Doodsbrief |
Het overlijden werd onmiddellijk kenbaar gemaakt aan de buurt : de rolluiken werden naar beneden geladen of de luiken werden dichtgedaan, iemand werd naar de koster gestuurd om de klokken te luiden, op straat werd een kruis in stro geplaatst. De kleine dorpsgemeenschappen waren bijgevolg zeer snel op de hoogte van het overlijden. Deze gebruiken verdwenen omdat de mensen minder thuis sterven (in 1999 stierf slechts 3 op10 Vlamingen thuis). Vanaf de jaren '80 worden de overledenen steeds meer overgebracht naar een funerarium.Bij de hogere sociale klassen en in de stad kende men vanaf ca. 1800 de "doodskaartjes", kleine kaartjes waarop de naam van de overledene, de sterfdatum en plaats en datum van de begrafenis stonden vermeld. Vanaf ca. 1840 worden die kaartjes geleidelijk groter tot die omstreeks 1900 de vorm van de huidige doodsbrieven gaat aannemen. Op het platteland kwamen de doodsbrieven in zwang in het interbellum (jaren '20 en '30), eerst bij de bij de burgerij en hogere klasse, daarna bij de middenstand en later bij boeren en werkmensen. De eerste brieven werden door vrienden en kenissen rondgedragen. Diegenen die het konden betalen stuurden de brieven per post.
Naargelang de bekendheid of sociale klasse van de overledenen en zijn familie werden de brieven verspreid over de hele parochie, de wijk of de straat. |