Verslagen en Mededelingen
4. De Abdij van Zoetendale
Kr. Weymeis
Westkapelle, 28 okt. 1984 - voordracht over Zoetendale.
De geschiedenis van deze abdij werd ons in herinnering gebracht door dhr. Jeroom Van Maldeghem, op passende wijze geïllustreerd door een reeks dia’s.
Lic. Mejuffrouw Nele Vandermoere gaf eveneens kommentaar over de beperkte opgravingen ter plaatse, verricht door een team onder haar leiding.
Als derde konden we de heer Lic. Marc Martens beluisteren over een anoniem Vlaams primitief drieluik, waarop het klooster Zoetendale zou te zien zijn. Tal van aanwijzingen zouden daarvoor als bewijs gelden.
Deze voordracht was voor de meesten van ons een openbaring en nochtans ging het om een stuk van ons werkgebied, tot nu toe onbekend, omdat het ook al enkele eeuwen verdwenen is.
Graag een hartelijk dankwoord voor het kundige trio vanwege het bestuur en de ca 45 aanwezigen van onze Kring.
a/ De Geschiedenis
J. Van Maldeghem
Zoetendale werd in 1215 gesticht op initiatief van Beatrijs Van Poele en haar zoon Johan, In September 1215 werd de stichting goedgekeurd door de proost van Sint-Donaas in Brugge en in oktober van datzelfde jaar kwam de goedkeuring van gravin Johanna van Constantinopel. De abdij van Zoetendale werd toegewijd aan O.-L.Vrouw en wordt in de teksten vermeld als "Sancta Maria de Dulci Valle".
De bewoners van de abdij waren reguliere kanunniken van de orde van Arrouaise. Zij leefden volgens de regel van Sint Augustinus. De eerste abt, Lambert van Waasten, kwam samen met zeven of acht gezellen in 1216 in Zoetendale aan.
Al vlug werd er in Zoetendale een kerk opgericht. In 1217 of 1218 werd daar de eerste Mis opgedragen. Het was het begin van een gestage groei, die ruim 100 jaar duurde,
De abdij van Zoetendale is nooit een grote gemeenschap geworden. Volgens de regel van Arrouaise verbleven er naast de l. abt, bijna zeker nooit meer dan acht kanunniken.
Daarbij moeten dan wel een aantal lekenbroeders en novicen gerekend worden.
Zoetendale heeft een belangrijke rol gespeeld in de polderorganizatie (bedijking, verkaveling, enz.). Zoetendale was immers gelegen op de grens van de zand- en de polderstreek. Ook met betrekking tot de inpoldering speelde de abdij een grote rol. Ondanks haar dynamische rol in de onmiddellijke omgeving van haar vestiging, werd Zoetendale nooit een grote abdij.
Zij beleefde haar hoogtepunt in het eerste kwart van de 14de eeuw. Doch weldra zou het verval intreden. Het werd een nabloei die honderd jaar duurde en haar finale kende in de 16de eeuw, met de godsdienstoorlogen.
Op het einde van de 16de eeuw zetten de Jezuïeten uit Brugge een procedure in om Zoetendale in handen te krijgen. Iets waar ze ook in slaagden. Hiervoor waren allerlei middelen goed, zelfs een leugen tegen de paus van Rome.
De laatste abt van Zoetendale, Wittebroedt, die het pleit niet kon winnen tegen de kerkelijke en de burgerlijke hiërarchie en tegen de Jezuïeten, kwam in eigenaardige omstandigheden om het leven. Zijn lichaam werd op 4 oktober 1584 opgevist uit de stadsgracht van Damme. Werd hij vermoord, pleegde hij zelfmoord, of was het een ongeval? Niemand die het weet.
Hierdoor kwam 400 jaar geleden een einde aan de abdij van Zoetendale.
De Jezuïeten, die er de nieuwe eigenaars geworden waren, hebben ook niet al te veel plezier aan hun nieuwebezitting beleefd, Al in de 16de eeuw werden externe bezittingen verkocht.
Op Zoetendale bleef alleen de hoeve intakt bewaard. De Kloosterkerk werd in de 17de eeuw volledig afgebroken. Uiteindelijk werd Zoetendale nog slechts een soort zomerverblijf voor de leden van de Sociëteit Jezus.
Toen op het einde van de 18de eeuw de jezuïetenorde werd afgeschaft, kwam Zoetendale in hand en van het Rijk, dat ze openbaar verkocht. In de 19de eeuw werden de bestaande gebouwen in vier afzonderlijke landbouwbedrijven opgesplitst. En zo is de huidige toestand nog.
b/ De opgravingen
N. Vandermoere
Onlangs werden er opgravingen verricht op Zoetendale. Het was eerder een bescheiden opgraving (ca. 100 m2 ) . Toch waren de vondsten van die aard, dat verdere opgravingen nutten zouden zijn. Er werden niet alleen muurresten blootgelegd, ook een deel van een vloer werd teruggevonden.
In een afvalput werden scherven uit de 14de-15de eeuw gevonden. Ook de vondst van een drietal skeletten behoorde tot de merkwaardigste vondsten. Daar deze gedeeltelijk onder de muurresten begraven zaten, dateren deze heel waarschijnlijk uit de beginperiode van de abdij.
c/ Schilderij
M. Martens
Iconografische bronnen van de Abdij van Zoetendale zijn er niet onmiddellijk aan te wijzen; buiten wellicht de voorstelling op de kaart van Pieter Pourbus.
Toch is Marc Martens misschien op het spoor gekomen van een schilderij, geschilderd door een anoniem Vlaams meester uit 1480-1482. Het schilderij, waarvan het middenluik bewaard is in het Metropolitan Museum in New-York, stelt episoden voor uit het leven van de H. Augustinus. Aan de hand van dit luik, en van de nog bewaarde delen van de zijluiken (o.a. bewaard in Dublin) heeft men een tiental aanduidingen teruggevonden die wijzen naar Zoetendale als herkomst. Zeker is er nog verder onderzoek nodig om daarover misschien volledig uitsluitsel te krijgen.
* * *
Over de "Abdij van Zoetendale" verscheen onlangs een interessant werk, geschreven door prof. E. Van Mingroot. Het boek werd uitgeven door het Davidsfonds van Maldegem.