De hoofdmannen van Heist verkopen een paard aan een Knokkenaar anno 1596

Jacques Larbouillat

Voor de komst van de auto, werd het paard beschouwd als en zeer waardevol bezit.

Gedurende het “Ancien Regime” werd op het Brugse Vrije daartoe een hele administratie bijgehouden. De “amman”, als hoofd van het ambacht en vertegenwoordiger van het gerecht en het bestuur van Burgemeesters en Schepenen van het Brugse Vrije, was verplicht een register bij te houden van de eigenaars van paarden en veulens. Elke wijziging in de paardenstapel moest door de eigenaars worden gemeld.

De berijder    1 die onder het bevel van de amman stond, werd gewoonlijk belast met deze opdracht. De stockhouders of openbare beëdigde verkopers waren verplicht door de wet om bij de verkoop van veulens een financiële vergoeding te betalen aan de berijders.    2 De reglementering op de paardenstapel werd herbevestigd in het “Placaetboek van Vlaanderen”, bij ordonnantie van 20 januari 1691 en 8 mei 1692.   3

De hoofdmannen van Heist verkochten in 1596 een paard aan Mathijs van Hamerljnck, “vrijlaete binnen den ambacht van Lisseweghe en woonende binnen de prochie van Cnocke”. De hoofdmannen van Heist hadden Adriaen de Witte, toen vermoedelijk ontvanger van de prochie van Heyst opdracht gegeven om bij notaris Lambrecht Spronckholf te Brugge het verkoopcontract te laten opstellen en de modaliteiten en de afhandeling van de verkoop te regelen.

Lambrecht Spronkcholf woonde binnen de stad Brugge en was notaris public en hij was daartoe gemachtigd door de Koninklijke Raad. Hij was licentiaat in beide rechten waarna hij op 11 februari 1564 tot klerk van de Vierschaar in Brugge werd beëdigd. Op 10 juni 1564 werd hij benoemd tot gewoon taalman.   4 De taallieden dienden ervoor te zorgen dat de rechtsregels nauwkeurig in acht werden genomen.

Het officie van de klerk van de Vierschaar te Brugge had ongeveer hetzelfde karakter als het ambt van de hedendaagse notaris. Hij was een openbaar ambtenaar, bevoegd om authentieke akten van burgerlijke aard en belang op te maken en die akten ten overstaan van de wet, dit is de stadsregering, te doen bekrachtigen.

Dergelijke akten werden wettelijke passeringen of schepenakten genoemd omdat ze ten overstaan van schepenen, handelend in naam van de hele stadsregering werden verleden. Van die akten leverden de klerken van de Vierschaar grossen of afschriften af. Zij bewaarden de minuten of oorspronkelijke akten in hun protocollen, dit zijn speciale registers waar deze akten moesten worden geregistreerd. Hun praktijk beperkte zich echter tot handelingen betreffende Brugse poorters en hun in Brugge gelegen eigendommen. Zij waren tevens procureurs, d.w.z. dat zij de geding-voerende partijen vertegenwoordigden in rechte, vooral in burgerlijke zaken. Zij traden niet op als raadsman van partijen. Dat was de taak van de taallieden of advocaten.   5

Behalve klerk van de Vierschaar binnen Brugge was Lambrecht Sproncholf ook taalman of advocaat en notaris public. Het was de klerken van de Vierschaar van de stad Brugge toegelaten bijkomende bezoldigde functies uit te oefenen. Zo zijn er klerken die ontvangers zijn van kerkfabrieken en van andere instellingen. Sommige klerken cumuleren functies in de stadsadministratie. Het was de klerken van de vierschaar van Brugge ook toegelaten als stockhouder en als notaris public op te treden voor hun eigen rekening.   6

Het paard dat de Heistse hoofdmannen verkochten was waarschijnlijk gekocht geweest met het belastinggeld van de Heistse parochianen, zoals destijds de inwoners werden genoemd. Het had gediend als vervoermiddel voor de hoofdmannen in hun dienstreizen naar Brugge en ter plekke. Vermits het paard eigendom was van de gemeenschap moest de verkoop dan ook officieel geacteerd worden.

Op 27 juli 1596 waren de koper Mathijs van Hamerljnck uit Knokke en Adriaen de Witte als vertegenwoordiger en zaakgelastigde van de hoofdmannen van Heist, en twee getuigen in het kantoor van notarius Lambrecht Sproncholf te Brugge aanwezig.

De verkoopakte    7  werd door de notaris sierlijk met de ganzenveer op drie bladen papier geschreven met de nodige kopieën, een blad werd bijgevoegd met kanttekeningen in bijna onleesbaar schrift.

De notariële akte heeft een drieledige structuur : eerst de uitdrukkelijke bekendmaking in de aanhef met de omschrijving van de identiteit van de notaris, de vermelding van de naam van de koper en zijn herkomst, de titulatuur van de verkopers en de naam van hun vertegenwoordigers.

Uit het verhalende gedeelte vernemen we dat: “Mathijs van Hamerlijnck een blaer ruun peert, dit is een gesneden hengst met een witte vlek op het voorhoofd heeft gekocht voor zeventhien ponden thien schellinghen grooten van de hoofdmannen van Heist. Bij de aankoop had de koper een voorschot beloofd van vier ponden grooten op een schuldbrief van neghen ponden grooten die hij te goed had. De koper verklaarde het paard ontvangen te hebben en tevreden te zijn over de aankoop. Hij beloofde het saldo van de aankoopsom dus derthien ponden thien schell(jnghen grooten te voldoen binnen de eerstvolgende maand”. Als waarborg gaf hij zeer ruime garanties. Mathijs van Haemerlijnck gaf als onderpand zijn tegenwoordig en toekomstig bezit en hij verbond er zich toe afstand te doen van zijn vrijlaatschap indien hij zijn schuld niet mocht voldoen. Als bijkomende waarborg stelde hij ook het pas gekochte paard als onderpand ter beschikking, alsook een schuldbrief op datum van zestien februari 1596 voor het bedrag van neghen ponden grooten, die hij nog te goed had van Pieter Aelbrecht voor de verkoop van een brune meerie cachtele, een bruin vrouwelijk veulen. Mathijs van Hamerlijnck had beloofd deze schuldbrief te geven aan Adriaen de Witte en te vermelden dat hij daarop reeds vier ponden grooten had toegezegd als handvulling bij de aankoop. Dat was gebeurd op 15 juli 1596. Bij ontstentenis van betaling door de schuldenaar van het bedrag van derthien ponden thien schelljnghen grooten op de vervaldag, mochten de schuldeisers dit bedrag verhalen op de verkoop van het voornoemde paard door een stockhouder. Deze laatste is een beëdigd beambte belast met de openbare verkopingen    8  binnen de stad Brugge. Verder wordt bij inning van de voornoemde schuld volmacht gegeven dat de som van deze zaak met niemand wordt gedeeld en dit tot voldoening van de schuld van de hoofdmannen.

De verkoopakte werd getekend op 27 juli 1596 met de namen van de twee getuigen Victor De Meestere en Jacques de Santrainsaes. Er volgt een korte geijkte formule “oirconden daerover gheroupen ende ghebeden”. Daaronder even sierlijk de handtekening van Sproncholf notaris.

Onder de handtekening volgen enkele kanttekeningen. De eerste is tamelijk leesbaar, de anderen niet. De eerste kanttekening is van de hand van de amman van Lissewege die ambtshalve verplicht was de verkoop te acteren in zijn registers: “lk onderschrieve als amman van Lisseweghe ambacht in dezen voor waerachtigh in dat ik dit transpoort behoorlijck gheleesen hebbe ter plecke daer men mey ende geboden costumeerelicke ende ghewesen van doene overmaeken actius desen XXVIIJ juli 1596 mij deurzende”. De handtekening van de koper Mathijs Hamerlijnck is verder te onderscheiden.

Bijlage (Bron : Stadsarchief Brugge, nr. 525 reg. En stukken in 1 p.f.)

“Alle de ghene die dese presente letteren van notane zullen zien ofte hooren lesen doen cond ende kennelick dat voor mij Lambrecht Spronchof notaris public residerende binnen der stede van Brugghe gheadmitteert tot exercitie vanden zelfe notarie bij mijne heeren vanden Raede des Conijncx ons gheduchts heeren gheordoneert in Vlaenderen is ghecompareert Mathjjs van hamerlijnck vnjlaet binnen den ambachte van Lisseweghe woonende binnen de prochie van Cnocke de welke comparant kende ende leed......bij dezen wel ende duechdelick schuldich te zijne aenden hooftmannen vanden prochie van Heyst ende dat mede presentie van Adriaen de Witte tzelve over de voornoemde hooftmannen accepteerende de sornme van derthien ponden thien schgellijnghen grooten over de rete van zeventhien onden thien schellijnghen grooten spruutende ende proecedrende over den coop van een blaer ruun peert bij hem leghens de zelve hooftmannen ghecoht ende tzijnen contentement ontfanghen”.

“Belovende de voomoemde somme van derthien ponden thien schellijnghen grooten te betaelen binnen een rnaent naerst commende, daer inne vrijndende zijns persoons ende ghoedijnghe present ende toecommend”.

“De zelfestellende ende abandonnerende ter eerlicke executie in lijfve als ooc in ghoede met renuatiatie van zijn vrijlaetschip ende int speciale heeft daer inne verbonden ende verbijnd bij dezen tvoornoemd ghecochte peert mettsgaders eene schuit van neghen ponden grooten die hem Pieter Aelbrecht schuldich ende ten achteren is over den coop van een bruene meerie cachtele bij obligatie in daten zestien sprocel XVc zessentneghentich die de voornoemde comparant den zelven Adriaen de Witte belooft heeft in handen te stellen hebbende hem ter date van dezen omergheniert dacte van namtissemente mentie maeckende van vier ponden grooten over teerste prijsement vande voorzeide neghen ponden grooten bij hem ten laste vanden voornoemde Pieter Alebrecht vercreghen ten lande vanden Vrije in daten vijftien juli XVc zessentneghentig omme bij ghebreke van betaeljnghe vanden voornoemde somme van derthien ponden thien schellijnghen grooten ten valdaeghe voorschreven tzelve ghebreck daaranne te mueghen verhaelen bij vercoopijnghe vanden voorseijden schuit verhenende hemlieden tot dien eijnde procuratie in rem propriam belovende thouden ghoet last ende van weerden alle tgone dat bijde voornoemde hooftmannen tot innijnghe van de voorschreven schuit ghedaen zal wesen”.

“Aldus ghedaen den zeventwijntichsten Julj XVcx zessentneghenticg present Victor De Meestere ende Jacques De Santrainsaes oirconden daerover gheroupen ende ghebeden”.

Sproncholf notaris

“Ick onderschreven als amman van Lisse(weghe) ambacht in desen voor waerachtigh in dat ic dit transpoort behoorlijkck gheleesen hebbe ter plecke daer men mey ende gheboden constumeerelicken ende ghewesen vandoene overm actius desen XXVI July 1596 mij deurzende”.

Woordenlijst: Middel-Nederland Woordenboek door E. Verwijs en J. Verdam

  • Spruutende = voortkomen, ontstaan, voortspruiten
  • Procederende = de weg van rechte opgaan of zoeken
  • Blaer = met een witte vlek op het voorhoofd
  • Ruun peert = gesneden hengst
  • Abandonnerend = verlaten opgeven, laten varen
  • Renuatiatie = afstand doen van
  • Bruine meerie cachtele = bruin vrouwelijk veulen
  • Obligatie = schuldbrief, verbintenis (Notarius Belgicus, p. 432)
  • Omergheniert dacte = wegens de akte
  • Namptissement = het geven van onderpand ter voorlopige bevrediging =handvulling, afschieten bij provisie (Notarius Belgicus, p. 430)
  • Mentie maeckende = melding, vermelding
  • Prijsement = vaststelling van een prijs, bepaling van de waarde
  • Ghearresteerde = goedgekeurd, dat ze in iemands credit wordt gebracht
  • Ghewonnen = iemands eis(ch) toewijzen
  • Ghedecreteert = afkondigen krachtens zijn gezag, onweerlegbaar mededelen.
  • Verhenende = verenigen
  • Procuratie = volmacht, last, voorzorg (Notarius Belgicus, p. 445)
  • In rem propriam = in de zaak die met niemand wordt gedeeld
  • Oirconden = geschreven bewijsstuk in een bepaalde vorm opgemaakt
  • Stockhouder = beambte belast met de openbare verkopingen.

Bibliografie

  • Notarius Belgicus oft Ambt van Notarissen, verdeelt in Theorie en Practijcken, door Joan. Bapt. Josepf Huygens.
  • T. Serstevens: Tot Brussel bij Franciscus; Stadsdrukker en Boekverkoper in de Bergstraat. Facsimile uitgave: Familia en Patrie, Handzame, 1979.
  • Jan De Mey, Notarissen op het Beursplein te Brugge, Biekorf, jg. 92 (1992), nr. 1, p. 76 e.v.
  • Idem, Notariële rechtswerken in 1784, Bierkorf, jg. 92 (1992), nr. 4, p. 422
  • Idem, Het notarissignet, Archiefleven : nieuwsbrief van het stadsarchief te Brugge, jg. 2(1994), nr. 1, p. 3
  • Albert Schouteet, De klerken van de vierschaar te Brugge met inventaris van hun protocollen, Brugge, 1973

Voetnoten

  1. De berijder was een gerechtsdienaar. Hij had de militaire en politionele aangelegenheden onder zijn bevoegdheid in het ambacht. Hij was de uitvoerder van de aanhoudingen en moest waken dat de landwetten werden onderhouden. Cfr.. René De Keyser, Hoe onze buitendorpen bestuurd werden voor de Franse Revolutie, Rond de Poldertorens, jg.. 3, nr. 3, p. 109
  2. Germain Vandepitte, Lisseweegse Parochierekeningen uit de tweede helft van de XVII eeuw, Rond de Poldertorens, jg. 5, nr. 2, p. 65 en 70.
  3. Albert Schouteet, De klerken van de vierschaar te Brugge met inventaris van hun protocollen, Brugge, 1973, p. 127 en Alfons Dewitte, Fr. Goethals en L. Sproncholf, studenten in de rechten 1557-1562, Biekorf,jrg. 92 (1992), nr. 4, p. 427-428.
  4. Jan De Mey, Geschiedenis van het notariaat, Gidsenkroniek, jg. 27 (december 1994), p. 202.
  5. Stadsarchief Brugge, Portefeuille 525, Gilde O.-L.-Vrouw van Heist (reg. & stuk)
  6. Verkoop metten stocke = Verkoop door een stockhouder, cfr.. Germain Vandepitte, Lisseweegse Parochierekeningen uit de tweede helft van de XVIII eeuw, Rond de Poldertorens, jg. 4, nr. 3, p. 92.

De hoofdmannen van Heist verkopen een paard aan een Knokkenaar anno 1596

Jacques Larbouillat

Rond de Poldertorens
1998
03
075-079
Mado Pauwels
2023-06-19 14:44:32