Mededelingen
4. De Geschiedenis van het Brugse Meubel
Germain Vandepitte
Verslag van de voordracht door E. H. Antoon Lowyck te Oostkerke 18/3/1979.
Presentator dia's: Paul Braet.
Dat het antiek in is, bewees de belangstelling voor deze voordracht. We zijn alvast van één zaak overtuigd: geen één van 50 of 60 aanwezigen zal zich ook maar iets laten aansmeren van al de namaak die verkocht wordt in de overtalrijke antiekzaakjes die als paddenstoelen uit de grond gerezen zijn. Er is in feite zo weinig authentiek op de markt.
Een atlas van Mercator, dat wel! Onderhand weten we het wonderwel, te laat eilacie!
Met dat al steken we tot over de oren in de memel ofte mijt, om te pogen een verslagje samen te lijmen. Nagels zijn uit den boze, moet getapt zijn!
Het oudste huismeubel? Juist, een kist of koffer om er de belangrijkste zaken in te bewaren. Onze oorkonden op zegel, minnebrieven, kofferkleren en helemaal onderaan onze gouden dukaten.
Zo'n echt antiek stuk zoals ze in Hongarije opgegraven hebben? Geef er geen geld voor, maak er zelf een, een echte. Neem een boombul ofte bulletje (‘k weet het, is geen A.B.N.). Klief er het bovenste deel af als deksel, al of niet uithollen. Afplatten onderaan de bul en uithollen binnenin. Voila, een pracht van een kist. Neem vooral een zeer oude boomstam. Neem er een uit het Zwarte Woud en vlot hem via de Rijn en de Noordzeekust ter plaatse. Meteen is ie gewaterd. Of als u daartegen opziet, langs de Damse Vaart zijn ze allemaal oud en het is niet ver uit de buurt.
Let er evenwel op, legt ge er een ijzeren beslag omheen, moet ge de koffer later dateren; en nog later zo ge een bekleding aanbrengt in leder, al of niet bewerkt.
Te Brugge bezitten we machtig veel koffers in het Gruuthuuse museum en in de verschillende oude kloosters. Allemaal leeg, of bijna toch.
Niet alle kisten en koffers waren groot, men maakte ook sierlijke handige koffertjes en welvoorziene reiskoffers. Einde reeks zijn de bij ons nog welbekende zwarte reiskoffers, meestal met gebogen deksel zoals de oervorm. Elke student of ambulant had er destijds een. Kijk maar eens op uw zolder!
Een speciaal soort kisten, die we ook moeten vermelden, zijn de graan- en meelkisten: er waren ook pareltjes onder.
Wat is een kast anders dan een koffer op poten? Men kon de koffer of kist ook op zijn kop zetten. Alle combinaties waren mogelijk, zie maar eens na: kleerkast, bewaarkast voor eten ofte schapraai, ladekast, kijkkast, enz.
Van kist naar bed was ook niet zo'n grote stap. In het passantenhuis kon men zijn plunjezak in de kist stoppen, er bovenop gaan zitten, met zijn armen op een koord leunen en het moede hoofd op de voorarm vleien. Slaap zacht! Vierde men 's morgens het touw, dan waren alle slapers ineens wakker. In een volgende periode sliep men liggend op de kist; men kwam er zelfs toe een beddenkoets te maken.
De primitieve meubelen waren in den beginne vlak en als enige versiering hadden ze het noodzakelijk beslag en slot. Algauw kwam men ertoe een bekleding aan te brengen, meestal in leer; de vlakken en stijlen te sculpteren.
Het kan niet anders of in de periode van de gotiek versierden de spitsbogentraceeën de kisten en kasten; waarop volgde het perkamentmotief.
Tijdens de Bourgondische tijd waren het vooral de heraldieken van deze periode die opgang maakten nl: de Bourgondische B, het vuurslag en het Bourgondisch kruis of St-Andrieskruis. Even later volgden het kaars-, het spoel- en het klosmotief, ten onrechte de "kaderote" genoemd. Als mijn geheugen goed is, vond toen ook al 'fleur de lisse" (fleur de lys geworden), de iris of lisbloem ingang, het symbool van de vruchtbaarheid.
Wel zit de Renaissance al in de lucht, en zien we de Herculuszuilen verschijnen, de rolwerkcartouches, lauwerkransen, schelpmotief, eierlijsten, naast het Griekse vierkant en het kussenpaneel. Zonder voorbij te gaan aan de torsen, eerst met bloemmotief en later de volle Rubenstorsen en kolommen; terwijl ook het inlegwerk en het werken met verschillende houtsoorten ingang vindt bij het Brugse meubel (kleur effect). De balusters schijnen tot ons gekomen vanuit Antwerpen. Hadden we ook niet ribbekasten en geribde kasten?
Daar de Renaissance in onze streken eerder een laatkomertje was, zitten we dra in het volle geweld van de Barok, met zijn overvloedig, zelfs overdadig loof- en ooftwerk, zijn kariatiden en monsterkoppen, en naast stichtende taferelen, de vele allegorische voorstellingen. Het mooiste voorbeeld is wel de Brugse Sint-Annakerk.
Vergeten we niet dat intussen ook de stijl Louis XV en XVI zijn ingang vond, terwijl menige Oostenrijkse arend gebeeldhouwd op de panelen verscheen of als bekroning op het meubel troonde.
Meteen verliest de Brugse meubelmakerij zijn eigen identiteit en in plaats van te scheppen, vergenoegden ze zich met kopieerwerk. Het was nochtans niet bij gebrek aan geoefende werkkrachten of gebrek aan stielkennis. Hier was het elan eruit en Mechelen, Antwerpen en voornamelijk Luik, hielden de fakkel brandend.
Hier ter plaatse gingen hand in hand het verdwijnen van de welstand en de versobering van het meubel, bij zoverre dat het meubel van alle luxe en tooi werd ontdaan en in de XIX e en XX e eeuw het van een uitgesproken eenvoud werd.
En toch bleef de meubelindustrie hier regelmatig doorwerken. Verschillende ateliers hadden hun handen vol met de constructie van de neogotiek. Vooral de uitvoer naar Engeland was aanzienlijk (John Sutten en de Engelse kolonie te Brugge).
Een hartelijk woordje dank aan de heer René Vlietinck voor zijn talrijke tips, zonder dewelke dit verslag veel van zijn pluimen zou gelaten hebben.