Deze prachtige zwemvogel is in de laatste decennia erg toegenomen. Je treft hem als broedvogel aan in kanalen, vijvers en rivieren met een laag verval. Voorwaarde is wel dat ze onbezoedeld zijn en visrijk. Ze voeden zich voornamelijk met kleine visjes; in mindere mate ook met amfibieën, kleine weekdieren en waterinsecten. In de Zwinstreek broedt hij in het riet langsheen de Damse Vaart en in de kleiputten bij Hoeke.
Futen zijn vrij grote zwemvogels; ze hebben een lengte van zowat 50 cm. Ze hebben een opvallend lange hals en een dubbele kuif. In paarkleed heeft de Fuut verlengde halsveren vanaf de kop neerhangend langs de hals, zogenaamde bakkebaarden. Tijdens het spectaculair paarspel worden deze opgericht. Deze vogels leven steeds in het water. Zelfs het nest wordt op het water gebouwd, tussen het riet of een in het water overhangende tak. Het nest is uitsluitend uit afgerukte waterplanten gemaakt.
Van zodra de jongen geboren zijn neemt het wijfje ze op haar rug mee onder de vleugels. Ze glijdt meteen van het nest in het water. Het mannetje brengt voortdurend voedsel aan. De prooi wordt vanop moeders rug door de jongen aangenomen. Na een tiental dagen glijden de jongen in 't water waar ze nog een hele tijd door de beide oudervogels worden gevoerd. Meestal is er slechts één broedsel per jaar; uitzonderlijk twee in zeer voedselrijke gebieden.
De meeste futen overwinteren in brakwatergebieden en ook in zee. Deze prachtige vogels zijn daar echter vaak het slachtoffer van illegale stookolielozingen.