Verslagen & Mededelingen
De Vrijmetselarij (vergadering van 7 februari 1980)
Jacques Larbouillat
Het vergaderzaaltje van de Broeders Xaverianen in het St.- Jozefinstituut te Heist, was die zondagnamiddag volzet. We kwamen luisteren naar de voordracht over een soms vrij onbekend, mysterieus onderwerp: "De Vrijmetselarij" of "De Loge".
Op een wetenschappelijke en bevattelijke manier werden de sluiers over deze met geheimzinnigheid omgeven verenigingen gelicht en ons voorgedragen door Mevrouw Chantal de Fonseca, licentiaat Ec. Wetenschappen. Hier een beknopt verslag van wat zij vertelde over deze internationaal verbreide, doch in feite landelijke en plaatselijk georganiseerde broederschap van vrijmetselaren.
1.Ontstaan en evolutie
De vrijmetselarij was in feite ontstaan uit de middeleeuwse Britse ambachtelijke corporatie van metsers en steenhouwers. Deze laatsten vormden een elite in de derde of werkende stand van het middeleeuwse maatschappelijk leven. Het bouwen van grootse kathedralen, kerken en abdijen behoorde in die tijd tot de belangrijkste bouwwerken. Aanvankelijk bedoeld om de vak - geheimen van het ambacht te beschermen, stonden de leden ervan onder eed en hadden ze bepaalde verplichtingen en regels na te leven. De loges (Eng, lodge = bouwkeet) bestonden uit enerzijds de ruwe steenmetselaars en anderzijds uit vrije steenmetselaars.
De eersten voerden het zware en ruwe bouwwerk uit, terwijl de tweeden het verfijnde bouwwerk, nl. het kunstenaars werk, uitvoerden.
Aan het hoofd van zulk een "Loge" stond de Grootmeester, wat wij nu de architect zouden noemen.
Toen op het einde van de gotiek de bouwcorporaties gingen kwijnen en de verburgerlijking in het maatschappelijk leven optrad, evolueerden de vrijmetselaarsloges naar verenigingen waar de elites zich terugvonden. De leden kwamen uit vorstenhuizen, er waren staatslieden, kunstenaars, e„a. Het werd een ethische beweging met een uitgesproken symboliek.
De bijeenkomsten hadden plaats in de logetempel, de werktafel was steeds in steen waar de bijbel, nl het Oud Testament op open lag. De voornaamste symbolen waren en zijn nog steeds: het truweel (= de broederschap), de passer (= Gods onpartijdige rechtvaardigheid) , de winkelhaak (= de billijkheid en de rechtvaardigheid). De vloer in de logetempel, met witte en zwarte vloertegels, is het symbool van het goed en het kwaad in de mens. De logetempel zelf is: het gericht zijn naar het zoeken van het Godsbegrip.
Essentieel is in de loge "de arbeid met behulp van symbolen en ritualen". De logeleden zijn mensen met ontwikkelde geesten en hebben de verplichting om een "bouwwerk" aan te brengen, d.i. eens per jaar voor de andere logebroeders een voordracht te houden over een bepaald onderwerp van levensbeschouwelijke, filosofische, maatschappelijke of culturele aard. Ook inwijdingsplechtigheden behoren tot de activiteiten van de loge.
De leden worden onderscheiden in drie graden: leerling, gezel en meester. Alleen de meesters kunnen bestuursfuncties bekleden, Deze bestuursfuncties zijn eveneens in verschillende graden en rangen ingedeeld.
2. Strijd tussen de katholieke kerk en de loge
Aanvankelijk was de vrijmetselarij niet strijdig met de godsdienst of met de kerk. Randverschijnselen deden zich voor, terwijl onder de druk van kerkelijke verbodsbepalingen de loges, zulks in strijd met hun beginselen, in sommige landen zich antiklerikaal, later antigodsdienstig opstelden. Aan de reeks pauselijke veroordelingen sedert 1738 is intussen een einde gekomen.
In België wilde de loge de intellectuele monopolie van de Kerk breken. De strijd met de kerkelijke overheid was scherp naar aanleiding van een kerkelijk schrijven in 1838 en na het ontstaan van de Liberale Partij in 1848, met als gevolg een antiklerikale houding.
In 1856 werd beslist dat "Het Groot Oosten" (= Grand Oriënt of Franse Loge) zich in de loges met politiek en godsdienst zou bezighouden. In 1871 werd het Godsbegrip uit de statuten van de Brusselse loges (richting Grand Oriënt) geschrapt, wat onenigheid in vele loges en breuk met buitenlandse grootloges tot gevolg had. Bij de Londense loge staat namelijk het Godsbegrip centraal. Het Groot-Oosten negeert het Godsbegrip. Na de tweede wereldoorlog en na de schoolstrijd van 1954-58 luwde het antiklerikalisme.
Op sociaal gebied heeft de vrijmetselarij veel goed gedaan voor blinden, doofstommen en verwaarloosden; bij rampen en nood.
Na een korte rustpauze, volgde op onze vergadering een vragenuurtje. De vragen en antwoorden zouden voldoende stof opleveren voor een nieuwe voordracht over de "Vrijmetselarij".