Oorlogsliedjes en populaire deuntjes
André Desmidt
De Tweede Wereldoorlog is bijzonder in de actualiteit naar aanleiding van de wapenstilstand en bevrijding 75 jaar geleden.
Om de stand van zaken van de oorlog te vernemen moest men luisteren naar de marktzangers (de uitgedrukte teksten waren niet altijd hetzelfde als wat men zong... de Duitsers begrepen het toch niet... maar opgepast voor de zwarte verklikkers !
Een aantal oorlogsliedjes klinken ons als muziek in de oren: It is a long way to Tipperary, The white cliffs off Dover van Vera Lynn of Unter die laterne van Mariene Dietrich.
Maar er werden natuurlijk ook veel clandestiene liedjes gemaakt. Nu zou men spreken van covers. Nieuwe teksten op bestaande (goed in de oren klinkende) melodieën.
De heemkring uit Herzele de vzw Hellebaard verzamelde in 2017 een reeks marktliederen uit de Tweede Wereldoorlog. Deze kritische liederen werden op markten en openbare pleinen gezongen en te koop aangeboden.
Er wordt wekelijks ingespeeld op lokale gebeurtenissen die het volk beroerden. Het was een vorm van verbaal protest. Zeer vergankelijk zodat de bezetter op basis van de censuur geen maatregelen zou kunnen nemen.
In bedekte termen werden de onderdrukte gevoelens verwoord. Soms was het een eerder euforische lofzang over de heldenmoed van de eigen strijdkrachten... zeker op het einde van de oorlog toen de Duitsers terrein verloren.
Vaak was het ook een smalend verhaal over de bezetter zeker toen die minder succesvol was. Omwille van de controle en de censuur weken de gezongen teksten sterk af van de geschreven (meer beschaafde) teksten.
De zangers brachten geen hoogstaande literatuur maar eerder goed in de oren klinkende karamellenverzen die vlot bewaard bleven in het collectief geheugen.
De marktzangers voerden eigenlijk een verbale strijd en de bevolking apprecieerde die teksten. Het was "verzet" in de twee betekenissen van het woord !De liederen waren zeer streekgebonden omdat de inspiratie zeer lokaal was.
Naargelang de oorlog vorderde veranderde de inhoud van de liedjes.
Eerst was er de mobilisatie, het vertrek van de jonge mannen, de onzekerheid, de uitbuiting en de rantsoenering, de bombardementen, het verzet, de hoop op betere tijden, de overwinning op de Duitse bezetter, de relatie bezetter en eigen vrouwen, de collaboratie, de wreedheden in oorlogstijd, de bevrijding, de wraak op de zwarten...
Kop van Jut was natuurlijk de figuur (die men smalend noemde) Dolftje, de onaantastbare dictator en volksmenner Adolf Hitler. De meest gehate Duitser!!!
O kleine jodeljongen... wat ben je toch begonnen
Ja met al je mitrailleurs en bommen
Zal je nooit in Engeland kommen
Wacht maar tot van de zomer
Je goat een keer en twa zien
De Engelsman zal komen met zijn vliegmachien
Ze smijten met Coca Cola en koekenbrood
Hitler moet dood, die domme kloot
Met al zijn plakkersbrood (2X)
De mobilisatie
Na de economische crisis begin jaren dertig kwamen figuren op het voorplan die beterschap beloofden. Het nationaalsocialisme kreeg gestalte en wakkerde het nationaal gevoel sterk aan. Vanaf 1933 kwam er dreigende taal vanuit Duitsland bij monde van een zekere Adolf Hitler (in Italië Mussolini). Hitler speelde blufpoker en verkondigde een positieve toekomst met theorieën als de suprematie van het Arische ras, de Übermensch, gebiedsuitbreiding door aanhechting. In het Westen begon men een heruitgave van de Eerste Wereldoorlog te vrezen. In 1938 drong het gevaar bij ons door en kwam er een gedeeltelijke mobilisatie. In 1939 kwam er een algemene mobilisatie.
Moedertje sprak een jonge soldaat
'k Kreeg daar een bericht;
Hoort hoe de klok reeds alarme slaat;
't is toch mijn plicht
't Land is in groot gevaar
Kussen we nog eens elkaar
Refrein: Arme soldaten
Die 't leven laten, elkander haten,
Aan 't moordend front
Denk aan 't verleden
En leeft in vrede
Dood niet meer uwe broeder als een hond.
In 't lommer van gindse linde Zat daar ene moeder vol smart
Met haar zoon, die teer beminde Te wenen met een gebroken hart;
Och moeder ik moet u verlaten Zo sprak haren zoon zacht en teer
Om gaan te strijden met onze soldaten Voor ons vaderland en eer.
Refrein:
Vaarwel moeder zoet Uwen zoon moet ten strijde.
Met een heldenmoed Voor ons vaderland en goed;
Ginds op het slagveld Zal hij u niet vergeten.
Als wij aan het strijden zijn Voor ons aller welzijn.
Het gevangenschap in Duitsland en verplichte tewerkstelling
Rantsoenering
22 Mei 1940 (uit het dagboek van Torten Goetinck - waarnemend burgemeester in het begin van de oorlog na vertrek van burgemeester Debra.
Van vandaag af wordt het vleesch gerantsoeneerd op 75 gr per hoofd waarvan 20gr beenen. De winkelwaren worden schaars en iedereen tracht nu handel te drijven. Ik heb gisteren drie en dertig doorlatingsbewijzen afgeleverd aan ingezetenen die een auto bezitten. We mogen van geluk spreken dat de duitsche bevelhebber van Heist nogal een goeie vent is anders zouden er niet zoveel mogen afgeleverd worden. Hij moet er trouwens zijn stempel opzetten. We hebben verleden week eenige minuten schrik gehad als er een duitsche telefoondraad doorgesneden werd. Wij werden bedreigd dat geheel de gemeente ging ontruimd worden, gelukkig bleef het bij een bedreiging. Gedurende de eerste week van Juli heb ik de tijd niet gehad om mijn dagboek te onderhouden, van s'morgens 7 uur tot 10 uurs'avonds werd ik gedurig lastig gevallen door de duitsche bezetting. Ze moeten de schoonste villa's hebben, radio's en schrijfmachienes. Ook mijn twee villa's worden genomen en ik denk dat het maar rechtvaardig is dat ik, zelfs als burgemeester, niet gespaard blijf! buitenlandse vijand of bezetter. Door hun acties keerden die landgenoten, die men ook incivieken of zwarten noemde, zich tegen de eigen bevolking.
(tekst letterlijk overgenomen uit het dagboek)
Gaat gij om worst of karbonaden
Van varkensvlees of paarden - ju
Ook om sauciskens om te braden
Het is gelijk steeds vraagt men u
Refrein:
Mie, hebt gij uwe zegels bij ?
Want zonder die bekomt ge niets Geloof me vrij
Die hebt ge steeds van doen
Die plakpapierkens en
Een hele beurs met poen
geen zegels, gene fret
geen margarine en geen boter
confituur noch vet
geen rosbief, hesp of spek
al maakt g'u honderdmaal per dag
een dikke nek
Vrienden ik wil voor u even zingen
Wat er tegenwoordig te eten is
't is van spek en andere dingen
Tot de vlokken van maïs
Eet nu maar genoeg rijst en bonen
Gij wordt nog sterker als een stier
Gij wordt vet ja zonder schromen
In den aard van eenen pier
Eet nu maar wat paardenbrood
Dat is bestemd voor klein en groot
Ja, eet dat nu maar voor de smaak
Het is van klei en stro gemaakt
Gaat maar met uw geld in d'hand
Dan stoten z' u nog al aan de kant
men kan geen soep of rijstpap maken
men heeft geen bonen of boullie
aan havermout is niet te geraken
men vraagt ze zelfs voor poudre-riz
De vrienden krijgen wat
Maar onze maagkens blijven plat
Collaboratie
Bij collaboratie gaat het om een vrijwillige samenwerking van landgenoten met de buitenlandse vijand of bezetter. Door hun acties keerden die landgenoten - die men ook incivieken of zwarten noemde - zich tegen de eigen bevolking.
Het samenwerken met de vijandige bezetter kon diverse vormen aannemen:
- Sympathie betuigen voor de Duitser
- Samenwerken met de Duitse geheime dienst en eigen mensen verklikken
- Meewerken met de vijand door bepaalde functies op te nemen (bijvoorbeeld oorlogsburgemeesters)
- Seksuele relaties onderhouden met leden van het bezettingsleger
- Dienst nemen in het vijandelijke leger Acties steunen van het fascisme
De Gestapo (zangwijze: quel beau jour)
Toen hier den Duitser
Ons bevolking kwam dwingen
Gebeurden er dingen
Zo afgrijselijk wreed
En toen kwam er, ja het is zo
Een kliek verraders, het was de Gestapo
Gestapo, Gestapo
Veel ellende bracht gij onze mensen
Gestapo, Gestapo
Doch nu komt uwen beurt, het is zo
Nu probeert gij uwen straf 't ontlopen
Doch voor u heeft het geen ontkomen meer
Gestapo, Gestapo
Nu is het uwen beurt, het is zo !
De Gestapo verklikt zijn vader (zangwijze: met goud niet te betalen)
Jaren van werken en zwoegen
Voor hunnen enigen zoon
In deftigheid groot te brengen
Wat was de vrucht en hun loon ellendeling, verrader
Die zoon had geleerdheid verworven
hij is misschien
de marteldood gestorven
Den Duitsen barbaar in ons land
Die had er de toekomst bedorven
Het kind bracht zijn ouders in schand
refrein
Gij Gestapo, zoekt eerst naar uwen vader
die g'hebt verklikt
als dat is waar
zijt gij zijn moordenaar
De Bevrijding
Wij leefden hier vol droefheid
Vijfjaren lang, een eeuwigheid
Al hebben wij niet lang geleden
Toch hebben wij de goede strijd gestreden
En ons bevrijders heel plezant
Zij komen al uit Engeland
En zo lang ik leven mag
Nooit vergeet ik die schonen dag
Als wij de tanks zagen afkomen
Liedje op de wijs van "Unter die Laterne"
Voor de poort van Moskou
Stond een Duits soldaat
Twee bevroren benen en een bleek gelaat...
Hij stond te bibberen van de kou
En dacht waar blijft de Führer nou
Die ons toch redden zou..
Aan de ongelukkige opgeëisten
En geurt er niets rond hunne graven
o, neen, geen bonte bloemenperk
en zelfs sluimert niet één dier braven
in de sombere schaduw der kerk.
Geen kruisje wijdt den grond aldare,
geen steen vernoemt er zelfs hun naam,
want helden die opgeëischten waren.
Tot bee vouwt elk zijn handen saam:
gegroet zijt gij o, martelaren
die 't leven in den vreemde liet
Refrein:
Zij die voor 't vaderland
daar ver ten offer vielen
hebben hun heidengraf
in 't diepst van onze zielen.
Waarom een marm'ren beeld?
Om er bij neer te knielen?
Wat baat veel bloemenpracht
daar bij al die wee en smart
Daar ligt gansch alleen en vergeten,
die kerel met de kloeke hand,
die meer dan zijn plicht heeft gekweten
voor de vrijheid van 't vaderland,
in het woud zeer doods en verlaten
aan den stam van een eikenboom.
Kon dien trotsen eik nu maar praten,
hij sprak hoe dien held er kwam om,
hoe hij daar dien dapperen braven
door den honger werd neergeveld
Geen mens kan die plek gaan betreuren,
geen hand zaait er bloempjes in 't rond.
Niet één vaas of een pracht van kleuren
versiert daar dien killigen grond.
Geen ruiker wordt hen uitgekozen
op naamdag of sterfdag vol pracht.
Genen krans van tedere rozen
wordt hun daar vantijd eens gebracht.
Gij stierft moedig gij heldenscharen,
op u denken velen nog niet