HomeTentoonstellingenTentoonstellingen 2004STRAND : Boten op het strand / 2004 - 7 x Zwinstreek

strand_plevierOp het strand kan je drie van de zes soorten plevieren die in ons land voorkomen ontmoeten.

Dat zijn de Strandplevier, de Bontbekplevier en de Zilverplevier.

Het toenemende strandtoerisme heeft de Strandplevier sterk teruggedrongen als broedvogel.

Tot in het begin van de zeventiger jaren van de 20ste eeuw broedde deze soort in wisselende aantallen tussen het schelpgruis op het strand, uiteraard net boven de vloedmerken. Van de Zwinmonding  tot het einde van de zeedijk broedden toen geregeld een tiental paartjes. Op het brede strand tussen Oostduinkerke en Koksijde waren er toen zeker een 6O-tal paartjes.

Nu zijn de enige broedplaatsen voor ons land het reservaat van de IJzermonding tussen Lombardsijde en Nieuwpoort, het Zeebrugs havengebied, de Baai van Heist en sporadisch ook nog het Zwin.

Het is een bijzonder mooi vogeltje. Deze soort heeft een onderbroken donker halsbandje. Dit is in tegenstelling tot de Bontbekplevier die een vrij brede doorlopende zwarte borstband heeft. De overwinteringgebieden van deze vogel situeren zich van Mauritanië tot Senegal.

Ook de Bontbekplevier broedt bij ons; echter in gering aantal. Er zijn drie vaste broedplaatsen. Dit zijn de Voorhaven van Zeebrugge, de IJzermonding, de Baai van Heist. Onregelmatig broedt hij ook in het Zwin. De broedplaatsen van deze soort strekken zich ver noordelijk uit tot zelfs in Canada en Siberië. Een in het Zwin geringde Bontbekplevier werd teruggevangen in Groenland.

De Zilverplevier kunnen we enkel in het winterhalfjaar bij ons observeren. Zijn broedplaatsen situeren zich hoofdzakelijk in Siberië. Dit is een vrij grote plevier. In prachtkleed is hij zilvergrijs op de rug en heeft hij een gitzwarte onderzijde. 's Winters is het verenkleed veel soberder. Toch is hij ook dan prachtig geschubd aan de bovenzijde.

Plevieren hebben een korte massieve snavel. Ze hebben grote ogen. Het zijn echte oogjagers.

Ze trappelen vaak en zo ontstaan in vochtige gebieden mini-grondtrillingen. Dit doet allerlei wormpjes naar boven kruipen waar ze dan ten prooi vallen van de pleviertjes.

Terug