Verslag
3. Over de Neogotiek

Jacques Larbouillat

Voordracht te Knokke 28 maart 1982

Op deze vijfde zondag van de vasten, was de atmosferische toestand aan de magere kant: potdicht door de mist. Maar de leden van de Sint-Guthagokring vonden toch hun weg en belanden veilig in de parochiezaal, hoewel de volgende deur eens deze was van een plezant gasthof.

De heer Daniel Sabbe, professor te Leuven, leidde de aanwezigen ernstig binnen in de geschiedenis van de Neogotiek.

Reeds in het midden van de 18de  eeuw in Engeland ontstaan, bereikte deze kunststrekking haar bloeiperiode in de 19de  eeuw. Meer als anti-pool tegen de Franse kunstuitingen, dan als eigenlijke vernieuwing. In 1834 brandde het Parlementsgebouw te Londen af en het werd heropgebouwd in neogotische stijl in 1836 naar de plannen van A. Pugin en Ch. Barry. De zoon van A. Pugin (1812-1852) werd een leider der Engelse neogotiek, evenals Sir Gilbert Scott.

In Frankrijk hadden talrijke kerken zwaar geleden onder de Revolutie en de oorlogen. Het herstel van de kerken en de gebouwen werd aangemoedigd door schrijvers zoals Victor Hugo, die de heropbouw in neogotische stijl verdedigden. De Sint-Clotilde te Parijs, begonnen in 1846, was er een der eerste resultaten van. De meest gezaghebbende figuur van de Franse neogotiek werd Violet-le-Duc, de tevens theoreticus alhoewel hij soms al te vrij omsprong met zijn restauraties.

Diverse meningen werden geuit over in welke bouwstijlen de nieuwe kerken dienden gebouw te worden. Op deze materie waren de Franse bisschoppen ook verdeeld.

In Duitsland werd de onvoltooid gebleven dom van Keulen, in de 13de  eeuw begonnen, voltooid in 1842 naar Franse plannen. Het waren Sulpiz Boisserée, Görres en August Reichensperger die er voor geijverd hadden. De Duitse bisschoppen nochtans verkozen in het algemeen de romaanse stijlen. Naar hun mening paste het Duits natuursteen beter in het landschap. Daar was dus ook verdeeldheid onder de bisschoppen.

In Nederland geven in de 19de  eeuw de bisschoppen wel de voorkeur aan de neogotiek. Reeds ten tijde van koning Willem II, en onder Engelse invloed, waren al enkele pogingen gewaagd. In Den Haag, de gotische zaal en de Willemskerk in 1840, te Zeist de Nederlandse Hervormde Kerk 1843, te Tilburg het paleis later raadhuis (1847-1849). J. K. Alberdingk Thijm was de inspirator van de Amsterdamse school. Monseigneur G. W. van Heukelum deze van de Utrechtse, katholiek georiënteerde, neogotiek. De voornaamste bouwmeester was Cuypers. Deze liet zich meer inspireren door de Franse gotiek. De Utrechtse richting volgde getrouw en vooral Duitse voorbeelden. Neogotisch zijn te Amsterdam: het centraal station en het Rijksmuseum.

Voor België was "baron Jean de Béthune de promotor van de neogotische stijl. Geboren te Kortrijk op 25 april 1821, overleed hij te Marken op 18 juni 1894. Hij bevorderde de ontwikkeling van de neogotiek door het oprichten van ateliers voor kerkelijke kunst te Brugge in 1854 en te Gent in 1858.

Baron de Béthune was aanvankelijk ontgoocheld over de gebrekkige uitvoering van zijn plannen en hij vormde zelf een groep van bekwame vaklieden. Hij was ook de grondlegger en stichter van de Sint-Lucasscholen te Gent in 1863. Als zijn belangrijkste bouwwerken gelden: het ensemble van kerk, pastorie en kloostergebouwen te Vijve-kapelle (1861), de Begijnenkerk te St.-Amandsberg (1872-1875), de abdij van Maredsous (1872-1890), en het kasteel te Loppem (1857). Hij leverde eveneens de ontwerpen voor de stijlvolle mozaïeken (1871) voor de Dom van Aken, en hij ontwierp talrijke glasramen e.a. kleine kunstwerken, ook voor het buitenland.

Spreker stelde eveneens de vraag of de neogotiek, als kunst mislukt of geslaagd mocht genoemd worden. Spijtig is reeds te veel moois vernield en te veel lelijks blijven bestaan. Dit bij gebrek aan weinig natuurlijke rijkdom en kredieten. Lange tijd is de neo­gotiek als onbelangrijk beschouwd, zowel de architectonische als de ambachtelijke producten ervan. Gelukkig begint men nu te beseffen dat zij niet alleen typische uitingen zijn van hun tijd, maar dat sommige wel degelijk kunstwaarde bezitten.

Voor onze eigen Zwinstreek weze ook genoteerd dat de Sint-Antoniuskerk in Heist gebouwd tussen 1872 en 1875 in neogotische stijl naar de plannen van architect P. Buyck.

Om de vergadering af te ronden werden door bestuurslid Antoon Verminck postkaarten met kerkgebouwen, uit de documentatie van E. H. Sabbe, geprojecteerd.

Voorzitter René De Keyser dankte tot slot de spreker voor zijn gewaardeerde voordracht. Daarna volgde nog een geanimeerde gedachtewisseling, tot meerdere eer en glorie van de neogotiek!

Verslagen - 3. Over de Neogotiek

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
1982
02
124-126
Mado Pauwels - Chantal Dhondt
2023-06-19 15:26:46