Jubelen
Johan Ballegeer
Een “jübël” is een ramshoorn. Het is Hebreeuws. En het geluid dat men uit die horen haalde heette jubelen. Dat deden de Joden om de vijftig jaar. Wij doen het nu. Nu na het afsluiten van de veertigste jaargang van Rond de Poldertorens. Als ik die veertig jaargangen op een rijtje naast elkaar zie staan, dan neem ik mijn petje af voor die noeste nederige werkers die een archief over de Zwinstreek bijeen kribbelden, schreven, tikten, computerden. Ik zou fotograferen en tekenen nog vergeten, want er staan ook een heleboel kaarten in.
Alleen heeft de kring zelf geen uitgebreid archief !...
Dus moesten we beroep doen op diverse “In Memoriam” in ons tijdschrift en in de nooit falende collectie rouwprentjes van ons erebestuurslid Germain Vandepitte.
Op een of andere vergadering heb ik zelfs een heroïsche discussie meegemaakt, niet om te weten wie de vader van het kind is, maar wanneer het werd geboren. Dus namen we aan dat 1 januari 1959 de officiële stichtingsdatum is van de Kring voor Heemkunde en Geschiedenis van de vroegere Vierschaar van Dudzele : Lissewege Ambacht Dudzele Ambacht Oostkerke Ambacht.
Op de meest ernstige datum van het jaar, op 1 april 1959 verscheen het eerste nummer van Rond de Poldertorens en op de 1ste bladzijde worden slechts 2 namen vermeld : René De Keyser en Willy Theerens. De eerste auteurs waren Br. Gaëtan cfx (= Jos Rau), R. de Keyser. Natuurlijk waren er in Rachels keuken al veel eerder heemkundige vergaderingen belegd. Al vanaf de inhuldiging van de herstelde kerktoren van Oostkerke in 1954 hadden Jos en René elkaar gevonden en samen met Antoon Lowyck en Jos De Smet heemkundige gedachten wisselingen gehouden in Rachels gastvrije heiligdom. In die sfeervolle ruimte werd op 20 januari 1959 beslist ten overstaan van de vertegenwoordigers van Oostkerke, Moerkerke, Hoeke, Damme, Westkapelle en Knokke en onder voorzitterschap van E.H. Antoon Lowyck, legeraalmoezenier, dat het doel van de kring drievoudig was:
- waken over het cultureel en historisch bezit; beletten dat het vernietigd wordt, beletten dat het ontvreemd wordt (groene jongens “d’ avant la lettre” ?)
- kennen van ons cultureel en historisch bezit: door persoonlijke studie en door werkvergaderingen
- de eerste twee doelstellingen aanwakkeren bij de bevolking, vooral langs de school, en ook door voordracht, tijdschrift, heemkundige wandeling en dergelijke;
- voorlopig zal de naam Heemkundige Kring Sint-Guthago worden gebruikt. “Ce n’est que le provisoire qui dure”.
We doen dus voorlopig nog eens veertig jaar verder met die naam. Voorlopig...
Vanaf het 2de nummer zien we op het auteurstableau met de namen van deze pioniers ook deze verschijnen van Johan Ballegeer.
Het 3de nummer was gewijd aan de uitgave van J. Opdendrink’s studie over Westkapelle. In het 4de nummer zijn het nog steeds De Keyser en Ballegeer die de bladzijden vullen, doch nu springt ook rijksarchivaris Jos de Smet bij.
Dertig jaargangen lang zal het blad getikt en gestencild worden ; hoofdzakelijk door Jos Rau, later springt dr. Bieke Hillewaert bij. Vanaf jaargang 31 wordt het blad getikt, op computer gezet en gedrukt in de “Beschutte Werkplaats Nevelland” te Landegem.
Hoe groeide de activiteit?
Naast de uitgave van “Rond de Poldertorens” dat een vierhonderdtal abonnees kent, waaronder verschillende universiteiten en bibliotheken, heeft de kring een tiental andere activiteiten per jaar. In de zomer zijn er heemkundige wandelingen en een studiereis; in de winter voordrachten en een feestvergadering.
Al die activiteiten worden aangekondigd in het maandschrift St.- Guthago Tijdingen dat aan alle leden wordt toegestuurd, zodat de kring eigenlijk twee tijdschriften heeft.
Museum
Pas is de kring een jaar oud of ze sticht op instigatie van Johan Ballegeer en met goedkeuring van René De Keyser het “Poldermuseum” dat officieel werd geopend door dr. Jozef van Overstraeten, voorzitter van VTB en ondervoorzitter van het Heemkundig Verbond. Het museum telde 60 (zestig !) voorwerpen. Helaas kent conservator Ballegeer meer tegenwerking dan steun van de officiële plaatselijke instanties en in 1970 wordt de hele collectie overgebracht naar Heist waar ze de naam Sincfala museum krijgt. Het museum onder auspiciën van de Heemkundige Kring St. Guthago krijgt dank zij de milde steun van het gemeentebestuur van Knokke-Heist een grootse bloei en een internationale bekendheid.
Bibliotheek
De kring stelt boekje na boekje een eigen bibliotheek samen die jaren aan een stuk een onderkomen vond in de dorpsschool van Oostkerke. Sedert een paar jaar heeft ze haar eigen hoekje in de Gemeentelijke Openbare Bibliotheek Scharpoord, Meerlaan 32 (nu Maxim Willemspad 1) in Knokke-Heist, onder het waakzaam oog van ons bestuurslid Fons Theerens.
De bibliotheek kan worden geraadpleegd van maandag tot vrijdag van 10 u tot 19 u en zaterdag van 10 u tot 17 u. (d.d. 2016)
Pijlers
De pijlers die dit hele monument schragen zijn de vierhonderd leden. De namen van de bestuursleden van de kring en de redactie van de tijdschriften worden vermeld op de tweede bladzijde van elk nummer van Rond de Poldertorens.
Piëteit
Spijt alle gejubel gedenken wij de zes verdwenen pijlers die het gebouw schraagden. En omdat achter elke sterke man een sterke vrouw staat zetten we tegelijk met hen de dames Marie-Claire Rau - Billet, Magda Coornaert - Leuridan, Rosa Crois - Allemeersch, Rachel De Keyser-Van Nevel, Margriet De Keyser - De Keyser, Denise Parmentier - Lamote en Anny Theerens - Lagrou met hen in de bloemetjes.
Maurits Coornaert
Onze eerste ondervoorzitter lic. Maurits Coornaert zag het levenslicht te Heist op 17 oktober 1920 als boerenzoon. Geen wonder dat hij dus de klei, de wei en de reegrachten (afvoersloot) in het polderlandschap kende. Hij studeerde aan het college en had prof. Dr. R Stock als leraar een wissel op de toekomst. Hij ging dus klassieke filologie studeren in Leuven. Genoot er van het studentenleven en maakte zijn studie niet af. Zeventien jaar lang gaat hij boeren en dan keert hij in 1959 terug naar Leuven om er met brio zijn diploma te halen. Stock benoemt hem bij de “Zusters van ’t Gelove” in Waregem Hij krijgt er wel eens een opmerking van inspecteur Stock: Maurits, je mag hoogstens in zes talen tegelijk les geven. Niet meer.
En de gevreesde leraar van de eerste maanden wordt achteraf de bejubelde mentor van scharen meisjes. En hoewel hij zeven boeken publiceert, vijf bijdragen levert in verzamelwerken en negentig artikels in “Rond de Poldertorens, St. Guthago Tijdingen, Biekorf, De Gaverstreke, Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde, Brugs Ommeland” en nog een paar andere gezaghebbende tijdschriften vindt hij nog de tijd om op 26 december 1967 te trouwen met de zachte Magda Leuridan.
Wij herinneren ons de dag dat onze kringsecretaris ons jubelend kwam vertellen dat hij iemand gevonden had die Latijn kon. Zo iemand hadden we nodig om oude akten te ontcijferen. Maurits kwam voortaan naar elke bestuursvergadering en niet alleen bij ons wist hij met zachte hand wat in de pap te brokken. Als afgevaardigde van de Volksunie zetelde hij in de Waregem Cultuurraad. De directrice van zijn school zei ook dat hij een van de bouwstenen van de school was.
Maar hij was ook een van de hoekstenen van onze kring. Eens op rust kende gij geen rust. Hij bezocht Italië en Griekenland, opgravingen en musea. Tot het einde bleef zijn geest vechten voor “het Goede, het Schone, het Ware... “
Hij vond het op 10 mei 1993
Bron : Rond de Poldertorens XXXV
Roger Crois
Roger werd geboren op 1 mei 1922 in De Panne. Hij was de bescheidenheid zelf, waardoor wij slechts zeer weinig over hem konden achterhalen. Hij was bediende bij het spoor en dus rotste hij per fiets de hele poldervlakte door opzoek naar grenspalen en duiventorens. Niet alleen over grenspalen publiceerde hij in ons blad. Vanaf het 6de tot 22ste nummer vonden we in ieder van onze publicaties een artikel van zijn hand. Maar vooral indrukwekkend is de klapper over de eerste tien jaargangen die hij liet verschijnen in de 11de jaargang. Daarenboven lag hij aan de grond van onze uitgebreide kaartencollectie die nu berust in onze eigen bibliotheek binnen Scharpoord. Ook stelde hij de klappers op de 1ste tien jaargangen van ons tijdschrift samen.
Ook in “Biekorf” publiceerde hij een tiental artikels over archeologie in de streek.
Roger verliet ons onverwacht in het A.Z. St.-Lukas in Assebroek op 29 december 1980. Zowel voor de kring als voor zijn echtgenote Rosa Allemeersch en zijn zonen Johan en Erik kwam dit afscheid veel te vroeg.
Bron : Rond de Poldertorens, XXIII (1981)
René De Keyser
Zeventig is het getal der sterken, zegt de Schrift. Hij werd er tachtig. Voor iemand die werd geboren op de eerste lentedag van 1916 mag ons dat niet verwonderen. En toch was hij geen boom van ‘n vent. Eerder vergelijk ik hem met het zachte riet dat kan buigen in de storm. En stormen heeft hij gekend in zijn leven. Als we alle titels lezen die we op zijn rouwprentje zien, dan moeten we besluiten dat dit rouwprentje te klein is: Oud-strijder 1940-1945, Bestuurder Oud-strijder-vereniging Oostkerke, Ridder in de Orde van ‘t Manneke uit de Mane, Stichter-voorzitter van de Geschied- en Heemkundige Kring St. Guthago, lid van de Beheerraad van het Heemkundig Museum Sincfala, bestuurslid De Kleine Kroniek Oostkerke, Bestuurslid VVV-Damme. We zouden daar nog bij kunnen voegen lid van de Toponymische Commissie en medestichter van het Poldermuseum te Lissewege.
René behaalde via de midden-jury het diploma van tuinbouwkundige-hovenier. Over zijn talrijke publicaties zullen we het hier niet hebben. Die werden uitvoerig opgesomd in het “Liber amicorum” dat de kring aan hem wijdde en waarin we tevens een uitgebreide biografie aantreffen.
Bij René was men altijd welkom, was het niet op het kasteel, waar hij de trouwe hovenier en “major domus) (=huishofmeester) was, dan was het in zijn gezellige keuken bij zijn zachte Rachel van Nevele en later bij zijn ijverige Margriet De Keyser die hij de stipte penningmeesteres van de kring had gemaakt. In die keuken werd de kring gesticht op 1 januari 1959.
Officieel althans, want reeds een paar maand werkte de kring toen reeds in “pectore” met bezielers als Rijksarchivaris Jos (papa) De Smet, aalmoezenier Antoon Lowyck en de Damse meester Raymond Vandenberghe.
René verliet ons op 9 augustus 1996
Bron : Liber Amicorum René De Keyser
Yves Parmentier
Onze eerste erevoorzitter Yves Parmentier was de man van de milde glimlach, de zachte stem en de harde hamerslag. Nooit heeft hij een mens gedwongen Wel massa’s ijzer tot stijlvolle kunstwerken.
Wij was niet alleen onze erevoorzitter vanaf de stichtingsdatum. Hij was tevens erevoorzitter van de Koninklijke Sint-Sebastiaan-gilde van Knokke.
Yves werd geboren te Brugge op 27 oktober 1928. Hij groeide op binnen de veilige muren van het middeleeuws kasteel van de heren van Oostkerke. Hij studeerde aan de “École Moyenne” en het Brugse Atheneum en geloof het of geloof het niet: hij vervulde zijn dienstplicht bij de commando’s. Na zijn militaire dienst mocht hij kiezen: een vak en een vrouw. Hij koos Denise Parmentier die ons steeds op de meest bourgondische wijze ontving. Toen hij zijn vader zei dat hij geen kunstschilder zou worden zoals zijn vader en zijn grootvader, maar kunstsmid, zond zijn vader hem in de leer bij de dorpssmid van Oostkerke. Zo zou hij zijn zotte kuren misschien afleren. Maar Yves werd kunstsmid. Zin voor schoonheid en verhoudingen was hem met de genen ingegeven, In “Rond de Poldertorens” van vorig jaar mochten wij een bijdrage leveren met een opsomming van zijn voornaamste werken.
Yves ging totaal onverwacht van ons heen op 5 mei 1996
Bron : Rond de Poldertorens XXXIX
Jos Rau
Hij werd geboren als Jos Rau op 2 november 1907 in Brugge, maar de meesten onder ons kenden hem als frère Gaëtan c.f.x. En toen hij de “Eeuwige en Verdiende Rust” kreeg op 20 december 1993, heette hij al een poosje weer Jos Rau. In die tachtig jaar heette hij ook al eens B.K., B. kajetaan, Blauwvoet of Erik, al naar gelang het tijdschrift waarin hij artikelen publiceerde.
Als oudste van zeven kinderen ging hij naar de kleuterschool van “Hemelsdale”, daarna liep hij school (in het Frans !) bij de Frères in de Ezelstraat om al op twintigjarige leeftijd als broeder-onderwijzer zelf voor de klas te gaan staan, zowel in het basisonderwijs als in de middenschool te Brugge en te Knokke. Ondertussen rotste hij met zijn brommertje rond in de polders.
En toen hij te Oostkerke in 1954 de stoet, die uitging ter gelegenheid van de inhuldiging van de herbouwde kerk in ogenschouw nam, ontmoette hij René. Het klikte meteen tussen die twee. Vijf jaar later werd op zijn instigatie de Heemkring St. Guthago gesticht bij René in de keuken op 28 januari 1959. In al die jaren schreef hij als “frère Gaëtan” niet alleen het schoolblad “Concordia” vol, maar gedurende bijna dertig jaar was hij redacteur-secretaris-proeflezer-corrector-uitgever van ons blad “Rond de Poldertorens”.
Het was de tijd van schrijf- en stencilmachine. Hij had dus helemaal geen tijd om zijn droom om schrijver te worden waar te maken. Hij hielp de kring stichten en tikte alle uitnodigingen, alle nummers (meer dan 4000 bladzijden !), las de meest kriebelige handschriften en had nog de tijd om smakelijke voordrachten te geven, zowel over de vogels in het Zwin als over de operette-revolutie van 1830.
En toen hij in de preconciliaire tijd op een dag vond dat hij genoeg had gedaan voor zijn congregatie, werd hij weer Jos Rau. Hij die over feeën en kabouters wilde schrijven vond zijn sprookjes fee Marie-Claire Billet (gedurende de opvoering van het schooltoneel). Hij werd gewoon weer Jos Rau. Een ogenblik hielden wij ons hart vast. Waren we hem kwijt?
Nee. Hij werd door het bestuur na zijn late wittebroodsweken opgeëist en weer aan ‘t werk gezet. Hij werkte voor de “Orde van Sint Guthago tot zijn gehoor hem in de steek liet. In alle eenvoud hebben wij op 23 december 1993 zijn eredienst in de O.L.V. van Fatimakapel bijgewoond. Geen speechen. Geen kransen. Zo wilde hij het. Hij had nochtans ontzettend veel meer verdiend.
Antoon Verminck
Een kring heeft niet alleen vorsers en auteurs nodig van zwaarwichtige, soms luchtige dan weer humoristische bijdragen. Ze heeft ook stille werkers achter de schermen nodig.
Nuchtere bestuursleden die toezien op organisatie en financies. Ook nederige klussen dienen afgewikkeld te worden. Van stoelen plaatsen voor een vergadering tot controle aan de ingang. Voor dit alles voelde Antoon zich niet te min.
Hij werd geboren op 6 september 1922 te Moerkerke en ging van ons heen in familie kring op 24 augustus 1996.
Nee, hij schreef geen geleerde bijdragen, maar de bestuursvergaderingen bij hem thuis waren steeds weer een feest. Daar zorgde zijn joviale Antoinette van de Veire voor. En op die vergadering wist hij steeds het sussend woord (wat zelden nodig was) te vinden, de bijsturende hint of... wat vaak meer nodig was deze of gene aan te porren die aarzelde om zijn lidmaatschapsbijdrage te betalen. Als stichter van het kantoor Verminck (een huis van vertrouwen), als geliefde onderwijzer (meester Verminck !) op rust, als lid van meerdere organisaties was hij daar wel de geschikte man voor. Wij missen zijn jovialiteit en zijn evenwichtig oordeel .
Bron : Rond de Poldertorens XXXIX
Willy Theerens
Nadat Jos Rau ons verliet konden wij beroep doen op Willy Theerens om het secretariaat van de kring op zich te nemen. Willy maakte er na zijn pensionering als ‘postmeester’ te Knokke een volle dagtaak van.
Willy werd geboren te Brugge op 25 februari 1927 en verliet ons op 14 maart 1995. Weeral een alumni van het Brugse Sint-Lodewijkscollege. Op zijn rouwprentje lezen we dat hij ‘Stichtend bestuurslid van de Heemkundige Kring St. Guthago’ was, tevens lid van de Beheerraad van het Sincfala museum en van de Marnixring afdeling Blinckaert.
Hij zal wel van nog vele, vele andere culturele verenigingen lid zijn geweest. Dit bewezen de talrijke affiches van Davidsfonds en andere verenigingen die het jaar door het venster van zijn ruime werkplaats sierden. Een zeer ruime werkplaats. Zes volgeladen tafels met tijdschriften en paperassen volstonden niet. Geen wonder dat het er gezellig aan toeging als we met een groepje bestuursleden in processie om die tafel heen liepen om de bladzijden van RdP. of de Tijdingen te sorteren. Er was altijd wat te doen ten huize Theerens en altijd weer was er koffie, thee, pralines en koekjes die Anny Lagrou ons met gulle hand voorschotelde. Willy hield immers van de goede dingen des levens. Een goed onthaal, een goede pint, een goed gesprek. Had hij alle smakelijke verhalen over boeren en burgers, Duitsers en dorpers, pastoors en paters moeten te boek stellen dan moesten we een plank bijsteken in onze bibliotheek. Vertellen kon hij. Met smaak. Schrijven lag hem minder, Ik vond slechts twee artikels van hem in RdP. Een over bierbrouwen (natuurlijk!) en een over Karel de FIou.
Na het overlijden van Jos Rau was hij het die besliste dat er een heuse redactieraad voor ons blad moest op touw worden gezet. En Willy die zich vreselijk kon opwinden, kreeg zijn gedacht. Gelukkig maar. Hij was het ook die koppig aanstuurde om van stencilleren over te gaan op drukken.