Het Sint-Guthagopsalterium

Germain Bonte

Mevrouw Dr. Kerstin Carlvant geeft hierna de voorlopige resultaten van haar onderzoek van het Sint-Guthago Psalterium. Deze specialiste doctoreerde aan de Columbian University te New-York over "Thirteenth-century Illumination in Bruges and Ghent", 1978.

Te onzent is zij bekend door haar medewerking aan de tentoonstellingen te Gent "Duizend jaar kunst en cultuur" 1975, en te Brugge "Vlaamse kunst op perkament" 1981.

Mevrouw Dr. Carlvant heeft de intentie dit voor ons zeer interessante psalterium, in een meer uitgebreid artikel en in een boek te behandelen.

"Rond de Poldertorens" dankt hier Mevr. Dr. K. Carlvant voor de medewerking die hier volgt (*).

* Rond de Poldertorens dankt eveneens dhr. Germain Bonte voor het bezorgen van dit artikel en voor de vertaling daarvan uit het Engels. Dit laatste met de goedkeuring van Dr. Carlvant. (R. De Keyser)

***

Een korte nota over datum en plaats van schrijven van het Sint-Guthago Psalterium uit Darmstadt.

Dr. Kerstin Carlvant

De "Hessische Landes- und Hochschulbibliothek" te Darm­stadt bewaart een geïllustreerd Vlaams psalterium, MS 1211, waarover tweemaal gediscussieerd werd in "Rond de Poldertorens" (1). Zoals vermeld wordt in de catalogus van de bibliotheek te Darmstadt, bevat het psalterium een litanie uit het Brugse en kan het handschrift in het bijzonder verbonden worden met Oostkerke, omdat de litanie Sint Guthago, Sint Kwinten en Sint Blasius vermeldt (2).

In afwachting van een volledige behandeling elders, geef ik de volgende samenvatting van de voorlopige gevolgtrekkingen in verband met dit handschrift.

De datum van ongeveer 1280 werd vooropgesteld in de cata­logus van Darmstadt, maar het psalterium is naar mijn mening beslist ouder. De stijl van de illustraties verbindt "Darmstadt 1211" met de Brugse school van de jaren 1260. Twee handschriften die naar de stijl verwant zijn, worden nog steeds bewaard in het Groot Seminarie te Brugge: een psalterium (MS 55/71) en een bre­vier (MS 45/1000) (3). Onmiddellijk verwant met het volume te Darmstadt is een ander psalterium, in het bezit van de Bodleian Library in Oxford (Auct. D. 4.2.) (4). Waar het Bodleian psal­terium dateert uit de jaren 1265, is "Darmstadt 1211" lichtjes ouder en kan gedateerd worden rond 1260-1265. Het onderscheid steunt op veranderingen in de figurale stijl, de kleuren en de versierde initialen.

In elk geval wijkt "Darmstadt 1211" in de meeste andere aspecten af van de normen van de Brugse school. Zijn grote ini­tialen bevatten scenes die Koning David als hoofdpersoon afbeelden. Deze bijzondere cyclus werd zelden gebruikt in de Nederlandse psalteria in de dertiende eeuw, maar is nauw ver­want met de Gentse cycli uit de veertiende eeuw (5). Omdat volbladminiaturen ontbreken en omdat de tekst gekopieerd is door een klerk die minder goed getraind was, is "Darmstadt 1211" minder luxueus dan de gemiddelde Brugse psalteria.

Vergelijkingen met eigentijdse Brugse psalteria onthullen ook merkbare verschillen in de technische uitvoering, zoals afmetingen, liniëring en het aantal lijnen tekst per bladzijde.

Bovendien bevat "Darmstadt 1211" een Officie van de Doden dat geen standaardelement van de Brugse psalteria is. De responsariale zangen en versikels in dit officie beantwoorden aan het Brugs patroon van Sint-Donaas en komen overeen met een patroon uit de Vlaamse kuststreek. Deze kenmerken van de codicologie en van de tekst verdienen gedetailleerd gepubliceerd te worden. Dieper werk is nodig over de gebeden die op de litanie (fols 174-177) volgen. Dit deel is uitzonderlijk lang en geeft een ernstige toon aan het handschrift. Blijkbaar is onopgemerkt dat dit deel collectes bevat die Sint Jan-de-Evangelist, Sint Petrus en Sint Laurentius aanroepen.

Al bij al is men geneigd te vermoeden dat "Darmstadt 1211" gekopieerd werd buiten Brugge in een gewestelijk scriptorium in de Vlaamse kuststreek? Het lijkt onzeker of het manuscript ook daar geïllustreerd werd of zo het naar Brugge gebracht werd om er verlucht te worden.

In elk geval lijkt een datering 1260-1265 aannemelijk.

(1)Zie de bijdragen van René De Keyser en Germain Bonte in "Rond de Poldertorens" jg XXII, 1980, pp. 183—188 en jg XXV, 1983, pp. 19-24 (*).  

* Dhr. R. De Keyser liet ons opmerken dat er in de titel van dit laatste artikel een spijtige fout is begaan. Het moest zijn “± 1260” en niet 1240. Aangezien hij Nicolaas van Oostkerke vooropstelde als mogelijke opdrachtgever van het St.-Guthago Psalterium en deze abt van Ter Doest was van 1256 tot 1272, was de datum 1240 duidelijk foutief. (Redaktie R. de P.)

(2) L. Eizen höfer en H. Knaus, Die liturgischen Handschriften der Hessischen Landes- und Hochschulbibliothek Darmsstadt, Wiesbaden 1968, pp. 182-183.

(3) Voor de twee boeken in het Groot Seminarie, zie de catalogus van de tentoonstelling "Vlaamse kunst op Perkament" Brugge 1981, pp. 163-167, nrs 74 en 75, fols 65 en 14 (K. Carlvant).

(4) Voor Auct. D. 4.2. in Oxford, zie 0. Pächt en I.I.G. Allexander, Illuminated Manuscripts in the Bodleian Library, I, Oxford 1966 , p. 21, nr 285, fols XX-XXI. Het manuscript is ook uitvoerig bediscussieerd in mijn niet uitgegeven doctoraatsthesis "Thirteenth-century Illumination in Bruges and Ghent", Nex-York 1978, passim.

(5) De veertiendeeuwse manuscripten zijn: Oxford, Bodleian Li­brary, Douce 5-6 (psalterium); London, British Library, Add. (brevarium). De iconografische binding met "Darm­stadt 1211" was voor het eerst vastgesteld in bovenvermeld doctoraatsthesis, Table 5 D. Zie ook mijn artikel "Colla­boration in a Fourteenth-century Psalter...", Sacris Erudis, XXV, 1982, p. 140, nr 7.

Het Sint-Guthagopsalterium

Germain Bonte

Rond de poldertorens
1984
01
005-008
Els Van Broeck
2023-06-19 15:26:46