Keltische oorsprong in
een Germaans daglicht gesteld.

Frieda Devinck en Danny Lannoy

2014-12-04 111215Is de naam Knokke afkomstig van het Keltisch woordje ‘cnoc’ voor heuvel ofvan het Germaanse woord ‘knok’ voor uitspringend, aangroeiend land? Sinds de naam van de heemkundige kring aangepast werd, doken verschillende vragen en opmerkingen op over de juiste vroegere schrijfwijze en etymologie van ‘Knokke’. Hoog tijd dus om opzoekingen te doen in allerhande boeken, oude teksten, charters en geschriften over het ontstaan van de Vlaamse kustviakte. De oogst was rijk! Legenden, verhalen, geschiedkundige feiten, geografische studies en Middelnederlandse woorden vormden een schat aan interessante gegevens. In dit feitenmateriaal werd een onderscheid gemaakt tussen fictie (legendes, verhalen) en werkelijkheid (geschiedenis, geografische kaarten en Middelnederlandse woordenboeken).

Volgens een mooie, oude legende zetten drie Keltische monniken, Guthago, Guidolf en Gillo, voet aan wal op de oever van de Sincval tussen de 7de en 8ste eeuw. Ze waren Scotti die onze contreien kwamen kerstenen. Guthago zou zelfs een Ierse prins of Schotse koningszoon geweest zijn. Na een zeer stichtelijk leven stierf hij in het dorp ‘Cnocken’.

Tot hier is alles legende. Nu wordt de geschiedenis ter hulp geroepen! Het lichaam van Guthago werd begraven in Oostkerke. De gekende Sanderus schreef in zijn ‘Flandria Illustrata’ Lib W, p.211 ‘Cnocken ubi mortuus sanctus Guthagonus.. .et sepultus in Oostkerca.’ (Cnocken waar Sint-Guthago overleden is.... en begraven ligt te Oostkerke). Geschreven bronnen nader onder de loep genomen, vertellen ons, in het boek ‘Natales Sanctorum Belgii’ p. 136 van Joannes Molanus, dat op 3 juli 1159 Guthago heilig verklaard werd omdat door zijn toedoen allerhande wonderlijke genezingen hadden plaatsgevonden. Zijn stoffelijke resten werden in een schrijn geplaatst in aanwezigheid van bisschop Geraard van Doornik en abten van Oudenburg en Ter Duinen.

Jacob Meyer, (oudste bron over Guthago), schrijft dat deze een Schot was en niet in Cnocke landde maar eerder in Oostkerke. Lambrecht, deken van Damme, zegt in 1595 in zijn ‘Kerckelyke Historie’: “Ic dincke dat S. Guthagonus ghecomen is in Vlaenderen maar wanneer dat hy juyste quam en hebbe ic noch niet connen gevinden. Hy leefde te Cnocke... met een medegheselle die Ghillo hiet...” Joannes Molanus daarentegen is van mening dat Guthago mogelijks vanuit een overzees land kwam op het einde van de 11de eeuw in een dorp Cnocke op de oever van de Sincval.

Dominee H. Q. Janssen, een eminent geschiedkundige, vergelijkt al die gegevens en concludeert dat Guthago ergens in de Sincval moet aan wal gegaan zijn maar noemt geen bepaalde locatie. Er waren in de lide en 12de eeuw meerdere dorpjes die de naam ‘Cnocke’ droegen want dit was een veelgebruikt toponiem in de streek. Er was een Cnocke bij Coxyde, tussen Oostburg en Aardenburg (nu verdwenen) en een Cnocke bij Boechoute tussen Watervliet en Assenede.

René De Keyser, medestichter van de St. Guthago-kring, meent dat het dorpje Cnocke-bij Boechoute meer in aanmerking komt als plaats waar Guthago aan land ging. Hij steunt zich hierbij op klooster-en kerkbezittingen die veel betere bronnen en zeer betrouwbare aanwijzingen zijn. Ons Cnocke en het omringende gebied hingen af van de Cisterciënzerorde (de grauwe monniken) van de St. Bertinusabdij van St. Omaars waar ook de abdijen Ter Duinen en Ter Doest bijhoorden. De orde van de Benedictijnen (de zwarte monniken) volgden de Ierse richtlijnen voor het monnikenleven en ze hadden in Oostkerke alsook in Cnocke-bij Boechoute grondbezittingen. Het is ook logischer dat Guthago, als hij Iers of Keltisch was, zich zou aangesloten hebben bij een orde die de Ierse richtlijnen voor het monnikenleven volgde.

De oorsprong van ons Knokke vele eeuwen terug zoeken bij de legende, is ongerijmd. Volgens Maurits Coornaert, die steunt op geografische gegevens, lag het gebied van ons huidig Knokke in die tijd nog volledig in het water van de brede arm van de Sincval. Dus, Knokke situeren in de 8ste eeuw is onmogelijk. Begin 1100 reikte het vast grondgebied van de parochie Oostkerke tot aan Kalvekeetdijk-Krinkeldijk. Buiten deze dijklijn was nog geen bewoning mogelijk!

2014-12-04 111248Fragment uit de reconstructiekaart van de Viaamse Kustvlakte ca. 1180. De aanwas ‘knok’ op
de linkeroever van het Zwin is duidelijk merkbaar (M. coornaert, Knokke en het Zwin, 1974)

Zuiver taalkundig gezien is volgens J. E. De Langhe en M. Coornaert het helemaal niet zeker dat Knokke afstamt van het Keltische woord ‘Cnoc’, maar is het logischer dat het komt van het zuiver Germaanse woord ‘Knok’ wat betekent: aanwassend, verheven, vooruitspringend land in de zee. Het is eigenlijk pastoor J. Opdedrinck die in zijn boek ‘Histoire et Souvenirs de Knocke-sur-Mer’ direct de link legde tussen het woord ‘Cnoc’ en Ierland omdat zich daar meer dan 250 dorpjes bevinden die cnoc in hun naam dragen. Dus besloot hij dat Knokke afstamde van het Keltisch en dat Guthago de naam Cnoc zou meegebracht hebben (M. Coornaert, Knokke en het Zwin, p. 390). Zo heeft hij veel vroegere heemkundigen op een verkeerd spoor gezet.

Cnock of Knok behoort tot dezelfde Middelnederlandse kn-stam als de woorden knook knokkel kneukel knie en betekent uitspringende knobbel.

Volgens professor Jan De Vries is, in zijn etymologisch woordenboek, knok cnock knoke cnoke Middelnederlands en betekent een knobbel, uitsprong of uitstulping. Ook Karl Koppman noteerde in ‘Das Seebuch NiederDeutsche Denkmäler’ T, p. 97 dat de term ‘Knocke’ algemeen gebruikt werd voor ‘aanwassende, hoger gelegen grond of landtong’.

Op het einde van de 11de eeuw groeide vanuit Coudekerke een duinenaanwas in oostelijke richting aan, die aangroei heette men ‘knok’. Aan de noordzijde van de Logenhoek was er ook een aangroei maar deze was scherper en heette ‘Scarpingoord’ later ‘Scarpoord’ (oord=aanwas). Op dit oord ontstond het dorpje ‘Scaerte’ waar vissers woonden. Ook op de knok kwam er langzamerhand bewoning en ontstond het dorpje ‘ten kno(k)ke’ dat later een kapel kreeg gewijd aan Sinte Katelijne (= Caterina). Van dan af werd het Sinte-Katelijnen-ten Cnocke genoemd. Ten-Cnocke is een plaatsdatief en betekent letterlijk ‘op de knok of knoke.’ Plaatsnamen verwijzen meestal naar  een landschapselement, zoals een kerk, duin, berg of een fort cf. Duinbergen.

2014-12-04 111306Fragment uit de 18de eeuwse kaart van Volkaertgote naar een copie uit 1715 van E Verplancke. 
Rijksarchief RA 540). We zien de dorpen Heyst en Cnocke en de brede duingordel bij de zeedyck’.

Dit is volgens J. De Lange de geografisch meest logische en aanvaardbare theorie! De term ‘ten Cnocke’ werd er altijd specifiek bij vermeld om goed het onderscheid te maken met de andere dorpjes in de omgeving die ook Sinte Catelijne noemden. In die periode was er een Sinte Catelijne tussen Oostende en Bredene en een Sinte Catelijne bij St. Jan-in-Eremo en in Zeeland ook nog.

Hieronder enkele data en schrijfwijzen van Knokke gehaald uit kerkrekeningen, charters, archieven en ommelopers. Veel documenten waren in het Latijn geschreven, dus ook de namen van de dorpen werden gelatiniseerd. Latijnse en Romaanse talen hebben wel de letter K in hun alfabet maar ze wordt zelden of nooit gebruikt. Het woord werd fonetisch neergeschreven en daarbij werden logischerwijs heel wat fouten gemaakt. In 99,5 % van de gevallen wordt c als k uitgesproken. Dit schriftbeeld was beslissend voor de uitspraak, dus onze Middelnederlandse Knok of Knoke werd Cnoc en Cnoke, later Cnock of Cnocke.

  • 1217 De vroegste vermelding van Cnocke in een privilege van Johanna van Konstantinopel (bij een opsomming van dorpjes in de Zwinmonding)
  • 1227 Paus Honorius III beschrijft de bezittingen van de St. Bertinusabdij in een tekst: ‘....ecclesiam de Coudekerca cum capella et hospitali Sancte Caterine de Knoka’. Het dorpje beschikte over een kapel en een klein lazaret gewijd aan St. Caterina (St. Cateleyne).
  • 1252 Vermelding ‘Knocken’ in een reglement uitgegeven door Margareta van Konstantinopel voor de scheepvaart en tolheffing in het Zwin.
  • 1253 Sinte-Katelynen-ten-Cnoke wordt zelfstandige parochie ‘Capellam de Cnoke’ door D. Haigneré Charter St. Bertin.
  • 1290 In een charter staat: ‘de terris iacentibus in Wulpia versus mare magnum et versus Knochke et Scarport (met chk!)
  • 1291 In een charter wordt vermeld: ‘en le proche de sainte Katerine de Qunockene’.
  • 1330 ‘le proche de sainte Cateline de Cnocke’!
  • 1381 ‘in den prochie zente Katelinen ten Knocke’!
  • Vanaf 1411 laat men afwisselend de naam Sinte-Katelijne al eens vallen en schrijft men gewoon ‘Cnocken’ maar schrijvers van documenten, kerk-en parochierekeningen gebruikten de dubbele term tot in de l7de eeuw.
  • 1435 ‘in de prochie Cnocken’
  • 1455 In een rapport van J. Warichez wordt voor de eerste maal melding gemaakt van het bestaan van de H. Margarethakerk.
  • 1568 ‘de kercke van Knocken’
  • 1571 Kaart van Pieter Pourbus van het Brugse Vrije, ‘Cnocke’.
  • 1590 Detailkaart van Dampierre uit 1575 wordt opgenomen als inzet in het ‘Theatrum Orbis Terrarum’ van Ortelius (gebied rond de Sincfal). ‘St. Caterine nu Cnocke’ en verder oostwaarts is op de kaart duidelijk zichtbaar het St. Catelijne tussen Oostburg en St. Margriete.
  • 1599 ‘binderprochye van Sinte Katelijne ghezeyt Knocken’
  • 1621 De toewijding aan Sinte Catelyne verdween niet vlug; ze werd nog tot 1621 herdacht.
  • 1635 KaartvanW.Blaeu ‘Cnocke’
  • 1640 Kaart van C.J.Visscher met inundaties en forten in de omgeving van de Zwinmonding wordt weer ‘Chnocke’ vermeld.
  • 1645 ‘Ste Catelyne, nu geseyt Knocken’.
  • 1687 Nog steeds ‘St Catelyne gheseyt Cnocke’
  • 1774 Frochie Cnocke’
  • 1801 ‘Commune de Knocke’ vermeld bij verkrijgen van patentrechten.
  • 1838 Kaart van Drubbel ‘Knocke

Wat kunnen we nu besluiten uit al die gegevens?

St. Guthago heeft werkelijk bestaan, maar waar hij aan land ging en of hij Iers, Schots of Germaans was is een vraagteken. In ons Knokke kon hij absoluut geen voet aan wal gezet hebben in de 8ste eeuw. Als we logisch willen zijn, en vooral steunen op geografisch en taalkundig feitenmateriaal, moeten we erkennen dat Knokke wel degelijk Middelnederlandse roots heeft en pas in de late jaren 1100, begin 1200 kan ontstaan zijn. Gedurende een hele tijd werd het als Cnocke geschreven met nu en dan eens een sporadische vermelding als Knocke.

De ‘vermoedelijke’ Germaanse oorsprong is nu in ere hersteld met de huidige benaming ‘Knokke’.

Knokke: Keltische oorsprong in een Germaans daglicht gesteld

Frieda Devinck - Danny Lannoy

Cnocke is Hier
2009
46b
001-004
2023-06-19 14:44:32