Hoe godvruchtig is de Heistse visser?

Vrij vertaald naar AUGIN

Wanneer men over de vissers van vroeger spreekt dan heeft men het vaak over geloof en bijgeloof. Regelmatig geconfronteerd met de dood slaakt de visser inderdaad regelmatig een godvruchtige zucht. Uit nota’s van rond de eeuwwisseling leren we dat zeden en gewoonten onder de Visserij langs de Belgische kust wel wat verschillen.

In Heist zijn de vissers in alle geval minder godvruchtig dan in Blankenberge. Toch gaan ze de zondag nooit in zee. Ze lopen binnen bij hoog water van de zaterdag en wachten tot de eerste vloed op maandag om terug het zeegat te kiezen.

Noteren we hierbij dat een wet van 10 december 1767 één en ander zo bepaalde.

Artikel 18: “laveren en manoeuvreuren”: de laatste dag van de week, wat het aanleggen van de boten zou kunnen vertragen, is verboden. Tevens werd de onmiddellijke verkoop bevolen.

Artikel 28: laat toe dat er regelmatig gevist wordt tussen 1 oktober en Sinksen met verbod voor de rest van het jaar.

Ging men de maandagmorgen vóór 1 uur in zee, dan riskeerde men dat de vangst zou aangeslagen worden.

Toch nu terug naar onze vissers die algemeen als zeer gelovig beschouwd worden. Elkeen, zonder onderscheid hield bijvoorbeeld z’n Pasen.

De visser houdt ook van naïve devotie.

Men ziet hem op alle grote momenten van het leven als gelovig man. Hij wordt gedoopt, trouwt in de kerk en wordt er plechtig begraven in gewijde grond.

Wanneer de vissers de zondag naar de mis gaan, dan zitten ze op “hun”stoel. De doop van een vaartuig is een ontroerend en feestelijk gebeuren met diepe betekenis.

Bij het aan boord gaan, slaan velen een kruis. Geloof, heldhaftigheid en alcohol zijn zeker drie pijlers in het vissersbestaan, als het ware permanent in strijd met elkaar.

Hoe godvruchtig is de Heistse visser?

Augin

Heyst Leeft
1991
03
006-006
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:44:32