Damme in 19de-eeuwse lithografieën

Marc Ryckaert

De 19de eeuw kent een enorme ontwikkeling en vernieuwing op het gebied van de prentproductie. Hierbij spelen zowel artistieke als technische factoren een rol. In de eerste helft van de eeuw wordt in de schilderkunst en de prentkunst de landschapsvoorstelling erg populair onder invloed van de romantiek: afbeeldingen van pittoreske landschappen en stadsgezichten vallen in de smaak van tentoonstellingsbezoekers en verzamelaars. Ook de toenemende belangstelling voor het monumentale erfgoed leidt tot het veelvuldig afbeelden van kastelen, kerken, raadhuizen, abdijen, ruïnes en andere getuigen van een groots vaderlands verleden[1]. Op technisch vlak doen in dezelfde periode enkele nieuwe druktechnieken hun intrede, waardoor kwalitatief hoogstaande prenten in hoge oplagen en tegen een redelijke kostprijs kunnen vervaardigd worden. Onder deze technieken moeten vernoemd worden: de staalgravure en vooral de lithografie.

De staalgravure is, net als de oudere kopergravure, een diepdrukprocede. De hardere staalplaat maakt wel een veel fijnere tekening mogelijk, alsook arceringen die grijstinten suggereren. Bovendien kunnen van de staalplaat veel hogere oplages gedrukt worden zonder kwaliteitsverlies. De staalgravure is in de 19de eeuw, en vooral in de jaren 1820-1850 zeer veel gebruikt om boeken te illustreren, voornamelijk in Engeland en Duitsland. Bij die boekillustraties nemen de landschaps- en stadsgezichten een zeer belangrijke plaats in[2]. Later zal de staalgravure nog lange tijd de techniek bij uitstek zijn voor het drukken van postzegels, bankbiljetten en waardepapieren.

De mooiste 19de-eeuwse prenten zijn evenwel afgedrukt in een andere nieuwe techniek, namelijk de lithografie of steendruk. Dit is een vlakdrukprocede waarbij gebruik gemaakt wordt van een gladgeschuurde, poreuze steen. De tekening wordt in spiegelbeeld en met een vette inkt op de steen getekend. Vervolgens wordt de steen bevochtigd, waardoor de (eveneens vette) drukinkt zich enkel vasthecht aan de tekening en niet aan de rest van de natte steen. Daarna wordt de beïnkte tekening met een speciale pers op het papier afgedrukt. De hedendaagse offsetdruk werkt volgens hetzelfde principe, met dien verstande dat de steen thans vervangen is door een dunne aluminiumplaat[3]. De lithografie wordt in 1796 ontwikkeld door Alois Senefelder en staat tegen 1820 commercieel op punt. De belangrijkste voordelen van de lithografie zijn het gebruiksgemak en de brede waaier aan grafische mogelijkheden. Het aanbrengen van de tekening op de steen is bijna even eenvoudig als het tekenen op een vel papier. Er is dus geen veeleisend en tijdrovend graveerwerk meer nodig. Bij het tekenen kan gebruik gemaakt worden van een fijne of dikke pen, een penseel, een vet potlood of vet krijt, waardoor allerhande grafische effecten kunnen bekomen worden, inclusief grijswaarden. Bij gebruikmaking van verschillende stenen en gekleurde drukinkten kunnen ook kleurenprenten vervaardigd worden. Dit is de zogenaamde chromolithografie, waarvan dan weer het woord "chromo” (=kleurenplaatje) afgeleid is.

In België - dat op dat ogenblik deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, onder koning Willem I - ziet de eerste commerciële lithografische drukkerij en uitgeverij het licht in Brussel in 1820. Oprichter is de Fransman Jean-Baptiste Ambroise Marcellin Jobard[4]. Vrij snel volgen gelijkaardige initiatieven in andere steden, zoals in Doornik, waar het bedrijf van Antoine Dewasme al in 1822 van start gaat[5]. Ook in Brugge wordt er al vroeg geëxperimenteerd, maar het zal tot na de Belgische onafhankelijkheid duren, vooraleer er in 1835 door de Gentenaar Edouard-Alexis Daveluy een eerste volwaardige steendrukkerij opgericht wordt[6].

Vanaf de jaren twintig van de negentiende eeuw verschijnen in ons land talrijke prenten met stads- en landschapsgezichten, vaak in reeksverband. De meeste zijn in lithografie gedrukt. Er zijn ook een aantal staalgravures, maar die zijn allemaal in buitenlandse publicaties verschenen. De bloeitijd van deze prentproductie loopt tot rond 1860. Later zal de goedkopere en minder kwalitatieve houtgravure steeds meer opgang maken, en de staalgravure en de lithografie stilaan verdringen. De onderwerpen zijn divers. Uiteraard komen de grotere steden het meest aan bod, zowel met gezichten van straten, pleinen en vestingwerken als met afbeeldingen van afzonderlijke gebouwen en monumenten. Bij de landschappen is de schilderachtige Maasvallei populair. Ook ruïnes, zoals van de abdij van Villers-la-Ville, worden graag afgebeeld. Een bijzondere categorie vormen de kastelen, die door sommige uitgevers bewust als onderwerp gekozen worden omdat de eigenaars of bewoners vaak bereid zijn (of zich verplicht voelen) een aantal exemplaren van de prent met hun kasteel aan te kopen. In de eerste helft van de 19de eeuw komt de kust, met uitzondering van de stad Oostende, dan weer nauwelijks aan bod: de toeristische ontwikkeling van de badplaatsen is op dat ogenblik immers nog niet begonnen.

In het licht van het voorgaande is het interessant om even na te gaan of en hoe een kleine stad als Damme in die prentproductie van de eerste helft van de 19de eeuw verschijnt. In die tijd is Damme een ingedommeld plaatsje, waar alleen enkele monumentale gebouwen nog aan de gloriejaren van weleer herinneren. Brugge mag dan wel op hetzelfde ogenblik volop “herontdekt” worden door het ontluikende toerisme, in Damme komen slechts weinig vreemdelingen langs. In zijn Dictionnaire geographique uit 1834 beschrijft Philippe Vander Maelen Damme hoofdzakelijk als een landbouwgemeente[7]. Er staan 116 huizen en 22 hoeves. Het inwonertal bedraagt een luttele 832 zielen. Landbouw en veeteelt zijn de belangrijkste economische activiteiten. Voorts is de schaarse commerce et industrie eveneens vrijwel uitsluitend agrarisch getint: drie molens (waaronder een houtzaagmolen), graan- en veehandel. Pas met de Maerlantfeesten van 1860 zal Damme als het ware ontwaken en zal de naam van het stadje weer nationale en zelfs internationale weerklank krijgen[8].

Damme in 1814

Niettemin is Damme al present in een van de vroegste reeksen met gelithografeerde gezichten van België. In de jaren twintig van de 19de eeuw geven zowel Jobard in Brussel als Dewasme in Doornik albums met lithografische prenten uit. Jobard is de eerste, met zijn tweedelige album Voyage pittoresque dans le Royaume des Pays-Bas, dat in 1822-1825 in maandelijkse afleveringen verschijnt en in totaal 202 lithografieën bevat. Hoewel de bijgaande verklarende teksten door een geboren Bruggeling geschreven zijn (de leraar en publicist Jean De Cloet), is West-Vlaanderen in deze publicatie met slechts drie prenten - twee van Brugge, een van Kortrijk - zwaar ondervertegenwoordigd. Kort daarop, in februari 1823, start Dewasme met een soortgelijk album, dat algemeen bekend is als Collection historique des principales vues des Pays-Bas maar in werkelijkheid ook een Nederlandstalige titel heeft: Geschiedkundige Verzameling der voornamste gezigten van het Koningryk der Nederlanden opgedragen aan zyne majesteit den Koning der Nederlanden. Het album verschijnt in 1823-1824 in twaalf maandelijkse afleveringen en bevat in totaal 96 platen. Elke aflevering bestaat uit acht gelithografeerde prenten en een korte gedrukte commentaar in het Frans en het Nederlands[9]. In deze uitgave is West-Vlaanderen wel goed vertegenwoordigd. Zo zijn er een zevental gezichten van Brugge, alsook enkele minder voor de hand liggende, want weinig spectaculaire beelden uit de omgeving, zoals de toren ruïne van Dudzele of de resten van het Godelieveklooster in Gistel.

En hier treffen we, al in de eerste aflevering, ook een plaat van Damme aan, met een zijdelings gezicht op het stadhuis en de brug op de voorgrond. De titel luidt: Hotel de Ville de Damme. Rechts onder de plaat staat de uitgever vermeld (Lith. de Dewasme et Cie a Tournay) en in het midden de naam van de man die de tekening op de druksteen aanbracht: Le Cher de La Barriere f (=fecit). Auguste Basterot chevalier de La Barriere is een Fransman, volgens sommige bronnen een oud-militair, die voor dit album zowel originele tekeningen aanlevert alsook sommige van zijn eigen tekeningen en die van andere kunstenaars op lithografische steen overbrengt. De originele tekening is hier van de hand van Serafijn Vermote, wiens naam links vermeld is. Vermote (Moorsele 1788 - Kortrijk 1837) is een begaafd tekenaar, die in 1812-1815 in opdracht van de Brugse verzamelaar Joseph van Huerne een hele reeks gewassen pentekeningen met stads- en dorpsgezichten in West-Vlaanderen gemaakt heeft. Deze vormen uitermate interessante tijdsdocumenten[10]. Meerdere van die tekeningen zijn gebruikt in het album van Dewasme. Het is blijkbaar Van Huerne die een selectie ter beschikking gesteld heeft[11]. Ook de datum naast de naam van Vermote - 1814 - bevestigt dat de tekening gemaakt werd in de periode dat hij in dienst werkte van Van Huerne. Die datum is ook voor ons van belang, want hij laat toe de prent correct te beschrijven. De brug op de voorgrond is nog de oude brug in het centrum van Damme. En het kanaal waar de brug over ligt is niet de huidige Damse Vaart, maar nog de middeleeuwse bedding van wat ooit de verbinding van Brugge naar Sluis was. Die lag iets zuidelijker en dus dichter bij de Markt. In 1814 zijn al enkele grote stukken van de Damse Vaart, die in opdracht van Napoleon gegraven is, afgewerkt: Brugge-Damme (grotendeels in de oude bedding van de Reie) en Damme-Hoeke. Maar de doorvaart van Damme is nog niet gerealiseerd. In Damme ligt het nieuwe kanaal namelijk niet langer in de bestaande bedding. Ter hoogte van de Schellemolen wijkt het af en volgt het een iets noordelijker trace, dwars door de (thans niet meer bestaande) Korenmarkt[12]. Er moeten eerst niet minder dan achttien gebouwen, waaronder enkele grote koopmanswoonsten, onteigend en gesloopt worden. De bodem zit bovendien vol muurresten en funderingspalen, hetgeen de graafwerken fel bemoeilijkt. De doortrekking van de Damse Vaart binnen de stad zal dan ook pas in de Hollandse tijd, meer bepaald vanaf 1818, uitgevoerd worden. In dat jaar wordt ook de nieuwe brug gebouwd[13]. Tegelijk wordt de oude bedding opgevuld en de brug erover gesloopt. Serafijn Vermote is in 1814 dus nog net op tijd om de oude toestand op papier vast te leggen. En wanneer de lithografie die naar zijn tekening gemaakt is in 1823 verschijnt, toont deze een toestand die op dat ogenblik al niet meer bestaat.

Het Album Pittoresque de Bruges

In 1837 verschijnt in Brugge de eerste aflevering van een prestigieuze prentenuitgave over de stad, getiteld Album Pittoresque de Bruges. Uitgever is Joseph Buffa, een Brugse prentenhandelaar van Noord-Italiaanse origine, meer bepaald uit het dorp Pieve Tesino. De uitvoerige verklarende teksten zijn van Joseph-Octave Delepierre, jurist, historicus en toekomstig diplomaat. Aan de inhoud en de druk van de teksten is beslist veel zorg besteed, maar het is duidelijk dat het in de eerste plaats om de prenten gaat. Er is gekozen voor een groot formaat (39,4 x 29 cm) en voor de lithografie als druktechniek. Voor de kapitaalkrachtige intekenaren zijn zelfs ingekleurde exemplaren leverbaar. Voor het vervaardigen van de prenten doet men aanvankelijk een beroep op tekenaar Antonio Tessaro (eveneens afkomstig uit Pieve Tesino en vermoedelijk verwant met Buffa) en op de Brusselse tekenaar en lithograaf Henri Borremans. Voor het tweede deel, dat vanaf 1840 verschijnt, zijn Louis- Joseph Ghemar (die later ook naam zal maken als fotograaf) en Edouard Manche de tekenaars en lithografen. Vooral beide laatstgenoemden leveren prenten van een uitzonderlijk hoge kwaliteit af. De druk wordt verzorgd door Pierre Degobert, die de stiel geleerd heeft bij Dewasme en op dat ogenblik in Brussel een van de beste lithografische drukkerijen van België heeft. Dat betekent dat een van de topwerken uit de Brugse iconografie geheel door niet- Bruggelingen tot stand gebracht is - tenzij men de ingeweken Buffa tot de Bruggelingen zou rekenen. Omdat het werk in afleveringen verschijnt en de kopers dus zelf voor de inbinding moeten zorgen, bestaan er heel wat verschillen tussen de bewaarde exemplaren van het Album. Vrijwel geen enkel exemplaar is compleet. Door het grote aantal prenten en de bijzondere kwaliteit mag het Album Pittoresque beschouwd worden als een van de hoogtepunten in de Belgische lithografiel 4. Het werk is ook sterk bepalend geweest voor de beeldvorming van Brugge als schilderachtige plek: nogal wat latere prenten zijn er schatplichtig aan. Het aantal afgebeelde onderwerpen bedraagt 46, waarvan 28 gezichten van Brugse straten en gebouwen. De rest betreft interieurs, kunstwerken, een prent met volksklederdracht en, enigszins verrassend, ook twee stadsgezichten van Damme.

Beide Damse prenten zijn het werk van Edouard Manche, die zowel voor de originele tekeningen als voor de overzetting ervan op lithografische steen gezorgd heeft. Manche is op 30 december 1819 geboren in Brussel en geeft al op jonge leeftijd blijk van artistiek talent. Hij gaat in de leer bij lithograaf Paul Lauters en volgt gedurende drie jaar schilder- en tekenlessen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij werkt een tijd in opdracht van de Prins de Ligne aan restauratiewerken in het kasteel van Beloeil en woont de laatste jaren van zijn leven in Parijs, waar hij in 1861 overlijdt[14] [15]. Wanneer hij in 1840 aanvaardt om mee te werken aan het tweede deel van het Album Pittoresque de Bruges, is hij pas twintig jaar oud. Dit verhindert hem niet om waarlijk voortreffelijk werk af te leveren. Hiervan getuigen ook de twee gezichten van Damme, met respectievelijk het stadhuis en de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Beide prenten lijken van een haast fotografische nauwkeurigheid. Bovendien tonen de subtiele grijswaarden in het spel van licht en schaduw en in de wolkenluchten ten volle de mogelijkheden die de lithografie aan een begaafd kunstenaar kan bieden. Dit is lithografie op zijn best.

rdp201601p003 013 page11 image2Zicht op het stadhuis van Damme door Serafijn Vermote (1814)

rdp201601p003 013 page11 image1De kerk van Damme in het Album Pittoresque

Prenten van Daveluy

De lithografische prenten die tot nu toe aan bod kwamen, zijn verschenen in reeks- of albumverband. Dat betekent dat de prenten zelf het hoofdbestanddeel en het doel van de uitgave waren. Maar er zijn ook heel wat lithografieën verschenen die een bescheidener doel dienden, namelijk het illustreren van een literair of wetenschappelijk werk. Omdat ze op een andere pers afgedrukt werden dan het tekstzetsel, werden ze als buitentekstplaten in een boek ingebonden. Veel van deze lithografieën overstegen het niveau van middelmatig seriewerk niet. Ook waren ze doorgaans vrij klein van formaat. Toch treft men bij deze boekillustraties soms kwalitatief werk aan. En ook hier valt een Dams voorbeeld aan te halen. Het gaat om de illustraties bij het boek Histoire de la ville de Damme door L. Macquet, dat in 1856 verscheen bij de Brugse drukker en lithograaf Daveluy. De tekst is uiteraard verouderd en af en toe een beetje hoogdravend. Maar de illustraties geven een goed idee van de lithografische productie van het huis Daveluy. Op dat ogenblik bestond de drukkerij van Edouard Daveluy een goede twintig jaar in Brugge. Na op verschillende plaatsen gevestigd te zijn geweest, had het bedrijf sinds 1841 een geschikte locatie gevonden aan de Groene Rei. Het was in de eerste plaats een lithografische drukkerij, waar naast allerhande prenten ook porseleinkaarten en speelkaarten geproduceerd werden. Maar er was ook een boekdrukkerij en later kwam er nog een goed uitgeruste fotostudio bij, die vooral door zoon Victor Daveluy (geboren 1846) naam en faam zou verwerven[xvi].

Het boek van Macquet is in een bescheiden in-octavo formaat, maar de vijf gelithografeerde buitentekstplaten zijn uitvouwbaar en hierdoor ongeveer dubbel zo groot. De afgebeelde onderwerpen zijn: een gezicht op het stadhuis, een plan van de stad rond 1640 met de wapenschilden van Damme, Hoeke, Monnikerede en Mude, de drie bewaarde gebeeldhouwde balksleutels uit 1465 in de Vierschaar van het stadhuis[xvii], een buiten- en een binnenaanzicht van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. De wapenschilden op het plan van de stad zijn uitgevoerd in felle chromolithografie. De balksleutels zijn afgedrukt in nuances van oranjebruine inkt. De overige drie prenten zijn gedrukt in zwart met een lichte achtergrondkleur. Het is alsof Daveluy een staalkaart van zijn kunnen heeft willen afleveren. Behalve een onderschrift dragen de vijf prenten enkel de aanduiding Daveluy, Lith. du Roi, Bruges. We weten dus niet wie de tekenaar was (of waren er meerdere?), noch wie de tekeningen op de druksteen overbracht. Het moeten anonieme medewerkers van het bedrijf geweest zijn. De platen zijn verzorgd en instructief, maar halen zeker niet de kwaliteit van het werk van Edouard Manche in het Album Pittoresque de Bruges.

rdp201601p003 013 page11 image3Het stadhuis van Damme in het Album Pittoresque

rdp201601p003 013 page11 image4Het stadhuis van Damme (huis Daveluy)

rdp201601p003 013 page11 image5Het interieur van de kerk van Damme (huis Daveluy)

rdp201601p003 013 page11 image6De kerk van Damme (huis Daveluy)

Hoewel Damme in de eerste helft van de 19de eeuw een stil bestaan leidt en er weinig vreemde bezoekers langs komen, worden aan de stad toch een aantal lithografische prenten gewijd, waarvan enkele zelfs van topkwaliteit. Bij de vervaardiging ervan zijn zowel bekende tekenaars (Serafijn Vermote, Edouard Manche) als kwaliteitsdrukkers (Dewasme, Degobert, Daveluy) betrokken. Vanaf de jaren zestig van de eeuw zal Damme niet alleen weer meer bekendheid krijgen, maar zullen ook fotografen, zoals bij voorbeeld de Kortrijkse fotografiepionier Alberic Goethals, de weg ernaartoe vinden. Samen met de lithografieën vormen hun opnames bijzonder waardevolle getuigenissen van het uitzicht van Damme in de 19de eeuw[xviii].

Voetnoten

[1]  Over de ontwikkeling van de 19de-eeuwse prentkunst in België, zie: J.H.M. van der Marck, Romantische boekillustratie in België (Roermond, 1956); L. Pil, ‘Pour le plaisir des yeux’. Het pittoreske landschap in de Belgische kunst (Leuven/Apeldoorn, 1993).

[2]  Een volledig overzicht van alle staalgravures met stadsgezichten, verschenen in meer dan 1100 boeken of reeksen in Europa en Amerika, vindt men in: E. Andres, Steel-engraved views of towns and cities. First complete bibliography (Alphen a/d Rijn, 2002), 3 delen, 764 p.

[3]  H. Colas, Les procedes originaux d’illustration. La gravure sur bois et la lithographie (Parijs, 1952), p. 63-94; H. Klein, Handboek druktechnieken (Bentveld-Aerdenhout, 1977), p. 107­110.

[4]  H. Liebrecht, Histoire du livre et de l’imprimerie en Belgique des origines a nos jours, deel 6 (Brussel, 1934), p. 36-37; Van der Marck, Romantische boekillustratie, p. 64-65; M.-C. Claes, "Marcellin Jobard (1792-1861), een visionair met humanitaire ambitie”, in: Science Connection, 20 (februari 2008), p. 20-23.

[5]  Van der Marck, Romantische boekillustratie, p. 65-66; M.-C. Claes, "Dewasmes ou les querelles de la lithographie”, in: In Monte Artium. Journal of the Royal Library of Belgium, 7 (2014), p. 15-19.

[6]  J.A. Rau, Een eeuw Brugge, deel 1, 1800-1900 (Brugge, 2001), p. 15-17; J. D’hondt (red.), F. Cremers, W. Le Loup, L. Vandamme, Daveluy. Woord & beeld in Brugge, 19de eeuw (Brugge, [2005]) (mapje met tien steekkaarten).

[7]  Ph. Vander Maelen, Dictionnaire geographique de la Flandre Occidentale (Brussel, 1836), dl. 2, p. 28-29.

[8]  M. Ryckaert, “Damme. Van bruisende havenstad tot schone slaapster”, in: W. Blockmans & H. Pleij, Plaatsen van herinnering. Nederland van prehistorie tot Beeldenstorm (Amsterdam, 2007), p. 134-135.

[9]  Over dit album: Van der Marck, Romantische boekillustratie, p. 78-79.

[10] M. Wellens, Serafijn Vermote. De streek van Kortrijk 1813 (Tielt, 1984), p. 7-13.

[11] N. Hostyn, “Vermote, Seraphin Frangois, kunstschilder”, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, deel 15 (Brussel, 1996), kol. 776-779.

[12] L. Devliegher, Damme (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 5) (Tielt/Utrecht, 1971), p. 19.

[13] H. Hoste (o.l.v.), Damme (Antwerpen 1956), p. 107-108; J. Hutsebaut & T. Vermeersch (red.), De Damse Vaart (Brugge, 2015), p. 70.

[14] Van der Marck, Romantische boekillustratie, p. 133; L. Van Biervliet, “Het Album Pittoresque, hoogtepunt in de Brugse iconografie”, in: Biekorf, 80 (1980), p. 159-163; M. Ryckaert, “Het 19de-eeuwse Brugge in lithografie en fotografie”, in: Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 89 (2011), p. 674-678; M. Ryckaert, “Het Album Pittoresque de Bruges van Joseph-Octave Delepierre (1837-1840)”, in: In de Steigers. Erfgoednieuws uit West- Vlaanderen, 22 (2015), p. 108-109.

[15] F. Leuridant, “Manche (Edouard), lithographe et artiste-peintre”, in: Biographie Nationale publiee par l’Academie Royale de Belgique, dl. 29 (Brussel, 1956), kol. 771-772.

[xvi] J.A. Rau, Een eeuw Brugge, deel I, p. 15-17.

[xvii] Over deze balksleutels, zie: L. Devliegher, Damme, p. 48.

[xviii]    Alle bij dit artikel afgebeelde platen zijn afkomstig uit de verzameling W. Buekenhoudt te Brussel. Met dank aan Philippe Beneut voor het bezorgen van de scans.

Damme in 19de-eeuwse lithografieën

Marc Ryckaert

Rond de poldertorens
2016
01
003-013
BV
2023-06-19 14:48:19