Heemkundig overzicht van de oude gemeente Dudzele

Willy Wintein

Tot besluit van deze ontwikkelingsschets geven wij een overzicht van wat er te Dudzele nog aan te tonen is uit zijn ontwikkelingsgeschiedenis. Hierin groeperen we zowel zaken die nog bestaan, als verdwenen zaken waarvan we de plaats hebben teruggevonden. De gegevens hiervoor hebben we hoofdzakelijk uit de oude kadasterboeken of ommelopers van 1567 en l798 gehaald. Dit hebben we aangevuld met gegevens van enkele kaartjes uit de 18de eeuw. Op de hierbij gevoegde grote kaart van Dudzele, zijn alle hier te bespreken onderwerpen genummerd van 1 tot 157. De inzet toont de plattegrond van het dorp Dudzele omstreeks 1567, toestand die omstreeks 1700 nog steeds dezelfde was. Voor wat de betekenis van elk onderwerp in het geheel van de ontwikkelings-geschiedenis betreft, verwijzen we naar de voorafgaande tekst.

1. Dullemolen: een windmolen op de dijk genoemd Dulleweg. Na 1200 deden de windmolens hun intrede in Vlaanderen. Zij werden gebruikt voor het malen van graan of voor het pletten van oliehoudende zaden. Dikwijls stonden ze in de Polders op een dijk. Bij gebrek aan een dijk, stonden ze op een molenwal. Omstreeks 1900 zijn de meeste verdwenen.

2. Sint-Andries: omwalde hofstede tussen de Dulleweg en de Lisseweegse Watergang.

3. De Linde: hofstede aan de Dulleweg.

4. Een Biesebilk: weiland waar veel “biezen” groeien. Dit wijst op de slechte afwatering, waarmee de kommen in de Polders hadden af te rekenen.

5. Cruipuit: een belangrijke duiker + brug op de Lisseweegse Watergang, die als vaarweg van Ter Doest naar Brugge werd gebruikt.

6. Een hoge heuvel : waarop een steenoven gestaan heeft. Op vele plaatsen in de Polderstreek stonden vroeger steenovens. Nu zijn alleen nog enkele grote steenbakkerijen overgebleven. Als grondstof om stenen te bakken werd ter plaatse uitgegraven klei gebruikt. De brandstof was gedroogd veen.

7. Constants brugge: een brug over de Lisseweegse Watergang, waar die gekruist wordt door de weg naar Zuienkerke.

8. Sinte-Clara: omwalde hofstede langs de Lisseweegse Watergang.

9. Steenovenbilk: een weide, 16 gemeten groot, waar een steenoven gestaan heeft. Deze was eigendom van Ter Doest.

10. Krakeelbilk: krakelen is twisten, hier over het bezit van een stuk grond

11. Neckers heule: duiker waar de Grote Vliet onder de Vieringweg loopt.

12. Den Haeck: een “hakende” stuk of stuk met onregelmatige grenzen.

13. Grote Wildernisse: deze hofstede werd gebouwd in een “wild” of woest gebied, in dit geval op de opgevulde kreek van Brugge, die omstreeks 1100 nog onbewoond was.

14. Kleine Wildernisse: hofstede (zie nr 13).

15. Ackergoed: hofstede met poort aan de ingang, langs de Vieringweg.

16. Monnikenbrug: een brug over de Dudzeelse Watergang. Over deze brug liep de weg van de monnikenabdij Ter Doest naar Brugge, de Vieringweg.

17. Bartolomeus heulbrugge: stenen duiker waar de Dudzeelse Watergang door de Groeneweg gekruist wordt.

18. Een maniere (=soort) van een walleke: een vierkantige wal of mote die aangeduid wordt als bijna verdwenen. Gelegen langs de Groeneweg.

19. Kerremelkbrug: brug over de Lisseweegse Watergang, rechtover het Kerremelkhof.

20. Kerremelkhof: omwalde hofstede aan de Groeneweg.

21. Een Biesebilk: (zie nr 4).

22. Tegelrije: of steenoven. De grond ernaast wordt aangeduid als “neder” (=laag) en “uitgetegeld” (=de klei is er uitgegraven).

23. Pet Schotte Kasteel (ook Schottenhof): kasteelhofstede met opperhof en nederhof en walgrachten. Gelegen langs de Kasteelweg.

24. De Sint-Laureinskapel: een grote kapel op de kruising van de Kasteelweg en de Groeneweg. Ze bestond reeds in 1300. Omstreeks 1800 is ze verdwenen. De kapelrie van St-Laureins had in eigendom de hofstede naast de kapel. Het was tevens een druk bezocht bedevaartsoord.

25. Het Quade Gemet: een stuk slechte grond, ofwel een plaats die in verband werd gebracht met toverij en bijgeloof. Een gemet is 44 aren.

26. Het Kasteel Pathoeke: oppergoed en nederhove met wytgracht (=wijde walgracht). Aan de ingang stond een stenen poort. Het was een leengoed van de Burg van Brugge (115 gem.). Het herenhof Pathoeke werd gesticht in de 12de eeuw langs de weg van Brugge naar Ter Doest, de Vieringweg. Het droeg ook de naam Blauw Kasteel, omdat het dak uit leisteen bestond. In 1900 is het verdwenen bij het graven van het Boudewijnkanaal. Eertijds was er veel bos in de omgeving, het Pathoekebos.

27. Het Fort: klein hofstedeke naast Pathoeke. Eveneens verdwenen. Misschien eens een kleine versterking ter bescherming van het kasteel Pathoeke.

28. Het Smisseland.

29. Hofstedeke in het Luysebos: spotnaam voor een klein bosje. Maakte deel van het grote bos rond Pathoeke en Ten Berge.

30. Kruisabele: herberg en belangrijke wegkruising, namelijk van de Dudzeelse Heerweg en de Oostheerweg, twee wegen uit de schorretijd. Vóór 1700 stond er een groot kruis op de zuidoosthoek van de wegkruising. Een abeel is een zilverpopulier.

31. Roodhuis: hofstede langs de Vieringweg. Een lange dreef verbond de hofstede met de Dudzeelse Heerweg. Rond het Roodhuis lagen zeer grote boomgaarden. Nu staat er nog een mooie ronde duiventoren.

32. Het Waterstuk: een nat stuk grond (zie ook nr 4).

2016 03 22 102425De grote hofstede “ De Schaperie “. (foto W. Wintein)

2016 03 22 102450De Kasteelhoeve “De Rode Poort”. (foto W. Wintein)

33. Ter Bolle: hofstede langs de Vieringweg. De Ter Bolledreef verbond de hofstede met de Dudzeelse Heerweg.

34. Watermolenstuk: een stuk grond. Het is ons niet bekend dat hier ooit een watermolen zou gestaan hebben.

35. Het Leckerken: klein hofstedeke langs de Dudzeelse Heerweg.

36. De Twee Poorten: grote omwalde hofstede langs de Dudzeelse Heerweg. Aan de ingang stond een stenen toegangspoort, die nu verdwenen is. Aan de overkant van de heerweg stond de poort van de Spijkerhofstede. Vandaar de naam. Op het woonhuis staat nog een oud dakklokje, dat diende om de etenstijden aan te kondigen.

37. Spijker: omwalde hofstede met poort, gelegen rechtover voorgaande hof.

38. Het Cruysse: stuk grond langs de Kasteelweg. Op deze plaats moet een groot kruis gestaan hebben. Dergelijke kruisen vinden we nog elders te Dudzele.

39. De Marminnewegel: wegeltje tussen de Dudzeelse Heerweg en de Eevoorde.

40. Een Waterstuk: (zie nr 32).

41. Het Smiteland: een nat stuk land.

42. Een Preekboom.

43. De Siekelieden huizekens: een soort lazaret langs de Dudzeelse Heerweg. Op elke parochie stond op enige afstand buiten de dorpskom een soort leprozerij waar de mensen met besmettelijke ziekten werden afgezonderd van de dorpsgemeenschap. Men spreekt ook van het lazerijhuis of pesthuis.

44. Het Rentestuk: een stuk land waarvoor jaarlijks een rente (soort pacht of belasting) moest betaald worden. Dit wijst op de afhankelijkheid tussen de boeren en de grootgrondbezitters.

45. Het Wolvestuk.

46. Sint-Donaas: hofstede langs de weg naar Zuienkerke. Deze hofstede was eigendom van het kapittel van de St-Donaaskerk te Brugge.

47. Grote Molen: molenwal waar de Grote Molen of Westmolen van Dudzele op staat. Was de belangrijkste molen van Dudzele en behoorde aan de Heer van Dudzele. Volledig verdwenen. In de tuin van het huis op de hoek staat een miniatuurmolen.

48. Verdwenen Kasteel van Dudzele: op deze plaats werd het Hof van Dudzele gebouwd in het begin van de 12e eeuw. Daar verbleef de Heer van Dudzele. Het werd verwoest door Hollandse legerbenden in de 16e eeuw. Het wordt beschreven als “de hofstede en vervallen kasteel met de walgrachten rondsomme”. Bij het dorp Oostkerke werd ook een hof gebouwd; dit kasteel bestaat nog steeds.

49. Hofstede en boomgaard daar een hogen wal in ligt: deze wal, gelegen juist ten noorden van de driehoek van Dudzele, is volledig verdwenen.

50. Het Gouden Stuk.

51. De Kruisbilk: waar een kruis langs de weg stond.

52. Stapelvoorde: Een grote omwalde hofstede gelegen aan het belangrijkste kruispunt van land- en waterwegen ten noorden van Dudzele. Van hieruit vertrekken de verschillende landverbindingen naar de dorpen in het noorden. De hofstede Stapelvoorde bezit nog een merkwaardige overdekte mesthoop. Een voorde is een doorwaadbare plaats in een waterloop of kreek, hier in de kreek ten noorden van het dorp Dudzele .

53. Het Speelgoed of Zomerverblijf van de hofstede Stapelvoorde: een prettig landhuisje met trapgevel.

54. Willaerts heule: duiker aan de kruising van de Vaneweg en de Grote Vliet.

55. Den Zak: een groot stuk land dat uitgeveend is en aldus sterk verlaagd.

56. Papegaai: een hofstede langs de Vaneweg.

57. De Zwanebilk: een zwane of zwene is gewoonlijk een beek of een poel.

58. Den Doestzak: een grote plaats nabij Ter Doest, uitgeveend of uitgebakken.

59. De Schaapbracke: een hoog stuk nabij Ter Doest. Op deze plaats stond waarschijnlijk een schaapskooi.

60. Het Klooster van Ter Doest: (grondgebied Lissewege) Door toedoen van de Heer van Lissewege en in samenwerking met de abdij van Ter Duinen werd hier in de 12de eeuw een cistercijnzerabdij gesticht, eigenlijk een grote hoeve. Omstreeks 1250 werd de monumentale schuur erbij gebouwd. Met de Franse Revolutie is de abdij verdwenen. Deze vestiging speelde een belangrijke rol in de ontginning van het omgevende Polderland.

61. Zwaenhof: grote hofstede ten noorden van de Vaneweg.

62. Bollaerts heule: waar de weg naar Lissewege een klein waterloopje kruist.

63. De Kerkepit: een drinkput voor het vee, op een stuk land dat eigendom was van de kerkfabriek van Dudzele.

64. Comun hofstede: eigendom van de commune (openbare onderstand) van Dudzele.

65. Het Hazestuk.

66. Het Hogeleen: een hoog stuk land, in leen gehouden van een Heer. Dit wijst nog op middeleeuws leenverband.

67. Hoge Noene: grote verdwenen hofstede langs de weg naar Heist.

68. De wal Cathem: een wallebilk met een ronde wal daarop. Uit de 11de eeuw. Zowel de aarden hoogte als de ringgracht bestaan nog.

69. Cathem hofstede: zeer waarschijnlijk werd de hofstede die op de voorgaande wal stond, later meer naar het westen herbouwd.

70. De Moerbilk: een oneffen pittende stuk, uitgemoerd of uitgeveend. Daar is het oneffen van oppervlak.

71. Een uitgedarynkt stuk : of een moer (zie nr 70).

72. Het Brespenninkstuk.

73. Een neder oneffen pittende gedarynkt stuk : of moer (zie nr 70). Hier in het noorden van Dudzele komen grote uitgeveende stukken grond voor, zowel op de randen van de kreekruggen als op de komgronden.

74. Het Redenaarschap.

75. De Hoge Brug: een hooggelegen brug op de plaats waar de Weg naar Heist over de Eevoorde loopt.

76. Het Hagestuk.

77. Een Boombilk met in plat walleken op: deze wal is niet meer te zien.

78. Coppenits heule: een bruggetje waar de Visweg een klein waterloopje kruist. Dit waterloopje mondt uit in de Grote Vliet.

79. De Begijnemaet: een maat (ook meet of meed) is verwant met het engelse meadow en betekent laaggelegen nat hooigras. Dergelijke namen vinden we veel op de komgronden. Te Dudzele worden er 17 vermeld, hoofdzakelijk uit de 12de -15de eeuw.

80. De Zonnebloem: een hofstede langs de Heerweg naar Westkapelle.

81. Het Bonenstuk.

82. De Weerdenwal : een wallebilk met een platten wel daarop. Een weerde of wierde is het Friese woord voor terp of wal. Deze wal is verdwenen.

83. De Molen Oucken: een biezige bilk. Enig verband met een molen is hier niet te vinden.

84. Het Poppeland: een neder oneffen stuk.

85. Een plat walleken: eveneens verdwenen.

86. De Pissabeeleboom: een merkwaardige oude boom.

87. Een wal, die verdwenen is.

88. Een plat walleken: ook verdwenen.

89. Een hofstede met een Hoge Wal op het westende. Deze wal is niet meer te zien. Bemerk dat de hofstede hier ook naast de wal werd herbouwd.

90. Arzele: een hoog stuk met een wal op liggende, genoemd het Arzele land. Deze wal, de Arzelewal, bestaat nog als een platte ronde hoogte. De naam Arzele is een "zele”-naam zoals Dudzele. Waarschijnlijk is die naam hier niet authentiek, maar een migratienaam. Het omgevende land was namelijk in het bezit van de Heer van Arzele (Aarsele), een heerlijkheid in de Zandstreek.

91. De Spaerspit: een spaart is een zout grasland voor schapen, dus schorreweide.

92. Oude Zot: grote hofstede langs de Kaasetersweg.

93. Het Rattekot: verdwenen huis langs de Weg naar Oostkerke.

94. Het Vijverstuk: nedergras, een laaggelegen moerassig stuk grasland. Dit wijst nogmaals op de slechte ontwatering van de ingezakte komgronden.

95. De Schaperie: grote hofstede langs de Weg naar Oostkerke. Deze hofstede bezit nog een schuur met piramide-achtig dak, en een ovenkot afgezonderd van het woonhuis.

96. De Spieryngheule: een duiker op de kruising van de Zwiersweg met de Grote Vliet.

97. Pisabele: grote hofstede aan de Pissabeeleboom langs de Heerweg naar Westkapelle.

98. Het Grielebos: klein verdwenen bosje.

99. Een Walleken: dat verdwenen is. De schaapshofstede van deze wal is naar alle waarschijnlijkheid de hofstede Schaperie, die iets naar het oosten werd herbouwd (zie nr 95).

100. De Oostmolenwal met de Kleine Molen van Dudzele: deze graanmolen was ook eigendom van de Heer van Dudzele (zie nr 47).

101. Het Kasteelken: met opperhof en nederhof en walgrachten. Het woonhuis (herbouwd in 1659) van deze hofstede staat nog steeds op een hoge wal, omringd met een brede met water gevulde singelgracht. Over een stenen bruggetje kan men de wal bereiken. Daarnaast staat nog een piramidevormig gebouwtje “Berg" genoemd.

102. Den Bleekaert: een groot hoog stuk land.

103. Het Wafelijzer: een stuk land,

104. Een plaatse met het ovenkot hierop staande en nu in de plaats van het ovenkot den Berg hierop staande: met deze Berg wordt een grote schuur bedoeld wellicht een piramidevormige bergschuur. Dit gebouw is verdwenen.

105. Den Casteele: een jegenote (of plaats) zo genoemd. Van een kasteel is hier geen spoor meer te bekennen, maar misschien heeft er in de middeleeuwen een kasteel of kasteelhofstede gestaan.

106. Het Drinkepitstuk.

107. Het Sampstuk: sampig of moerassig stuk grasland (zie nr 94).

108. De Malshofstede: een grote hoeve langs de Ronsaertader. Mals zou hier ook moerassige natte grond betekenen.

109. De Waterhofstede: een grote hoeve langs de Ronsaertader. Beide laatste hofsteden staan op een smal kreekruggetje midden in een groot nat komgebied.

110. De Notelare: hofstede langs de Oostheerweg. Naast de hofstede heeft een walleken gelegen, nu verdwenen.

111. Hofstede Gramez: langs de Oostheerweg, was eigendom van de familie Gramez, die op een kasteel bij Dudzele-dorp woonde (zie nr 144). Is verdwenen.

112. De Stamperswal: verdwenen wal.

113. Het Vijverstuk: (zie nr. 94).

114. Stampersheule: een duiker waar de Oostheerweg de Eede kruist.

115. De Mote en vervallen hofstede: mote is een ander woord voor wal. De mote met de hofstede erop zijn beide verdwenen.

116. Het Molenstuk.

117. Groot Steentje: grote omwalde hofstede langs de Oostheerweg. Bij de ingang heeft een stenen poort gestaan.

118. Een platten wal met breden singel rondom, daar wijlent een hofstede stond. Hofstede en wal zijn verdwenen.

119. Het Gouden Daal.

120. Klein Steentje: hofstede ten zuiden van het Groot Steentje. Deze hofstede is ontstaan door de verdeling van de grote hofstede “Het Steentje”. Dergelijke verdeling gebeurde meermaals in de middeleeuwen.

121. Twee platte wallen: beide verdwenen. Het voorkomen van twee wallen naast elkaar treffen we ook tweemaal aan op Koolkerke.

122. Een walleken: dat ook verdwenen is.

123. De Rysselmolenwal: Van een molen hebben we hier geen spoor gevonden. Het is waarschijnlijk een gewone wal of terp, die men met een molenwal verward heeft: gebeurt meer. De naam Ryssel of Ryssele zou een migratienaam zijn uit het domein Ryssele in de Zandstreek te St-Andries. Wellicht had de Heer van Ryssele hier een hofstede of land in eigendom. Van deze wal is niets meer te zien.

124. De Zurkel: kleine hofstede langs de Oostheerweg.

125. Bazegheers heulbrugge: een duiker waar een landweg de zuidwatergang kruist. Deze landweg is nu de nieuwe baan naar Heist.

126. Dierycx Voswal: een platte wal, waarvan de singelgracht nog als een ronde ondiepe laagte te zien is in de hoek van de Leopoldvaart en de baan naar Westkapelle. Ook de wal zelf vormt nog een kleine verhevenheid.

127. De Drie Pypen: grote verdwenen hofstede naast voornoemde wal.

128. De Duivekete: grote hofstede langs de Heerweg naar Westkapelle. Bij deze hofstede stond een oude duiventoren.

129. Het Riethuis: klein hofstedeke.

130. Het Ganzenest: een stuk land.

131. Den Groten Boomgaard: een grote hofstede in de noordoosthoek van Dudzele.

132. Klein Vlaanderen: een grote hofstede ten westen van de voorgaande.

133. De Biezenmaet: (zie nr. 79).

134. De Kivittebilk: oneffen puttende stuk. De kievit leeft in natte weilanden.

135. Noordvlaanderen: grote hofstede in de noordoosthoek van Dudzele.

136. Eekemolen: een houten staakmolen langs de weg naar Oostkerke, op het grondgebied Oostkerke. Nu verdwenen.

Het Dorp Dudzele in de 17de Eeuw.

137. De Kerkeboomgaard: grote boomgaard behorende aan de kerk van Dudzele.

138. De Smisse.

139. Het Huis Bonadies.

140. De Presbitrage en hovingen: de pastorij.

141. Klein Preukenburg: een huis.

142. Oost-Brabant: een herberg.

143. Het Begijnhof van Dudzele.

144. het Kasteel van Gramez: goed met opperhof, neerhof en walgrachten, genoemd het Hof van Gramez. Eigendom van Mevrouwe van Wijngene. Dit is nu het huis van de burgemeester Dr. Buytaert. In de hof was een grote vijver.

145. De huidige Kerk: werd in 1718 voltooid. De twee westelijke traveeën en de toren dateren pas uit 1871.

146. Ruïne van de romaanse Toren: enig overblijfsel van de monumentale romaanse kerk van Dudzele. Deze kerk werd gebouwd op het einde van de 12de eeuw, op de plaats waar reeds in de schorrentijd een klein kerkje stond, binnen de driehoek van Dudzele. Sint Pieter is de patroon van kerk en parochie. De grootte van die kerk getuigt van de rijkdom en de belangrijkheid van het middeleeuws Dudzele. Dudzele was bovendien een gekend bedevaartoord. In de kerk bevond zich een mirakuleus beeld van de Heilige Leonaart. Jaarlijks trokken vele pelgrims uit Brugge naar Dudzele om te gaan “dienen” tegen rheumatiek (zie: Rond de Poldertorens, 1965 nr. 2). In 1583 werd de kerk door Beelden-stormers geplunderd. In 1673 stortte de kolossale middentoren in. Alleen de zuidelijke flankeertoren bleef recht en steunt de romaanse ruïne. (zie ook “Rond de Poldertorens “ – 1967, vooraan in deze brochure)

147. Herberg Sint-Joris: (de patroon van de schutters).

148. Huis de Kop.

149. De Wagenmakerij.

150. Het Schottershof : “daar de doelen staan” , er werd vroeger overal meer naar doelen geschoten dan naar de staande pers.

151. Herberg Sint-Lenaart.

152. Herberg het Schaak.

153. Huis de Croone.

154. Herberg de Drie Koningen.

155. Herberg de Drie Zwanen.

156. De Bakkerij.

157. Huis de Baes.

Daarnaast telde het Dorp nog een dertigtal gewone huizen. Aan de westkant liep een dreef naar het verdwenen Kasteel van Dudzele. Aan de zuidwestkant stond de Grote Molen van Dudzele (nr. 47).

2016 03 22 102517Tekening van Ruïne

Archiefdokumenten i.v.m. Dudzele

Landboeken:

  • Ommeloper van de Watering Groot Reygaersvliet: - van 1447 - Arch. Openb. Onderst. Brugge   - van 1567 - Rijksarch. Brugge, Wateringen 717.
  • Parochieboek Dudzele van 1791: R.A.B. Aanwinsten 3498.

Kaarten:

  • Watering Groot Reygaersvliet 1705: R.A.B,. Kaarten en Plans 733.
  • Hofsteden en stukken land (18de eeuw): - R.A.B. Fonds Jonckheere, port. 9.                                                               - R.A.B. Fonds Mestdagh, 296 tot 402.
  • Watering Groot Reygaersvliet, door Drubbele, 1838.

_____________________________________________

Bibliografie

  • Ameryckx J.,    De ontstaansgeschiedenis van de Zeepolders, Biekorf 1959.
  • Coornaert M., Koudekerke-Heist, Brugge 1965.
  • De Flou K.,     Woordenb. der Toponymie, Brugge 1914-1938.
  • De Keyser R.,  Oostkerke, Rond de Poldertorens 1960 en 1964 (met kaart).
  • De Keyser R.,  Dorpskernen in het Noorden, Rond de Poldertorens 1960.
  • De Keyser R.,  De Ontwatering te noorden van Brugge vóór 1421, R.de P. 1964.
  • Dendooven L., La Flandre Maritime, Brugge 1956.
  • Dendooven L., De Abdij “Ter Doest”, Brugge 1956.
  • Gaëtan, Broeder, Bij het Dudzeelse Bedevaartvaantje, Rond de Pold. 1965.
  • Verhulst A.,      Het Landschap in Vlaanderen, Antwerpen 1964.              
  • Verhulst A.,      Historische Geografie van de Vlaamse Kustvlakte tot 1200,  Bijdragen Gesch. der Nederlanden 1959.
  • Wintein W.,      Kaart van de oude gemeente Koolkerke met bijbehorende historisch-geografische schets tot 1850, Rond de Poldertorens 1965.

Niet gepubliceerd werk

  • Wintein W.,      Polder- en Zandstreek in de omgeving van Damme: een studie over de ontwikkeling van het kultuurlandschap. Licentiaatsverhand., Gent 1966.
  • Wintein W.,      Ontstaan en ontwikkeling van het kultuurlandschap in de Polderstreek ten noorden van Damme: dokumentatie bij de excursie van de Vereniging van Gentse Geografen op 27 december 1966.

     00000000000000000000   00000000000000   00000000000000000000

Heemkundig overzicht van de oude gemeente Dudzele

Willy Wintein

Rond de Poldertorens
1967
01
027-035
Achiel Calus
2023-06-19 14:44:32