Verslagen en Mededelingen
2. Studiereis naar Diest op 21 juni 1987

Jacques Larbouillat

Waren de weersvoorspellingen door het K.M.I. niet gunstig, het weerspreukenboek beloofde ook niets beter: "Want viel er op Sint-Medarus regen ge houdt hem in zes weken niet tegen".

Het was evenwel met "blij gemoed" en met de zon in het hart dat 75 leden hadden ingeschreven en met twee autocars naar Diest reisden op zondag 21 juni laatstleden.

De reisleiding, met name de bestuursleden Albert De Keyser en Karel Aernoudts hadden zoals steeds voor een interessant programma gezorgd.

Na een "droogje en een natje" even voorbij Leuven reden de cars rond 10.30 Uur het schilderachtige stadje Diest binnen. Onder begeleiding van twee gidsen de Heer en Mevrouw Marcus werd eerst het stedelijk Museum bezocht.

Het huidig stadhuis in classicistische stijl werd opgetrokken tussen 1726 en 1735 op de kelders van drie voormalige gotische huizen. In deze kelders werd het stedelijk museum ondergebracht. Een der kelders werd gereconstrueerd zoals de vroegere schepenzaal. Wij bewonderden in deze zaal de prachtige meubels en schilderijen, alsook allerlei relikten en herinneringen aan de H. Johannes Berghmans, Jezuïet en geboren te Diest in 1599.

In de volgende gotische kelder opgetrokken in ijzerzandsteen bewonder­den we verder verschillende schilderijen die tot de drie voornaamste Rederijkerskamers der stad hadden behoord. De juwelenkamer van het museum bevatte prachtige zilveren 17de eeuwse kelken, remonstranzen, gildebekers en breuken. De Besloten hofjes" uit 1613, curiosa van de gasthuiszusters hadden veel bekijks.

Wordt er heden ten dage vaak aan maatschappij kritiek gedaan, in feite is er niets nieuws onder de zon. Een prachtig schilderij uit het begin van de 15 de eeuw door sen anonieme Diestse schilder, beeldde op een sublieme wijze de toestanden van de tijd uit. In een evenwichtige compositie op goudkleurige achtergrond werd "het laatste oordeel" voorgesteld. Aan de rechterzijde van de Heilige Drievuldigheid traden de rechtvaardigen het nieuwe Jerusalem binnen. Beneden in de hel ontwaarde men tussen de demonen, gekroonde en gemijterde hoofden. Op de voorgrond een macaber skelet die nog op de rand van het graf naar zijn verspreide goudstukken scharrelt.

De verbondenheid van Diest met het huis van Oranje-Nassau, dat van 1499 tot 1795 over de stad regeerde werd voortreffelijk voorgesteld.

De wijzers van de klok liepen deze voormiddag precies sneller dan anders.

In een oogwenk was het middag en etenstijd. Het middagmaal werd opgediend in de sfeervolle graanzolder van de Ezeldijkmolen. Dit 16de eeuws gebouw in Vlaamse Renaissancestijl was eeuwenlang de graanzolder en sluizencomplex op de oude Demerbedding.

Na een goed verzorgd en gezellig middagmaal, vertrokken we in de namiddag voor het verdere bezoek aan de stad.

Via de O.L.V.-kerk, gewezen burchtkapel in cisterciencerstijl, gebouwd in de 13de eeuw in ijzerzandsteen, wandelden we naar het Begijnhof.

Door de 17de eeuwse rijk versierde barokpoort trokken we het beluik binnen. Eerst bezoek aan de gotische Sint-Catharinakerk. Het driebeukig schip van de kerk werd opgetrokken in 1318, de kruisbeuk met torentje ca 1345. De zoldering van de kerk in rococo-stucwerk dateert uit het derde kwart van de 18de eeuw, omdat de begijntjes de mode van de tijd wilden volgen. Het koormeubliair, het portiekaltaar met schilderij de "Aanbidding der herders" is uit de 17de eeuw.

De mooie afsluiting van het begijnenkoor alsook de preekstoel is uit de tweede helft der 17de eeuw. De lambrizering en biechtstoelen zijn respectievelijk uit de 18de en begin 19de eeuw.

Na het kerkbezoek piepte de zon even door de wolken toen wij door het stemmige begijnhof wandelden.

Dit begijnhof werd gesticht in de 13de eeuw aan de rand van de stad. Het was pastoor Niklaas Eschius die het vorige begijnhof liet afbreken rond 1550,en het geheel opnieuw liet aanleggen volgens schaakbordschema met kerk, plein en infirmerie als middelpunt. De conventen en begijnenwoningen werden in bak- en zandsteenstijl herbouwd in de loop van de 17de en 18de eeuw. Op haar hoogtepunt gekomen, verbleven tot 200 begijnen in dit begijn­hof, die ook onderwijs gaven. Bij de Franse revolutie werd het verkocht in zijn totaliteit aan de Burgerlijke godshuizen of wat wij nu het O.C.M.W. zouden noemen.

Door het stadspark, gelegen op een beboste heuvel, waar in de middeleeuwen de baanderheren van Diest hun burcht hadden gebouwd, vervolgden wij onze wandeling.

Wij liepen verder ook door veel schilderachtige straatjes met klokgevels uit de 17de en 18de eeuw, alsook voor huizen in vakwerkstijl uit de 16de eeuw.                                           .

In de verte gromde echter reeds het onweer, en gelukkig kwamen wij aan de Sint-Sulpitius en Dionsysiuskerk aan bij de eerste donderslagen, gevolgd door een fikse regenbui.

Deze monumentale kerk op verschillende plaatsen onafgewerkt, vormt een treffend voorbeeld van de Brabantse gotiek. Het hoogkoor werd tussen 1312 en 1321 begonnen door de Franse bouwmeester Pierre de Savoye, die de eigenlijke ontwerper van de Sint-Sulpitiuskerk is. In de 15de eeuw werd hij opgevolgd door Hendrik van Thienen die de eerste straalkapel aan de zuidkant oprichtte en door Sulpitius van Vorst die de reeds aangezette straalkapel aan de noord kant voltooide. In de tweede helft van de 15de eeuw, werd het driebeukig schip door verschillende architecten voltooid.

De kerk is opgetrokken in ijzerzandsteen, behalve de toren, waarvoor witte kalkzandsteen werd gebruikt. Het typische vieringstorentje, nu genaamd de "Mosterdpot" werd gebouwd in 1766.

De beiaard bestaat uit 47 klokken.

Het interieur met kapiteeiloze zuilen en mooi triforium herbergt een schat aan merkwaardig meubilair, talrijke beelden en schilderijen, vanaf de 15de tot de 19de eeuw. Bij het prachtige 15de eeuwse koorgestoelte met fijn uitgewerkte "zittertjes" met allerhande fabeldieren werd lang stilgestaan en vol bewondering bekeken.

In het koor bevindt zich ook het graf van Filips-Willem van Oranje (+1618), zoon van Willem de Zwijger en heer van Diest.

De schatkamer van de kerk met allerlei religieuze kunstvoorwerpen en andere curiosa besloot het kerkbezoek rond 17.30 Uur.

Daarop volgde nog een korte stadswandeling met bezoek aan het geboortehuis van Sint-Jan Berghmans. We stapten ook voorbij de lakenhalle, bekeken het 15de eeuws kanon de "Holle Griet" en bewonderden de talrijke mooie gevels van verschillende historische gebouwen, her en der in de kleine kronkelende straatjes verspreid.

De avondschemering begon reeds te vallen en nadat de "hongerigen gespijzigd' en de "dorstigen gelaafd" waren met het lekkere Diestse bruine bier, werd de terugreis aangevat, naar het "Venetië van het Noorden" en de Zwinstreek van ons hart.

Verslagen en Mededelingen - 2. Studiereis naar Diest op 21 juni 1987

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
1987
03
329-332
Charlotte Bogaert
2023-06-19 15:26:46