Middeleeuws Aardewerk uit Oostkerke

Etienne Cools
(Werkgroep Opgravingen en Vondsten V.O.B.O.W.)

Vindplaats en vondstomstandigheden

Bij het uitgraven van de gedempte wallen van het kasteel te Oostkerke, eigendom van Baron van der Elst, werden in 1938-39 circa 50 scherven en fragmenten middeleeuws aardewerk gevonden, die hierna worden beschreven.

Van de geschiedenis van dit kasteel is maar weinig bekend. Uit de nog bestaande resten kunnen we wel afleiden dat het oorspronkelijk een feodale motte is geweest, bestaande uit een opperhof en een neerhof, beiden omwald.

Als vermoedelijke datering wordt de 14de eeuw vooropgesteld.

De vondste

I.Steengoed

1. Kannen

Veruit de meeste steengoedscherven zijn afkomstig van dit soort vaatwerk. Vier bodems en elf bodemfragmenten zijn afkom­stig van diverse types schenkkannen vervaardigd in verschillende productiecentra rond Keulen. De standring is regelmatig uitgeknepen en de oppervlakten zijn bedekt met een kleurloos zoutglazuur of met een bruine tot paarse ijzerengobe. Datering 2de helft 14de tot begin 15de eeuw.

Verder zijn er de fragmenten van minstens drie zogenaamde  "Jacobakannetjes", afkomstig uit Siegburg en dateerbaar op het laatst van de 14de en het begin van de 15de eeuw. (Fig.I,1)

Onze aandacht gaat echter vooral naar een kanbodem bedekt met groen glazuur een zeldzaam verschijnsel bij steengoed. De vorm van de voet wijst op Siegburg als plaats van herkomst. Datering: midden en of tweede helft 14de eeuw. (Fig.I,2)

2. Bekers:

Goed bekend is het tonvormige drinkbekertje op uitgeknepen standring, met twee verticale oortjes halverwege de buik. (Fig.I,3) Deze bekers werden o.m. vervaardigd rond Keulen en in Zuid-Limburg. Ze waren in gebruik gedurende de tweede helft van de 14de eeuw.

Een randfragment van een trechterhalsbeker is, evenals de "Jacobakannetjes", afkomstig uit Siegburg, en te dateren op het laatst van de 14de en in het begin van de 15de eeuw.

3. Deksels en/of Drinkschaaltjes:

Twee fragmenten ongeglazuurd steengoed behoren tot een type waarvan het gebruik niet helemaal zeker vaststaat. Sommige auteurs menen dat het om drinkschaaltjes gaat, andere denken dat het deksels zijn, nog andere vermoeden een dubbel gebruik. Deze voorwerpen worden zowel in de 14de als in de 15de eeuw gedateerd en werden o.m. massaal opgegraven in Siegburg.

 

II. Blauwgrijs Aardewerk

1. Kannen

Vijf bodemfragmenten met uitgeknepen voetjes en een bodemfragment met vlakke voet, zijn afkomstig van diverse types kannen die globaal in de tweede helft van de 14de eeuw te dateren zijn. Verder is er nog een fragment van een versierd oor, behorend tot een grote kan die veel voorkomt in onze streken rond het midden en gedurende de tweede helft van de 14de eeuw. (Fig.I,4)

2. Beker

Een fraaie vondst is het grote gedeelte van een sierlijk drinkbekertje op vlakke voet. (Fig.I,5) Het is dunwandig, vertoont geen draairibbels en is zorgvuldig afgewerkt. Alhoewel nog geen vergelijkbaar stuk bekend is, kan het, op basis van zijn technische kenmerken, gedateerd worden in de tweede helft van de 14de eeuw of in het begin van de 15de.

2020 05 04 145209Fig. I. Middeleeuws Aardewerk uit Oostkerke. Schaal 1/3

3. Kookpot

Uit het schervenpakket kon slechts één geribbelde wandscherf aan een kookpot worden toegeschreven. Uiteraard is geen nauwkeurige datering mogelijk, maar de dichte ribbel-groef-versiering wijst toch op een laat 14de-eeuwse productie.

4. Voorraad pot

Een horizontaal oor aan een zijde gelobd, behoort tot een grote voorraadpot. Steunend op de grote gelijkenis met de versierde oren van kannen, is de datering rond het midden en gedurende de tweede helft van de 14de eeuw zeer waarschijnlijk.

 

III. Roodbruin Aardewerk

1. Kannen

Een bodem met regelmatig uitgeknepen enkelvoudige voetjes, is aan de binnenzijde geheel met kleurloos loodglazuur bedekt; aan de buitenkant komen enkele spatten en strepen voor, naar het midden van de buik toe. Het zou hier kunnen gaan om een type dat in gebruik was vanaf de tweede helft van de 13de tot in de 14de eeuw, doch wegens het ontbreken van verdere typologische gegevens, is de datering van dit stuk onzeker.

Intrigerend is de bodem op vlakke voet, waarop een streep hoogglanzende, vrij dikke groene loodglazuur voorkomt. Dit glazuurtype gelijkt sterk op datgene dat op Engels luxeaardewerk te zien is rond 1300. Het baksel van ons stuk is echter totaal verschillend van de Engelse waar en komt mij ook niet bekend voor in de regionale roodbruine producten van bij ons. Wegens gebrek aan vergelijkingsmateriaal is nadere determinatie en datering voorlopig onmogelijk.                

2. Kookpotten

Een randfragmentje is toe te schrijven aan een kookpot van het type "Kugeltopf", en vertoont kleurloos loodglazuur op de schouder. Datering op basis van het randprofiel: het midden van de 14de eeuw of iets vroeger.

3. Olielampen

Drie fragmenten, waaronder een voet en een oliehouder met oor, behoren tot olielampjes waarvan ik echter geen vergelijkingsmateriaal gevonden heb in middeleeuwse vondstcomplexen. (Fig.I,6) Op grond van de technische kenmerken is de vondst wel als middeleeuws te bestempelen. Typologisch vergelijkbaar is een als 17de eeuws gedateerd exemplaar uit het Nederlands Openluchtmuseum.

4. Braadpannen

Een randscherf met sneb, en een massieve steel (Fig.I,7) zijn de resten van braadpannen die in de late 14de eeuw in gebruik waren. Dergelijke steelpannen werden o.a. te Aardenburg vervaardigd.

5. “Koppelgefass"

Met deze Duitse benaming wordt een zeldzaam stuk aangeduid waarvan ik geen vergelijkingsmateriaal heb kunnen vinden. (Fig.II,8) Het betreft hier twee cilindrische potjes die afzonderlijk gedraaid zijn geweest en daarna zijdelings aan elkaar bevestigd. Op de voeg werd daarbij nog een verticaal oor aangebracht; terwijl bovenaan een versiering van vingertopindrukken de verstoring in de elkaar rakende wanden verbergt. Het stuk is grotendeels met kleurloos loodglazuur bedekt. Herkomst en gebruik onbekend. Voorlopige datering: vermoedelijk tweede helft 14de-begin 15de eeuw.

6. Vetvanger

Drie fragmenten van een langwerpige schotel in de vorm van een vis. (Fig.II,9) Gebruikt om het vet op te vangen bij het bra­den aan de spit. De bovenkant is bedekt met kleurloos loodgla­zuur en draagt een lijnversiering. Datering: laat 14de tot begin 15de eeuw.

 

III. Baksteenachtige waar

Zware ronde dekselknop met vlakke bovenkant, waar een Davidster is ingegrift. Alhoewel geen direct vergelijkingsmateriaal voorhanden is, komt het stuk in techniek en versieringswijze goed overeen met baksteenachtige deksels die gedurende de gehele 14de eeuw en in het begin van de 15de in gebruik zijn.

2020 05 04 145248Fig. II. Middeleeuws Aardewerk uit Oostkerke. Schaal 1/3.

BESLUIT

De in de literatuur vooropgezette datering van het kasteel, of beter van de feodale potte van Oostkerke, in de 14de eeuw, wordt op archeologische basis bevestigd en zelfs iets nader gepreciseerd tot het midden van deze eeuw.

De vondstomstandigheden en de kwantiteit van het gedetermineerde schervenmateriaal laten niet toe veel meer te besluiten. Zonder de vondst als representatief voor de site te willen beschouwen, valt het toch op dat er geen wezenlijke verschillen te zien zijn met andere ceramiekcomplexen uit die tijd, behalve dan het zeldzaam voorkomen van kogelpotten.

Het is te hopen dat de site grondig bestudeerd wordt op historisch vlak en dat er zich ooit een gelegenheid voordoet om er systematisch archeologisch onderzoek te verrichten naar de eventuele evolutie ervan. Zelfs een negatief resultaat zou nog een behoorlijke bijdrage kunnen betekenen in de studie van de middeleeuwse landelijke bewoning.

Voetnoten

  1. De vondsten werden verzameld en bewaard door Dhr. René De Keyser en wijlen diens vader Louis, en gemeld aan de V.O.B.O.W door Lic. Maurits Coornaert van de Heemkunde Kring St-Guthago. De vondsten omvatten ook postmiddeleeuws aardewerk, dat hier uiteraard niet behandeld wordt. De auteur bedankt hartelijk de heren De Keyser en Coornaert voor hun medewerking bij de voorbereiding v.h. artikel
  2. De Vliegher L.: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, Dl 4 "De Zwinstreek", p. 160-162.
    De Keyser R.: Het Kasteel van Oostkerke, Biekorf 1956, p.315 Het Kasteel van Oostkerke, Rond de Poldertorens 1960 nr 3, p. 27-29
  3. De foto’s en tekeningen van het middeleeuws aardewerk wor­den bewaard door de V.O.B.O.W. te Kortrijk. Bij het tekenen van enkele vondsten voor dit artikel, werd er soms opzettelijk afgeweken van enkele tekenvoorschriften.

Rond de Poldertorens
Jaargang XVIII - Nr 4 - December 1976

Driemaandelijks Tijdschrift
Jaarabonnement 200 Fr.
Losse nummers kunnen bekomen worden tegen 75 fr.

Handelingen van de Kring voor Heemkunde en Geschiedenis
"SINT-GUTHAGO"
voor de Ambachten van Dudzele, Oostkerke, Lissewege en Moerkerke

(de vroegere parochies Lissewege, Heist, Knokke, Dudzele, Ramskapelle, Westkapelle, Oostkerke, Koolkerke, Hoeke, St.-Anna-ter-Muiden, Moerkerke, Lapscheure)

Redaktie en Beheer

  • René De Keyser, Oostkerke
  • Willy Theerens, Westkapelle
  • Maurits Coornaert, Waregem
  • Jozef Rau, Knokke

Verantwoordelijke uitgever:

  • R. De Keyser, Dorp 26 8301 Oostkerke

Postrekening :
4507.73 van Mw M. De Keyser Dorp 26 - 8301 Oostkerke

INHOUD

  • Middeleeuws Aardewerk uit Oostkerke - E. Cools 147
  • Museumbladzijde - P. Braet 152
    Het volkslied te Heist - J. De Corte 153
  • Rechtspraak in het Brugse Vrije (Het Monster van Beernem) - G. Vandepitte 157
  • Knokke in 1907 - V. Cosyn 181
  • Inhoud van Jaargang XVIII 187

Studies verschenen in "Rond de Poldertorens" of uittreksels daarvan, mogen niet gebruikt noch aangehaald worden, zonder te verwijzen naar dit Tijdschrift en de Auteur.

 

Inhoudstafel en voorwoord - 1976-04

Redactie

Rond de poldertorens
1976
04
000-000
2023-06-19 15:26:46