Mededeling: Het in kaart brengen van een toponiem - Een voorbeeld.

René De Keyser

De beste bronnen voor plaatsnamen, zijn Ommelopers of Liggers of Terriers.

Dit zijn registers die een beknopte beschrijving met aanduiding van de ligging aangeven, van alle percelen van een bepaalde watering, alsook de eigenaars en de oppervlakte. Later werden ommelopers gemaakt voor elke parochie.

Ook kerken, kloosters, heerlijkheden, armenbesturen lieten ommelopers maken van hun bezittingen.

Om de ligging van een perceel gemakkelijker aan te duiden heeft men de wateringen verdeeld in Beginnen of Secties. Deze secties zijn zeer variërend van vorm en van oppervlakte, die soms gaat van enkele gemeten tot 100 à 150 gemeten.

Die beginnen zijn bijna altijd begrensd door grachten, ook aders genoemd, of door wegen. De beginnen zijn genummerd. Iemand die zijn gemeente kent, weet allicht van elke hoeve in welke watering ze ligt en in welk begin ongeveer.

Het merendeel van die beginnen, staan min of meer aangegeven op de kadastrale kaarten van Popp. Indien uit de beschrijving niet zeker vast te stellen is welk perceel of woning een bepaalde naam droeg, dan kan men de oppervlakte van de ommeloper vergelijken met die aangeduid op de kadastrale kaart.

Bij de kadastrale kaart behoort immers een register die per sectie en per nummer al de percelen opgeeft met hun eigenaar en hun oppervlakte. De percelen van de kadasterkaart zijn praktisch dezelfde als die van de ommelopers, maar deze laatsten worden aangegeven in oude maten. Deze zijn 100 Roeden = 1 Lijne; 3 Lijnen = 1 gemet. Bij raming volg ik de volgende Gelijkheid: 1 Are = 6,78 Roeden.

Eenmaal het perceel gekend, teken ik op een steektaart aan: de beschrijving en het begin van de ommelopor + het nummer en de sectie van het kadaster. Die vergelijking van oppervlakte liet mij toe de Eekemolen te situeren. In de Ommeloper Reigersvliet 1569 f° 885, in het 135 begin, 1e art., Qostkerke noord—west: “Mr van Dudzele met aan den Ronsaertwech den meulenwal daer den eeckenmeulen up staet, 34 roen.” Welnu 34 : 6,78 = 5 aren. Op het kadaster Oostkerke is er langs de Rontselareweg maar één enkel perceel dat daarmede overeenkomt, namelijk: sectie D nr. 7 bis = 5 aren. Bijgevolg juist daar lag de Eeke—molen !

Mededeling: Het in kaart brengen van een toponiem - Een voorbeeld

René De Keyser

Rond de poldertorens
1959
01
015-015
Achiel Calus
2023-06-19 14:44:32