkmakkers behoorden ondermeer Louis Debaecker[10], Karel Beirens[11], Jan Boterberghe[12], Silvester Delporte[13], Frans Hubrecht[14], Louis Danneels[15] en Jan Optebeke[16]. De avond voor de moord hadden ze met zijn vijf (Delporte, Luyckx, Debaecker, Beirens & Hubrecht) blauwe steen (arduin) gelost. Ze hadden dus geen kapmes of bijl nodig gehad. De arbeiders hadden die avond tot rond 22.00 u gewerkt. Volgens werkopzichter Gheyle[17] [18] namen sommige werkers na het werk hun werktuigen mee naar huis, terwijl anderen ze in de duinen verborgen rechtover de golfbrekers (hoofden) waaraan ze werkten. Toen het werk gedaan was begaven de vijf arbeiders zich te voet langs de spoorweg, door de duinen, naar Heist om hun loon te ontvangen. Daarbij had Delporte van bovenaf gezien hoe Luyckx naar beneden liep om zijn bijl te verbergen.
Tegen 22.45 u had hij zijn loon voor de afgelopen 14 dagen (quinzaine) ontvangen van opzichter Gheyle. Gheyle had op dat moment een 30-tal werknemers uit te betalen. Dit gebeurde te Heist in de herberg De Vier Gekroonden18, rechtover het huis van Gheyle. Zijn loon bedroeg 26 frank plus een frank drinkgeld (een goudstuk van 20 fr., een stuk van 5 fr. en twee frankstukken).
Na betaald te zijn was Luyckx tussen 23 en 24 u in Heist naar de herberg van Jan Bulcke[19] [20] gegaan, waar Luyckx zich liet scheren, en daarna naar Den Zwakken20, in het gezelschap van Jan Optebeke en Louis Debaecker. Op dat moment zaten daar Emile Meyers[21], Charles Beirens en Jan Boterberghe. In Den Zwakken zaten verder o.m. Constant Devisscher[22], Antoon Mallefeydt[23], en Auguste Cosyn[24]. Luyckx, Boterberghe en Beirens zegden dat ze hun loon ontvangen hadden, en gaven rondjes. Luyckx trakteerde meermaals.
Rond 0.30 u was Meyers even naar zijn ouderlijk huis gegaan, waar hij aan de deur gerammeld had, en van waar hij wat kleine gedroogde visjes (wijting) meebracht voor Luyckx. Luyckx kocht die avond ook tabak. Optebeke en Boterberghe verlieten de herberg, waarna rond 1.00 u Meyers, Luyckx, De Baecker en Beirens naar het viskot van Paul Savels[25] gingen om vis te kopen. In dit viskot was ook Spieghelaere Gustaaf[26] aanwezig. Bij het verlaten van de herberg had Luyckx nog naar Optebeke en Boterberghe geroepen maar zij reageerden niet. Bij Savels kocht Meyers voor 1 frank 20 centimes vis die Beirens betaalde. Luyckx en Debaecker stelden Beirens voor om de vis met hen te delen, maar daar wou Beirens niet op ingaan.
Na de visaankoop heeft het viertal nog voor een pint aangeklopt bij Patjes[27] en bij Jan Bulcke, maar zij wilden hen niet meer binnenlaten. Vervolgens gingen ze naar het huis van Constant Neyts om naar vis te vragen (Neyts woont rechtover Bulcke), maar Neyts verkocht er geen. Luyckx, Debaecker en Beirens zijn dan samen verder gestapt in de richting van het Sas, terwijl Meyers naar zijn vissersschuit op het strand ging om er de nacht door te brengen. Beirens droeg daarbij zijn mand met vis over de schouder. Beirens heeft hen dan verlaten ter hoogte van het Sas, waarop Luyckx en Debaecker verder stapten in de richting van Lissewege. Debaecker kwam dan aan zijn huis, waarop Luyckx alleen verder ging, zeggend dat hij eerst nog eens langs ging bij Jan Optebeke. Het was dan ergens rond 1.45 u.
Een eind verderop werd Luyckx aan de duinen, op 300 a 400 meter van zijn huis, vermoord en bestolen.
Gustaaf Despieghelaere en Leopold Savels bevestigen dat Meyers, Luyckx, Debaecker en Beirens in het viskot langskwamen, dat Beirens er vis betaalde, en dat Luyckx dan voorstelde de vis onder elkaar te verdelen, wat Beirens weigerde. Ze maakten hierover nochtans geen ruzie. Despieghelaere en Savels waren die avond gaan varen, en bij aankomst hadden ze hun vangst gelost in het viskot van Charles Degroote. Hierop begonnen ze de vis te ontdoen van ingewanden (steken). Als Meyers en de drie strandwerkers vertrokken waren roddelden de vissers onder elkaar dat Meyers in staat was een van de strandwerkers (die volgens de vissers dronken of minstens verblijd waren) van zijn geld te bestelen mocht hij onderweg struikelen of in slaap vallen. Ze hadden blijkbaar geen hoge dunk van hun collega Meyers.
Vissersschuiten op het Heistse strand
Heists vissershuisje
De vrouw van Jan Bulcke bevestigde dat ze rond 0.15 u stond te strijken voor het raam, toen Luyckx en Meyers kwamen vragen om binnengelaten te worden om een glas bier te drinken. Ze klopten tweemaal aan. De vrouw weigerde telkens, waarop ze wat lawaai maakten en afdropen. Na haar laatste weigering zou Meyers intimiderend aan zijn makkers gevraagd hebben: “Zullen wij de deur instampen ?/’
De vrouw van Optebeke bevestigde dat Luyckx rond 1.15 u nog bij haar aanklopte. Optebeke was al gaan slapen, en zijn vrouw maakte zich klaar om in bed te kruipen. Zij heeft niet opengedaan. Ze herkende zijn stem, zei dat haar man al sliep, en raadde hem aan ook te gaan slapen. Hierop is Luyckx weggegaan. Luyckx kwam dagelijks bij Optebeke langs, bij wiens dochter hij een kind had. Volgens getuigen gaf Luyckx soms aan te zullen trouwen met het meisje, terwijl hij bij andere gelegenheden aangaf dit niet te zullen doen.
Isabelle Neyrinck[28] woont in een van de huizen waar Luyckx en Debaecker passeerden. Om 1.45 u werd ze gewekt door straatlawaai. Ze herkende de stem van Debaecker die met een vloek zei: “Gij moet zwijgen G.v.d.T, waarop een ander iets antwoordde dat ze niet verstond.
Volgens Louis Debaecker zou Luyckx niet van plan geweest zijn om te trouwen met de dochter van Optebeke: “Korts voor zijne dood heeft Luyckx meer of eens verklaard in tegenwoordigheid van Jozef Vermael[29] en Medard Waeghe[30] [31] [32] dat hij achter geen jong vrouwvolk meer ging kijken, dat hij nog twee getrouwde vrouwen had op het Sas die hij mogt gebruiken”. Vermael bevestigde dat Luyckx enkele dagen voor zijn dood tijdens het werk, in aanwezigheid van Waeghe en Debaecker, zei “dat hij een of twee getrouwde vrouwen van het Sas mogt gebruiken”. Volgens Waeghe zou Debaecker toen tegen Luyckx gezegd hebben: ““Gij naaid de moeder en de dochter”, willende spreken van de moeder en de dochter Optebeke”, al voegt Waeghe hieraan toe: “Ik meen niet dat Luyckx betrekkingen had met de vrouw Optebeke; het was maar klappen en lachen”.
Debaecker verklaarde ook dat er een seksueel voorval zou geweest zijn tussen Luyckx en de moeder en zuster van Louis Savels31: “Over omtrent een jaar heb ik op eenen zondag morgens in het huis van de moeder van Louis Savels, waar Savels Louis woonde, gezien dat de vrouw Savels en zijne zuster Nathalie aanslagen op de eerbaarheid pleegden op Louis Luyckx die beschonken was. Ik vermeen dat hij daar den nacht overgebracht had in dit huis en dat hij waarschijnlijk te doen gehad had met die vrouwen. Op dit ogenblik was Louis Savels in dit huis ..
Volgens Meyers was hijzelf die avond of nacht niet dronken maar verblijd, terwijl Luyckx, Debaecker en Beirens wel dronken waren. Dit gold volgens Meyers vooral voor Luyckx: “den laatsten was namelijk stijf dronke en ging al waggelen”. Volgens andere getuigen was Luyckx maar matig dronken.
Jacobus Haesebrouck32 verklaarde dat hij die zondagochtend gemerkt had dat er rook kwam uit de schoorsteen (kave) van Meyers’ vissersschuit. Volgens Haesebrouck brengen vissers vaak de nacht door in hun schuit. Volgens de moeder van Meyers (F. Vantorre) had haar zoon in de boot moeten slapen omdat ze hem laat in de avond of nacht niet meer wou binnenlaten; ze had hem gewaarschuwd: “Indien gij niet op tijd te huis komt gaat gij moeten buiten slapen. Wij gaan de deur niet meer open doen.” Meyers bevestigde dat hij in de boot het vuur had aangestoken om de kou te verdrijven.
Meerdere getuigen verklaren dat Luyckx meeviel als hij nuchter was, maar dat hij twistziek en agressief kon worden als hij dronken was. Er was enkele malen ruzie uitgebroken tussen Luyckx en Optebeke. Hij had ook tweemaal gevochten met Louis Savels. Volgens sommige getuigen was Savels erg kwaad op Luyckx, en sommigen stelden zelfs, toen Luyckx nog leefde, dat het niet vreemd zou zijn mocht Savels op zekere dag Luyckx vermoorden.
Luyckx had recent ook zijn werkmakker Boterberghe aangevallen, waarop Boterberghe bang van hem was, in zoverre zelfs dat Boterberghe ’s morgens vroeg of ’s avonds laat niet alleen naar het werkmagazijn durfde omdat hij daarbij langs Luyckx’ huis moest passeren. Voor de mishandeling van Boterberghe was Luyckx zelfs veroordeeld geweest door de rechtbank te Brugge. Op de avond en nacht van de feiten zou er nochtans niet geruzied of gevochten zijn.
Beirens was rond 2.45 u nog in het sashuisje, bij de sasknecht, gaan schuilen voor de hevige regen (d.i. het sas aan de monding van het Schipdonk- en Leopoldkanaal). De sasknecht[33] bevestigde dat Beirens een korf met vis bij zich had. Hij vertrok er rond 3 a 3.30 u als het minder regende. De sasknecht merkte op dat Beirens wat dronken was, maar hij merkte verder niets verdacht aan hem op. Rond 4 u kwam Beirens thuis. Tussendoor, tussen rond 3.30 had hij op 100 meter van het saskot nog aangeklopt bij Frans Maere[34], die hij wakker gemaakt had. Beirens zei Maere dat hij zijn kruik, die hij er eerder achtergelaten had, kwam ophalen. Maere liet hem binnen en gaf Beirens op zijn vraag een druppel. Beirens zei dat hij het koud gekregen had in het saskot. Hij nam nog twee druppels, betaalde zijn schuld, en zei dat hij zijn vis ging ophalen die hij achtergelaten had in het saskot. Maere merkte niets bijzonders aan het gelaat of de kleren van Beirens.
Volgens Debaecker was het op zijn horloge 2.00 u toen hij thuiskwam en in bed kroop tot de volgende ochtend. Zijn vrouw bevestigde dit.
De zondag vlak na de moord had Emmanuel Willaert[35], nadat verschillende getuigen reeds ter plaatse gekomen waren, de omgeving rond het lijk verkend. Willaert woonde in de buurt. Hij merkte een vers voetspoor langs de spoorweg, afkomstig van klompen van middelmatige grootte en vooraan eindigend op een punt. Het spoor wees op een beweging van aan de spoorweg in de richting waar het slachtoffer lag. Het leek Willaert duidelijk dat het spoor van de moordenaar kwam. De rijkswacht nam een gipsafdruk van de klompafdruk in kwestie.
De ochtend vlak na de moord was Philippe Vandeputte[36] om 6 u opgestaan en naar het strand gewandeld. Hij passeerde aan het huis van Louis Debaecker, die achter zijn huis stond te babbelen met zijn buurman Silvestre Delporte. Vandeputte riep hen toe of ze niet met hem wilden gaan garnalen (geernaarts) vangen. Ze riepen terug dat ze geen net hadden. Hierop ging Vandeputte een net halen. Delporte zei dan dat hij bij zijn kinderen moest blijven, waarop Vandeputte met Debaecker garnalen ging vangen. Vandeputte heeft hierbij niks bijzonder aan Debaecker opgemerkt. Op het strand merkte Vandeputte ook Beirens en Boterberghe op die in de richting van Blanklenberge weggingen.
Beirens verklaarde dat hij die zondagochtend ook garnalen ging vangen.
Buurtbewoners vonden het eerder vreemd dat Beirens en Debaecker zo laat ’s nachts thuisgekomen waren, en dat ze de volgende morgen zo vroeg garnalen gingen vangen.
De zondagmorgen vlak na de moord had Debaecker om 11.00 u de trein naar Brugge (via Blankenberge) genomen, en op de markt kocht hij voor 4 frank een paar schoenen. In Heist, zo merkte Debaecker hierover op, moet men nieuwe schoenen bestellen, wat duurder uitkomt. In de Breidelstraat kocht hij ook een kindermutsje voor 75 centimes. Met de trein van 12.00 keerde hij uit Brugge terug.
Felix Demeester[37] bevestigt dat Debaecker die zondagnamiddag bij hem in Brugge een paar schoenen kocht. Debaecker was hierbij nogal gehaast. De schoenen die hij aanhad zagen er inderdaad versleten uit.
Volgens de buurvrouw van Debaecker, Valerie Bogaert, stond zij de zondagnamiddag na de moord rond 14.00 u voor de deur van Debaecker, en vroeg ze aan de vrouw van Debaecker wanneer haar man afgelopen nacht thuisgekomen was. Debaecker zelf zat op dat moment in huis bij de tafel, en op het moment dat Bogaert dit vroeg sloeg Debaecker volgens haar met zijn vuist op tafel, hiermee zijn vrouw aansporend om niet te antwoorden. Tegelijk zag Bogaert door het raam, dat op een spleet stond, dat Debaecker met zijn hoofd schudde naar zijn vrouw.
De afgelopen nacht was Bogaert rond 3.00 u wakker geworden om te plassen, en ze had Debaecker toen haastig langs het weggetje aan zijn huis horen passeren. Ze had Debaecker al vaak langs dat weggetje horen gaan, en kende het geluid dus goed. Ze dacht dat hij misschien naar het strand geweest was om hout. Dat de hond van Debaecker toen niet blafte was voor haar een bijkomend argument dat hij het was.
Ongeveer veertien dagen na de moord zag Bogaert de vrouw van Debaecker uit haar huis komen met twee wollen sokken die ze naar achter droeg om te wassen. Toen de vrouw van Debaecker Bogaert opmerkte leek ze te schrikken. Ze toonde de sokken aan Bogaert en zei: “Die duivel van dien vent heeft nu nog zijne zokken gesteken onder het bed onder het strooi en ik heb er al veertien dagen achter gezocht zonder ze te vinden.” Bogaert merkte dat op een van de sokken een bloedvlek was ter grootte van een halve hand, ter hoogte waar de sok tegen de enkel (knoezel) wrijft. De vrouw van Debaecker voegde er aan toe dat ze ze ging wassen, want anders zou het gerecht ze ook nog kunnen in beslag nemen. Vervolgens bedreigde ze Bogaert: “Valerie, gij moogt dat nooit aan niemand zeggen of aangeven, anders ga ik eene spade in uw lichaam stekken; gij zijt nu ongelukkig en ik ga u nog ongelukkiger slaan.” Bogaert, die bang was van haar buurvrouw, vertelde het voorval niet tegen haar man (Delporte), maar wel tegen haar broer Henri Bogaert[38] en haar zuster Rosalie Bogaert (gehuwd met Auguste Van Wynsberghe). Zij raadden haar aan het toch te melden aan het gerecht.
Geconfronteerd met de verklaringen van Bogaert ontkende de vrouw van Debaecker het verhaal van de sokken, en ontkende ze haar bedreigd te hebben.
Aangezien Debaecker en Beirens die fatale nacht het laatst bij Luyckx waren gebleven, waren ze de hoofdverdachten. Op 27 mei werden ze aangehouden. Bij Debaecker en Beirens werden huiszoekingen uitgevoerd, waarbij kledij, klompen (kloefen) en kapmessen in beslag werden genomen. Op hun kledij werden vlekken gevonden die leken op afgewassen bloed. Hiermee geconfronteerd stelden ze dat het teervlekken waren, of vuilnis van hun werk. De vlekken werden onderzocht door een scheikundige, die bevestigde dat het om bloed ging op de broek van Beirens en aan de broekzak en de hemdsmouw van Debaecker. Hierop repliceerden ze dat ze vaak uit hun neus bloedden en hun bebloede handen aan hun kleren afwreven. Enkele getuigen bevestigden dat ze Debaecker nog gezien hadden men een kwetsuur die hij bij het werk aan zijn neus opliep.
Van de aangeslagen klompen bleek een paar zwarte klompen van Debaecker vrij goed te passen in het verdachte spoor dat Emmanuel Willaert vond, en waarvan de rijkswacht een afdruk maakte. Bovendien bevestigden getuigen dat Debaecker op de avond van de feiten klompen droeg. Anderzijds droegen ook verschillende andere strandarbeiders die avond klompen. Bovendien was bij Debaecker ook een paar witte klompen aangeslagen, en volgens zowel Debaecker als zijn vrouw droeg hij die zaterdagavond niet de zwarte maar de witte klompen. Van de aangeslagen kapmessen kwam volgens de wetsdokters echter geen enkele overeen met de aangetroffen hakletsels.
De kledij en klompen van Delporte en Hubrecht werden ook onderzocht, maar daarop werd niets verdacht aangetroffen. Ook naar andere verdachten werd een onderzoek uitgevoerd, maar ook bij hen werd niets verdacht gevonden: Jan Optebeke, Louis Savels, Jan Boterberghe, Gustaf Despieghelaere en Emile Meyers.
Smid Philippe Vermeulen uit Lissewege verklaarde dat hij veel kapmessen en bijlen gemaakt en verkocht had aan strandwerklieden uit Heist, Lissewege, Blankenberge en Wenduine, maar Meyers, Beirens, Debaecker of Louis Savels kende hij niet. Hij kende wel Optebeke en Boterberghe, maar aan hen had hij niks verkocht.
Pieter Derudder[39] weet weinig goeds over zijn makker Louis Debaecker. Volgens Derudder stelde Debaecker hem vier jaar geleden voor om samen hun werkbaas Gheyle te beroven van zijn geld terwijl hij daarmee van Blankenberge langs de duinen zou afkomen om de strandwerkers te betalen. De vrouw van Derudder bevestigt dat haar man haar dit enkele jaren geleden vertelde.
Franciscus Luyckx[40], broer van het slachtoffer, had de maandag en dinsdag tevergeefs her en der in de duinen naar diens bijl gezocht. De andere arbeiders hadden gezegd dat zij Lodewijk de bijl daar ergens zagen verbergen na het werk. Zijn moeder had hem gezegd dat hij de bijl van zijn vermoorde broer mocht hebben.
Na her en der vruchteloos gezocht te hebben naar de bijl van Louis Luyckx, vinden onderzoeksrechter Halleux en de speurders ze op 29 mei onder een hoop rijshout {fascine). Op het werktuig zat bloed en blond haar van het slachtoffer. Luyckx bleek met zijn eigen kapmes vermoord te zijn.
Het gerecht ging er van uit dat Beirens of Debaecker de zaterdagavond vlak na het werk zagen waar Luyckx zijn kapmes verstopte ...
Wat het alibi van Beirens betreft, namelijk dat hij voor de regen schuilde in het sashuisje, berekende de onderzoeksrechter wandelend dat het niet zo lang duurde om van de delictplaats naar het sashuisje te gaan, zodat hij gemakkelijk de moord kon gepleegd hebben voor hij in het sashuisje ging schuilen.
Bijkomend argument tegen Debaecker was dat hij in het verleden al enkele veroordelingen opliep:
- Correctionele Rechtbank Brugge op 05-10-1883: 5 maanden gevangenisstraf n.a.v. diefstal
- Idem op 10-06-1886: 1 maand gevangenisstraf wegens het afrukken van hout van de golfbrekers (zeehoofden).
- Correctionele Rechtbank Veurne op 25-05-1889: 15 dagen gevangenisstraf wegens mishandeling.
Beirens daarentegen had een blanco strafregister.
Op 21 november 1891 oordeelde de 12-koppige volksjury van het West-Vlaams Assisenhof dat Debaecker en Beirens onschuldig waren. Ze werden dan ook ter plaatse vrijgelaten. Het Burgerwelzijn van 23 nov. maakt kort melding van de vrijspraak zonder details te geven over de debatten.[41]
Het is eigenlijk niet verwonderlijk dat Debaecker en Beirens het voordeel van de twijfel kregen. Er was immers geen hard materieel bewijs tegen hen, geen ooggetuigenverklaring van de moord zelf, geen bekentenis, ...
De moord op Lodewijk Luyckx bleef onopgelost.
Het slachtoffer had een (onwettig) kind bij Vanhove Stephanie (dochter van ... & Pladys Melanie). Het kind in kwestie betreft Vanhove Victorine, geboren 07-111890 te Lissewege. Op 05-08-1895 huwde Vanhove Stephanie met De Gryse Jan, waarbij hij het meisje erkende. Victorine De Gryse huwde met Alfons Boi, en overleed op 25-06-1966 te Lissewege.
Met dergelijk gevangenisdrukwerk nam Beirens meermaals contact met het Parket van Brugge om zijn onschuld uit te schreeuwen.
Voetnoten
[1] Willaert Oscar, zoon van Emmanuel (zie verder), 18 jaar, werkman, wonend te Lissewege.
[2] Luyckx Lodewijk, zoon van Henricus & Devolder Rosalia, 34 jaar, geboren te Oostkerke, wonend te Lissewege.
[3] Devolder Rosalie, weduwe van Luyckx Henri, 63 of 66 jaar, werkster, wonend te Lissewege.
[4] Paeme Medardus, 35 of 36 jaar, werkman, geboren te Uitkerke, wonend te Lissewege.
[5] Jan Verheye, 34 jaar, werkman, wonend te Lissewege, gehuwd met Dejonghe Florence (34 jaar, geboren te Uitkerke, huishoudster).
[6] Devoldere Andries, 59 jaar, landbouwer te Lissewege.
[7] Onderzoeksrechter Halleux Louis voerde de verhoren e.d. uit.
[8] Van Isacker Alphonse, politiecommissaris te Heist.
[9] Van Caneghem Jacques, geneesheer te Brugge.
[10] Debaecker (Debacker) Louis, zoon van Karel & Devliegher Rosalie, 24 jaar, geboren te Uitkerke, strandwerker, gehuwd met Devlieger Leontina, wonend te Lissewege-Sas. Zijn signalement: 1,760 meter lang, blond haar en blonde wenkbrauwen, bedekt voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus en mond, ronde kin en ovaal aangezicht.
[11] Beirens Charles, zoon van Pieter & Cooleman Louise, 30 jaar, geboren te Ettelgem, strandwerkman, wonend te Heist, gehuwd met Janssens Virginie. Zijn signalement: 1,710 meter lang, blond haar en blonde wenkbrauwen, gewoon voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus en mond, ronde kin en ovaal aangezicht.
[12] Boterberghe Jan, bijgenaamd Cadot, zoon van Laurentius, ° 21-02-1852 te Moerkerke, 39 jaar, werkman, wonend te Heist, gehuwd met Blommaert Amelia, vader van 2 kinderen (9 en 10 jaar). Soms vermeld als Pottelsberghe. De politiecommissaris van Heist omschrijft zijn gedrag en zedelijkheid als ‘goed'. Hij liep geen veroordelingen op. Beirens Charles was zijn buurman.
[13] Delporte Silvestre, bijgenaamd Obreno en ook Bruynooghe, 36 jaar, werkman, gehuwd met Bogaert Valerie (35 jaar), wonend te Lissewege-Sas.
[14] Huybrecht (Hubrecht) Frans, 34 jaar, werkman, geboren te Brugge, wonend te Heist, gehuwd met Savels Nathalie (24 jaar).
[15] Danneels Louis, 30 jaar, strandwerker, wonend te Heist.
[16] Optebeke Jan, bijgenaamd Jan Candosje, 40 of 41 jaar, werkman, gehuwd met Pladys Melanie (40 jaar), wonend te Lissewege-Sas. Pladys M. had uit een voorgaand huwelijk twee dochters: Vanhove Stephanie en Leontine.
[17] Gheyle Henri, 37 jaar, surveillant van de strandwerken.
[18] De Vier Gekroonden: herberg uitgebaat door Dhont Louis.
[19] Bulcke Jan, herbergier te Heist, gehuwd met Dekeizer Marie (34 of 35 jaar).
[20] Den Zwakken: herberg te Heist, uitgebaat door Vantorre Henri en zijn vrouw Degroote Joanna (30 jaar).
[21] Meyers Emiel, bijgenaamd Naaiekoker, zoon van Henri & Vantorre Florentine, 24 jaar, ° 2606-1866 te Heist, visser, ongehuwd. Meyers Emiel liep in de loop van 1888-1890 zes veroordelingen op, de meeste voor de Correctionele Rechtbank te Brugge, n.a.v. diefstallen, smaad en dronkenschap. De politiecommissaris van Heist omschrijft zijn gedrag en zedelijkheid dan ook als “zeerslechf. Hij heeft een broer Meyers Cesar (16 jaar).
[22] Devisscher Constant, 34 of 40 jaar, metselaar, wonend te Heist.
[23] Mallefeydt Antoon, 28 jaar, visser, wonend te Heist.
[24] Cosyn Auguste, 29 jaar, dienstknecht, wonend te Heist.
[25] Savels Leopold, bijgenaamd Paul Vankrieke of Kriekens, 26 jaar, visser en stuurman van een vissersschuit, wonend te Heist. Volgens de politiecommissaris van Heist is hij van goed gedrag.
[26] Despieghelaere Gustaaf, zoon van Jan & Devoogdt Francisca, ° 08-07-1851 te Dudzele, 40 jaar, visser te Heist, gehuwd met Savels Eugenie, vader van 6 kinderen (15, 13, 11,9, 5 en 3
jaar). Hij liep tussen 1877 en 1889 15 veroordelingen op, de meeste voor de Correctionele Rechtbank te Brugge, n.a.v. beledigingen, vrijwillige slagen, mishandelingen, scheepsdesertie, diefstallen, jachtmisdrijf, smaad en dronkenschap. De politiecommissaris van Heist omschrijft zijn gedrag en zedelijkheid dan ook als ‘slecht'.
27 Patjes of Sissen Patjes: Frans Ceeyfs die een herberg hield te Heist.
[28] Neyrinck Isabelle, weduwe Vercruysse, 46 jaar, werkster, wonend te Heist.
[29] Vermael Jozef, 25 jaar, werkman, wonend te Lissewege.
[30] Waeghe Medard, 21 jaar, werkman, wonend te Heist.
[31] Savels Louis (officieel Charles-Louis), 28 jaar, werkman te Lissewege-Sas bij Heist, zoon van Leopold en Lapeire Clara, ° 16-07-1862 te Knokke, gehuwd met Vande Pitte Stephanie, wonend te Heist, vader van twee kinderen (5 en 3 jaar). In de loop van 1880 tot 1890 liep hij 12 veroordelingen op, meestal voor de Correctionele Rechtbank te Brugge, n.a.v. het verbergen van goederen, jachtmisdrijven, mishandelingen, slagen en diefstal. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de politiecommissaris van Heist zijn gedrag en zedelijkheid omschrijft als ‘slecht’. Op de avond van de moord had hij in een herberg te Heist op de orgel gespeeld.
[32] Haesebrouck Jacobus, 41 jaar, vissersstuurman te Heist.
[33] Mercier Frans, 39 jaar, sluisknecht te Lissewege-Sas. Zijn overste (sluismeester) was Despiegelaere Edouard.
[34] Maere Frans, 49 jaar, herbergier te Lissewege.
[35] Willaert Emmanuel, 70 jaar, herbergier en duinenwachter, wonend te Lissewege.
[36] Vandeputte Philippe, 26 jaar, metselaar, wonend te Lissewege.
[37] Demeester felix, 69 jaar, schoenmaker te Brugge.
[38] Bogaert Henri, 33 jaar, timmerman, wonend te Lissewege.
[39] Derudder Pieter, 50 jaar, werkman, wonend te Lissewege, gehuwd met Viaene Rosalie {44 jaar, werkster).
[40] Luyckx Franciscus, 41 jaar, werkman te Heist.
[41] Rijksarchief Brugge, Archief van het Hof van Assisen van West-Vlaanderen en rechtsvoorgangers (1796-1960), doos 748, dossier nr. 15. Een foto van een stuk uit dit dossier werd hier opgenomen met toestemming van het Rijksarchief Brugge. In het Burgerwelzijn is de berichtgeving over de zaak te volgen. De bidprentjes komen uit het documentatiecentrum van Familiekunde Vlaanderen te Oostende.