Mensen maken de geschiedenis
Victor Depaepe
INLEIDING
Het is de eerste maal dat ik iets neerpen over mijn belevenissen in betrekking tot de Brugse Visserijprivilegiën. Op verzoek van Heyst Leeft is het nu zover. Als gekipte Heistenaar, kan en mag ik dit niet weigeren. Dit tijdstip uit mijn leven, dat ik U zal vertellen is zeer ingewikkeld, althans op rechtskundig gebied, maar de lezer hoeft zich geen zorgen te maken. Ik zal geleerde woorden zoveel mogelijk vermijden, en als het gebruik van een dergelijk woord onontbeerlijk mocht blijken te zijn, dan zal ik er de nodige uitleg aan toevoegen. Mijn doel is om U een leerzaam en deugdoend leesgenot te bezorgen over echte onopgeschroefde gebeurtenissen en belevenissen.
Laten wij alles op een rijtje stellen.
- Hoe het groeide, of hoe een dubbeltje rollen kan.
- Zoeken en nog eens zoeken naar geschiedkundige en rechtskundige gegevens.
- De stunt in Hyde Park te Londen.
- De proefvaart naar Engeland met de Z. 264, daar te vissen in de verboden kustwateren, op grond van het Visserijprivilegie, als rechtstreekse uitdaging.
- Het “waarom” van de pijnlijke kruisweg Oostende-Aarlen.
- Nabeschouwingen.
Eerste deel
1. Hoe het groeide of hoe een dubbeltje rollen kan.
Ik heb handels-, sociale-, financiële-, diplomatieke en consulaire wetenschappen, bestuursrecht en zeerecht gestudeerd. Ik ben dus goed gewapend om een zakenkantoor te Zeebrugge te openen. lk leg mij vooral toe in alle zaken die de Vlaamse zeevisserij betreffen. Een zakenkantoor voor de zeevissers is gans verschillend van andere boekhoudkundige kantoren. De vissers varen in en uit, en men moet zich daaraan aanpassen. De beste werkwijze is van ‘s morgens vroeg, vóór dat de vismarkt begint, de nummers van de vaartuigen op te tekenen die hun vangst gaan verkopen, en dan in het kantoor na te gaan of er brieven toegekomen zijn, ofwel bestemd voor de reder, ofwel bestemd voor een opvarend bemanningslid. Na de verkoop van de vangsten, wordt het dan een zoektocht in de cafés rondom de kade, om de betrokkenen te vinden, in te lichten en hun beslissingen aan te tekenen.
De visserskade is een zakenwereldje op zichzelf. Het is een mengeling van reders ter zeevisserij, vissers-werknemers, visnijveraars, visgroothandelaars, viskleinhandelaars, visventers, visknechten van de pakhuizen, vislossers, vismijnpersoneel, leveranciers van de reders en van de visnijverheid en bovendien een stel mensen als nieuwsgierigen en toeschouwers. Kortom, het is een zeer afwisselende sfeer, overgoten met een lekker pintje bier, maar soms ook doorspekt met niet te onderschatten problemen.
Ik kom binnen in het café van Berten Krulle op de visserskade te Zeebrugge. (Albert Reyzerhove)
-Dag Berten, een pintje bier a.u.b. en heb je Louis Troen (Louis Depaepe) en Jan van Braams (Jan Dewaele) niet gezien? Ik heb ze nodig, want ik heb brieven voor hen - zeg ik.
Neen, ik heb ze nog niet gezien - zegt Berten, en voegt eraan toe, - Ik heb iets voor jou, iets naar jou tand-
Berten gaat in de achterkeuken, komt terug en duwt mij het Zondagsblad onder de neus.
-Lees dit artikel maar eens.
Daar zit eten en drinken in en zoals ik je ken, zal je daarvoor het haar van je kop vechten aldus Berten. Ik word nieuwsgierig en lees aandachtig het artikel....
Tussen Karel 1 (Stuart), Koning van Engeland, Schotland en Ierland, en het parlement komt er een breuk in 1642. Er ontstond dus een eerste burgeroorlog die tot revolutie zou leiden. Het koninklijk leger werd verpletterd te Hasely (1645) en Karel 1 gaf zich over aan de Schotten (1646). Hij werd aan het Engelse parlement overgeleverd, maar hij wist te ontsnappen in 1647. Dit ontketende een tweede burgeroorlog, die eindigde met de spoedige triomf van het parlementaire leger onder Cromwell. Het parlement werd ertoe overhaald, zich van alle onzekere elementen te zuiveren, en de overblijvende parlementsleden daagden de Koning voor het gerecht. Karel 1 werd in beschuldiging gesteld, ter dood veroordeeld en in Whitehall terechtgesteld op het schavot in januari 1649
-Maar Berten zeg ik, dat is een stukje geschiedenis van Karel 1 (Stuart), Koning van Engeland, Schotland en Ierland, en ik heb genoeg geschiedenis moeten leren in mijn studentenjaren.
-Ja maar Vick, lees verder. Het belangrijkste komt nog, - haakt Berten in , en met een zekere tegenzin lees ik verder.
“Karel II, zoon van Karel 1 nam deel aan de burgeroorlog, ondanks zijn jeugdige leeftijd en wist te ontsnappen (1646). Na de terechtstelling van zijn vader Karel 1 (1949) ontscheepte hij zich in Schotland, waar hij te Scone gekroond werd als opvolger van zijn vader Karel 1 (Jan. 1651), maar in september 1651 liep hij in Worchester een verpletterende nederlaag op tegen de legers van Cromwell, hetgeen hem tot een nieuw ballingschap dwong. Karel II verbleef met zijn moeder in Frankrijk en later in de Nederlanden, onder meer te Brugge en te Brussel. Het conflict tussen leger en parlement in Engeland bood hem een nieuwe kans. In april 1660 publiceerde hij de verklaring van Breda, waarmee hij onder meer van alle verdere vervolging van zijn vroegere tegenstanders afzag. In mei 1660 werd hij op de troon hersteld.
Gedurende zijn verbanning alhier op het vasteland kreeg Koning Karel te Parijs geen echt goed onthaal, omdat men bang was dat Cromwell de uitvoer van wol naar Frankrijk zou stopzetten. Karel II had ook de stad Keulen aangesproken voor een standvastig verblijf, maar ook daar werd hij beleefd afgescheept, ook uit vrees voor Cromwell, die de uitvoer van wol zou verbieden. Uiteindelijk kwam Koning Karel II in Brugge terecht, alwaar hem een duurzaam en warm onthaal te wachten stond.
Karel II en zijn gevolg verbleven er vier jaren. Vanuit de stad Brugge kon hij rustig al zijn zaken en belangen behartigen. Op het geschikte ogenblik, vaarde Koning Karel II over Holland naar Engeland terug, alwaar hij opnieuw op de troon werd gezet.
Dan eerst schreef hij twee Privilegiën uit ten voordele van de stad Brugge. Een Engels Privilegie en een Schots Privilegie. Deze twee waardevolle documenten werden bekleed met een prachtig koninklijk wassen zegel. Elk privilegie houdt in, dat zolang er een Koninkrijk bestaat in Engeland en in Schotland, 50 Brugse vissersvaartuigen mogen vissen in de kustwateren. Diegenen die er zouden gaan vissen, moesten een geleidebrief hebben, uitgeschreven door de stad Brugge.
Tot daar het artikel.
-Welnu zegt Berten, wat denkt je ervan, Vick? -Ik kijk hem eventjes aan en zeg:
-Ja Berten, dat is de letterlijke zin eten en drinken. Onze Noordzee, visrijkste van de wereld en de kustwateren van Engeland en Schotland, zijn daarvan het neusje de zalm. Wat een fortuin voor onze zeevissers van Zeebrugge!
Maar het is nu te zien of deze Privilegiën nog rechtsgeldig zijn, want bij mijn weten bestaat er een Oost-Atlantisch Visserijverdrag waarbij Nederland en België, tot de verdragsluitende partijen behoren. God weet of er van de zijde van Engeland, die ook een verdragsluitende partij is, wel rekening gehouden werd met deze Brugse Privilegiën.
Is de rechtsgeldigheid soms niet overspoeld en weggeveegd door dit verdrag?
Berten zegt hierop zeer raak De Brugse Privilegiën dragen een koninklijke handtekening, dat bekrachtigd werd met het groot koninklijk wassen zegel en er staat geschreven: “zolang er in Engeland en Schotland een Koninkrijk bestaat”. Gaat dat maar zo, om alles in de wind te slaan?
In feite heb je gelijk Berten, antwoord ik, -Ik kan niet beter doen dan dit alles van naderbij onderzoeken in de Stadsarchieven van de stad Brugge.
Er gaan maanden voorbij volbezet met de lopende beslommeringen van het zakenleven. Nu en dan denk ik nog eens aan de Visserijprivilegiën, vooral ‘s avonds bij het slapen gaan, maar in werkelijkheid heb ik nog geen stap verzet, om in Brugge iets te weten te komen.
Op een morgen rond 11 uur in de voormiddag stap ik het café Cambridge binnen bij Lydie. Ik vraag er een poester (zwarte koffie en cognac), en ik vraag aan Lydie:
-Heb je Maurice van Bollevets (Maurice Bogaert) niet gezien?
-Neen-, zegt zij maar je zult hem vinden bij Maria van Siesnuts (Maria Begijn). Op dat ogenblik komt Jaumain binnen, de oudijzerhandelaar van Heist. Ha! ha! Vick!, ik denk dat ik iets heb, waarin je belang zult stellen, het zijn Engelse boeken. Heb je een minuutje? Ik zal er een halen om aan jou te tonen -.
Jaumain komt na enkele minuten terug binnen met een overgroot dik zwaar boek. Dat is het zegt hij en zo zijn er vijf delen. Het zijn weekbladen die per jaar ingebonden zijn en die lopen over de jaren 1900, 1901, 1902, 1903, 1904 en 1905. Het weekblad noemt: “The London Illustrated News”.
Ik heb ze op de kop kunnen tikken bij een zolderruiming, en je mag de vijf delen hebben voor 750fr. Ik kijk het boek in en inderdaad tref ik er prachtige pentekeningen aan, genaamtekend door de kunstenaars. In mijn binnenste vraag ik mij af waarom al de wereldgebeurtenissen van die tijd in deze illustratie met de hand getekend zijn en niet gefotografeerd, maar ineens schiet het mij te binnen, dat slechts in 1888 de rolfilm door Kodak werd uitgevonden en toegepast in een vereenvoudigde camera door iedereen bruikbaar.
Ik sla het koopje toe...
Na de dagtaak doorblader ik regelmatig deze mooie illustraties en tot mijn grote verbazing ontmoet ik er prachtige geschiedkundige artikels over Karel II, en ook over zijn verblijf te Brugge, en over de visserijprivilegiën!
Wat een toeval!!
Nu schiet ik in vuur en vlam. De Brugse Visserijprivilegiën laten mij niet meer los. Nu wil ik er alles over weten...
Ik loop binnen in het Brugs Archief. Ik breng de archivaris op de hoogte van mijn bevindingen en vraag hem alles te willen uitzoeken in betrekking tot de Brugse Visserijprivilegiën, uitgeschreven in 1666 door Koning Karel Veertien dagen nadien kom ik in het bezit van het stuk “Privilegie” Actum Camere, den 2 October 1666. P. vander Woestijne (Zie afdruk)
Lees verder: Mensen maken de geschiedenis (deel 2)
Nadruk verboden.