Bijlage 5: Kranten over de mobilisatie (343)
De eerste soldaten in Brugge arriveerden op woensdagavond en donderdagmorgen (344). In Brugge (345), waar de meeste garnizoenen voor mensen uit ons onderzoeksgebied gelegen waren, “arriveerden de eerste soldaten op woensdagavond en donderdagochtend. Vroeger moesten al de binnengeroepen soldaten om hun klederen en wapens naar de depot, meest allen in de kring der forten van Antwerpen gelegen. Alzo moesten de soldaten de soldaten van het 4de linieregiment eerst naar Sint-Niklaas. Dit was nog het geval voor de oude klassen. Maar de nieuwe - 1910, 1911, 1912 - binnengeroepen, worden nu in de garnizoenen zelf gekleed en gewapend.
Door de grote overvloed van de opgeroepenen moest de legerleiding nieuwe ontvangsten slaaplocaties zoeken. Er heerste grote beweging rond de kazernen en de lokalen waar de soldaten gelegerd waren. De legerwagens brachten er gehele voeren bedden en strozakken aan. Ook karren met broden. Onmiddellijk werden grote ketels gekocht en in de hovingen van de lokalen opgesteld, waar compagnieën en afdelingen onmiddellijk begonnen te koken. En oprecht, ze deden het wel. Groensel gingen ze zelf halen in de stad. Aardappels en vlees - schoon vlees - werden door de intendance geleverd. Burgers, die van het eten proefden, getuigden dat het goed was. Onder andere in de Gilde der Ambachten, en we veronderstellen elders ook, was er veel over. En ’t werd aan de arme mensen uitgedeeld. Op de plaats die wij bezochten, kon men met vreugde vaststellen dat er ware broederlijkheid heerste tussen oversten en soldaten, tussen rijken en armen, tussen stedelingen en buitenjongens. En dat is niet te verwonderen. Bedreigt hetzelfde gevaar niet allen; zijn ze niet allen, zonder onderscheid, opgeroepen om dezelfde edele zaak te verdedigen: het vaderland?
Voor de lokalen waar de soldaten gelegerd waren, vooral op de Grote Markt, stond er veel volk; de soldaten moesten ondervinden dat ze met genegenheid bezien en bejegend worden. In België en is het de gewoonte niet luidruchtige betogingen te houden. Maar men voelt het, ’t hangt in de lucht: als men niet roept:"Leve het leger !" dat die kreet niettemin in de harten borrelt.
‘Om 7 uur deden wij een toertje in het midden van de stad. Overal, nu vooral met de wekelijkse markt, heerste de grootste beweging; met honderden binnengeroepen soldaten trokken de statie op te midden een belangstellende menigte. Men mag geen stap doen of men hoort: “Eh wel, wat zegt ge ervan ! ’t Is wreed hé ! Schrikkelijk !".De statieplaats leverde een oprecht schilderachtig uitzicht op. Er stonden daar meer dan duizend mensen; en onophoudelijk kwamen daar groepen soldaten door het volk de statie binnen; er zijn er van alle soorten, kleine en dikke, zelfs zo dik dat hun tuniek geheel open staat; mannen met knevels en baarden; kerels als reuzen. Velen zijn nog flink uitgeklopt in hun soldatenkostuum, niettegenstaande het lange jaren in een hoekse van de kleerkast of in een verlaten koffer was weggelegd, ver van het gedacht dat het nog eens zou moeten dienen. Anderen zijn er geheel uitgegroeid; we zagen er die hun mutsje of potdekseltje gedurig van het hoofd slierde. De geest van de soldaten in ’t algemeen ? Kalm. “’t is oorlog, we moeten optrekken," zeggen ze, “er is niet aan te doen. ’t Is voor ’t land”.
Groepen kwamen al zingend de statieplaats op. Alzo zagen wij vijf Dudzelenaars - mannen als bomen - een rondje dansen op de statieplaats en de “Vlaamse Leeuw" aanheffen. In de statie was gans het personeel, onder de bevelen van de wakkere statieoverste, M. Danckaert, was op post om het vervoer te verzekeren van de duizenden binnengeroepen soldaten, hetwelk geschiedde met bijzondere treinen’.
Voetnoten
-
Gazette van Brugge, 1914-07-29 t.e.m. 1914-08-05.
-
De meeste soldaten uit ons onderzoeksgebied hadden hun legerdienst te Brugge gedaan.
-
Respectievelijk op 29 en 30 juli 1914