't Is je gejeund...
Flutse
Het West-Vlaams dialectwoord voor 2017 is het woord JEUNEN.
Hoewel we dat woord vaak gebruiken weten we niet precies wat het betekent, van waar het komt... Het wordt als wederkerig werkwoord gebruikt in de zin van:
Ik jeun mien (me), ie jeunt em, wieder jeun ons, zieder jeun ulder, gieder jeunt ulder, k'en me gejeund, z'en ulder gejeund, m'en ons gejeund...
Het betekent: in zijn schik zijn, zich aangenaam voelen, zich goed voelen.
Een tweede betekenis is: 't is em gejeund, 't is je gejeund, 't is ulder gejeund in de betekenis van gunnen: het is je gegund of in meer normale taal: het is je van harte gegeven.
En daarbij de vraag van velen welke betekenis al die dialectwoorden van Flutse eigenlijk hebben.
We zetten er een paar (gebruikte) op een rij:
- Getieketakt: J'is getieketakt voa weg te lopen. Hij is ongeduldig om weg te lopen.
- Hij wil te pas en te pas iets doen.
- Triebeltroete: Ie zit in triebeltroete = hij zit in moeilijkheden (we herkennen het woord troubles).
- Mesnat: 't regende dat zikte en j'is mesnat tuusgekomn. Nat spreekt voor zichzelf maar mes verwijst naar mest, aal. Dus wil men de nattigheid accentueren door te verwijzen naar vloeibare mest en eigenlijk zegt men: hij is zo nat als vloeibare mest. Als men de geur maar achterwege laat...
- Nis: ik eetn gèren een nes (nis) stuutje wat wil zeggen ik lust een vers, zacht sneetje brood. Hoewel nes verwijst naar week en vochtig heeft het woord niets te maken met nat.
- Een sliptje doen. Dit heeft niets met onderbroeken te maken maar verwijst naar de visserij. We gaan nog eens uitvaren, we gaan nog eens uit. Ook gebruikelijk: we goan nog een sortietje placeren. Wordt veel gebruikt met carnaval als men laat beslist om nog eens de straat op te trekken bij zoverre dat het soms verward wordt met maskeren. Ejje ook een sliptje gedoan? Zie je nog een ki uutgevlogen? En zin krijgen om weg te gaan... dan spreekt men over: 't begoste te jeuken... zien gat begoste te schuufeln.
- Dove petjakkel. Een hardhorige eerder simpele man.
- Jeet een zeetje. Hij heeft een dipje, een inzinking. Komt van een schip dat een zware golf over zich heen krijgt en dus in tijdelijke moeilijkheden zit.
- Subbedutje. Een trutje, een simpele ziele, een dibbe, een treezebeeze. Wordt gezegd van een eerder introverte juffrouw of dame zonder veel persoonlijkheid, een deerniswekkende verschijning. Iemand die "compassie" opwekt, nietszeggend en zonder uitstraling. Er zijn natuurlijk ook mannen met die kenmerken...