Mededelingen
3. Nieuws van het Zwin. (25 dec 1976)
Guido Burggraeve
Momenteel kan men in het Zwin heel wat broedvogelsoorten uit het hoge noorden waarnemen, die hier de winter doorbrengen: kleine zwanen (Cygnus bewickii), zilverplevieren (Pluvialis squatarola), bonte kraaien (Corvus cornix), sneeuwgorzen (Plectrophenax nivalis), fraters (Carduelis flavirostris) e.a.
Op 15 december werden in het Zwin meer dan 2.500 eenden geteld. Er waren 8 verschillende soorten. Zo wordt meegewerkt aan de jaarlijkse tellingen die het International Wildfowl Research Bureau in gans Europa organiseert.
Sinds half September verblijft in de omgeving van het Zwin een wilde kraanvogel (Grus grus). Steeds meer zoekt deze vogel het gezelschap op van de twee geleewiekte kraanvogels die zich in de verzameling bevinden.
In September en oktober noteerden we een spectaculaire invasie van kleine strandlopers (Calidris minuta). In de schorre van het Zwin telden we op 28 September meer dan 100 exemplaren. Eind oktober waren er eveneens meer dan 100 zilverplevieren. Dit betekent eveneens een recordaantal wat de najaarstrek betreft. Momenteel verblijven er meer dan 500 bergeenden (Tadorna tadorna).
Op 28 en 29 September verbleef in het reservaat een waaierstaartrietzanger (Cisticola juncidis). Dit is een mediterrane soort die zijn areaal naar het noorden uitbreidt. In 1975 werd door de heer Wille, een eminent ornitholoog, zelfs een nest gevonden bij de Braakman in Zeeuws-Vlaanderen. Dit betrof het eerste bewijsstuk van broedvogel voor Benelux.
Op 2 december zaten er nog 2 lepelaars (Platalea leucorhodia) in het reservaat. Dit betreft de eerste decemberwaarneming voor ons land.
Ook dit jaar waren er weer duizenden eenden die bleven overwinteren in de weiden rond Damme.
In december (19)76 en januari (19)77 liepen er op de helling van de zeedijk te Knokke en zelfs heel dikwijls boven op de wandelweg, opvallend veel steenlopers. Die bevallige diertjes waren zo weinig schuw dat ze soms bijna van tussen de voeten van de wandelaars wegspotterden.