In de Zwinstreek is de Kievit veruit de meest algemene steltloper, zowel als broedvogel als 's winters. Kieviten zijn schitterende zwart-witte vogels; ze hebben een lange kuif. Als je ze goed observeert zijn ze bovenaan echter niet zwart maar schitterend blauw-paars-groen; bijna fluorescerende kleuren. Ze broeden in het open veld; dikwijls zelfs op de akkers.
Gewoon in een kuiltje, bedekt met wat hooi legt het vrouwtje meestal vier ovaalronde eieren. Van zodra de jongen geboren zijn trekken ze met beide oudervogels naar de slootkant, een veedrinkpoel of gewoon naar een vochtig weiland op zoek naar voedsel. Kieviten zijn dus echte nestvlieders; enkele uren na hun geboorte lopen ze al rond.
Jonge kievitjes zijn prachtige donkergrijze donsballetjes; de onderzijde is wit. Ze hebben ook een mooie witte kraag.
Al de eerste dag na hun geboorte pikken ze zelf al kleine wormpjes en slakjes op. Na een vijftal weken zijn ze vliegvlug. Direct na de broedtijd verzamelen ze zich in grote groepen. Ze blijven in groepsverband in voedselrijke gebieden tot na de winter. Dan gaan de gevormde paartjes zich afzonderen en een geschikt broedgebied opzoeken. In maart - april is het volop broedtijd voor de Kievit. Het is de periode waar de natuurliefhebber kan genieten van de schitterende spectaculaire paarvlucht van deze steltloper.
Om te imponeren gaan de mannetjes indrukwekkende "loopings" uitvoeren waarbij ze soms zelfs op hun rug wentelen in volle vlucht. Daarop roepen ze luidop en iets krassend hun naam "kie-wit - kiewit". Ook de naam Kievit is aldus een duidelijke klanknabootsing of onomatopee.
Goede broedplaatsen voor deze soort zijn o.a. de lage weilanden langsheen de Graaf Jansdijk, de weiden bij de St. Donaaspolder en de laaggelegen weiden tussen Hoeke en Oostkerke.