Dokter Reimond de Beir,
arts te Knokke (1879-1945)
Paul B. Mattelaer
aan mijn moeder Mevrouw. L. Mattelaer-De Beir (° Knokke 1911 - +Knokke 2004)
DEEL III - Het Katholiek Vlaamsch Verbond, Volksontwikkeling en Het Expressionisme (1927-1939) (2 van 2) Klik hier voor Deel 1 van 2
1934 In de volgende maanden schrijft Dr. R. De Beir meerdere brieven naar Permeke, die daar niet op antwoordt, en op 15 mei stuurt Dr. R. De Beir een brief aan Permeke met de reden van zijn aandringen, op vraag van zijn echtgenote (47) «Waarde Permeke. 15 mei 1934. Waarom niet op mijn brieven antwoorden ? Zijt gij van plan de geldkwestie met mij op een loyale manier te regelen ? Ik verzoek u dringend mij goede waarborg te geven voor wat er nog aan geleende geld moet teruggegeven worden bv. een tweede hypotheek op uw huis. Maar liever zou ik zonder verwijl betaald worden. Ik heb zooveel kosten o.a. met de installatie van Reimond in Den Haan Godelieve, Frank, enz., enz. en ook voor mij zijn de tijden verre van goed. Ik verwacht natuurlijk spoedig antwoord dat mij voldoening geeft. U begrijpt dat ik mij zou belachelijk maken wanneer ik (maar steeds naar u schrijvend en geen antwoord krijgend) mij met uw zwijgen zou vergenoegen. Alla Permeke, zij nu eens flink en maak de zaak goed zoodat er geen onaangenaamheden uit voorspruiten. Hand en groet. RDB»
Van de 40.000 geleende franken aan Permeke in 1928 voor de bouw van zijn woning in Jabbeke, voor een periode van een jaar, moet Permeke aan Dr. R. De Beir nog een gedeelte terugbetalen alsook de samengestelde intrest van 5 %. Zowel Dr. R. De Beir als Permeke hebben zware financiële problemen. Dr. R. De Beir installeert zijn oudste zoon als huisarts in Den Haan ; hij heeft drie kinderen aan de universiteit van Gent, o.a. zijn dochter Lieve die in het 4de jaar tandheelkunde zit. Permeke moet zijn woning en atelier afbetalen. Dr. R. De Beir en echtgenote zijn het getalm van Permeke en echtgenote beu. De respectievelijke dames werken achter de schermen : Mevrouw M. Permeke beheert de hypotheken en leningen ; de plichtsbewuste Mevrouw De Beir zorgt voor haar kroost van acht kinderen. Dr. R De Beir besluit uiteindelijk aan de bekende Brugse advocaat Gaston Verougstraete de opdracht te geven om de achterstallige gelden van Permeke terug te vorderen.
Op 21 juni schrijft Meester Verougstraete volgende brief aan Dr. R. De Beir (48): «Waarde Doktei, de démarche welke ik gedaan heb om de betaling te verkrijgen van wege den heer Permeke, is vruchteloos gebleven. Ik heb dus den heer Permeke doen dagvaarden voor de rechtbank van Iste Aanleg van Brugge. Hoogachtend. Baron Verougstraete».
Op 25 juni volgt een tweede brief van Meester Verougstraete (49), waarin gevraagd wordt hoe Dr. R. De Beir de schuldvordering van de intresten kan bewijzen want : «In den titel van 18 december wordt geen gewag gemaakt van intrest, en Permeke beroept zich daarop om staande te houden dat hij geen intrest verschuldigd is, en dat er in dat opzicht ene vergissing bestaat in de berekening gemaakt door zijnen raad Mr. De Vlieger.» Dr. R. De Beir antwoord ontgoocheld aan Mr. Verougstraete (49): «Waarde heer advokaat. Het is klaar en duidelijk dat mijn geldleening aan Permeke gedaan werd in volle vertrouwen en om hem dienst te bewijzen uit vriendschap. Ook was zij maar gedaan voor een maand. De berekeningen die ik destijds met hem nog gedaan heb, veronderstelden steeds een intrest van 5 00. Daarover hebben wij samen gesproken zonder de minste tegenspraak van Permekes kant. Ook blijkt het uit den brief van advokaat De Vlieger dat Permeke de intresten als betaald worden beschouwd. M.i. zou hij ten minste intrest verschuldigd zijn vanaf de eerste maand dat hij in gebreke is gebleven zijn intrest te betalen. Ik en mijn vrouw hebben destijds met Constant zijn schuld na diverse afkortingen berekend met de loopende intresten daarbij. Ik heb vorig jaar aan Permeke nog 3.000 fr. geboden voor een werk, dit als afbetaling der verschuldigde intresten, doch hij moest 5.000 fr. hebben. Daarop ben ik niet ingegaan».
Op 26 juni 1934 stelt Dr. R. De Beir voor zichzelf een persoonlijke nota op betreffende de lening aan Permeke (50) :dk heb aan Permeke den 18.12.1929 40.000 fr. geleend op voorwaarde dat terugbetaling zou geschieden einde januari 1930 (zie zijn bekentenis). Deze lening geschiedde in vertrouwen uit vriendschap en waardering voor de schilder. Ten slechsten genomen zou hij m.i. geen recht hebben de intresten te betwisten die ik met reden mag eischen vanaf den dag dat hij in gebreke is gebleven zijn schuld af te leggen. Die berekeningen die ik met hem hier in mijn huis gedaan heb, na verschillende door hem verrichte afkortingen, geschiedden steeds met inachtneming van een intrest â 5 %. De zoogenaamde vergissing van advocaat Jef de Vlieger wordt nu zoo maar ingeroepen «par besoin de la cause». Bij den advocaat de Vlieger zal Permeke wel en zeker de intresten aanvaard hebben en indien ik mij niet bedrieg is het voorbehoud door de Vliegere in zijn brief gemaakt alleenlijk in betrekking met een mogelijke vergissing in intrest berekeningen.
Hierbij een brief van Permeke waarin hij op 30 maart 1933 voorstelt dat ik voor 10.000 fr. werk zou kopen als inkorting op zijn schuld. Dit voorstel veronderstelt wel dat hij dan nog ruim meer verschuldigd was».
Op 17 januari vraagt Mr. Verougstraete in een brief (51): «Avez-vous convenu avec lui (Permeke) de ce que la somme prêtée produirait intérêt ? et dans quelles circonstances ? Ii est certain que l’intérêt n’est pa dû en vertu de bi. . »
De Achillespees van het geschil tussen Dr. R. De Beir en Permeke is de mondelinge overeenkomst betreffende de lening. Enkele maanden later, ongeveer een jaar na het starten van de procedure wordt het vonnis uitgesproken en Dr. R. De Beir verliest het proces. Dr. R. De Beir geeft aan advokaat J. de Vlieger het schilderij «De Aardappelrapers» terug, dat hij ontvangen had van Permeke als waarborg voor de lening. Advokaat de Vlieger bezorgt hem daarvoor een kwijtschrift op 19 juli 1935 (52).
Voor Dr. R. De Beir is de ontgoocheling groot. Wel is waar heeft hij het laatste gedeelte van de lening teruggekregen, maar de samengestelde intrest, waarop hij duidelijk had gehoopt, is hem ontsnapt. De psychologische ontgoocheling is even groot. Hij heeft als vanzelfsprekend geloofd in het gegeven woord en last but not least, hij heeft een goede vriend verloren voor wie hij zoveel bewondering koestert. Daarbij komt nog zijn spijt dat hij nooit een majeur werk van de Meester heeft verworven. Permeke, van zijn kant, heeft nooit ronduit gezegd of geschreven dat hij ooit intresten zou betalen en draait liever rond de pot dan klare wijn te schenken.
Albert Servaes
Tijdens de moeizame en deprimerende onderhandelingen met Permeke, neemt Dr. R. De Beir contact met Albert Servaes (1883-1966). Zijn betrachting ooit een majeur werk van Permeke te verkrijgen, valt in het water. Zo zoekt hij een belangrijk werk te kopen van een Latemse Meester. Contact nemen met Gust Desmet is onmogelijk. Op het eind van WO. T heeft Dr. R. De Beir, samen met zijn vriend François Gos, aan Desmet gevraagd fresco’s te schilderen voor het «Belgenmonument» te Amersfoort, maar de onderhandelingen verliepen stug (Zie Deel 1).
Waarom Dr. R. De Beir Servaes uitkoos is onbekend (53). Een factor van belang is het feit dat Dr. R. De Beir, net als Servaes, in de jaren dertig zeer veel houtskooltekeningen heeft gemaakt. Dr. R. De Beir heeft reeds kennis gemaakt met Servaes bij zijn tentoonstelling in Brugge in de Stedelijke Concertzaal van 13 tot 23 juni 1925. Servaes stelt er zijn fameuse kruisweg (1919) en 15 doeken van het boerenleven tentoon. De hogere kerkelijke instanties hebben de Kruisweg op 30 maart 1921 veroordeeld. Vriend J. Muls, toen hulpconservator van de K.M.S.K. te Antwerpen, en verdediger van Servaes, vertelt te Brugge het relaas van dat verzet. Zelfs de Modernisten te Antwerpen met H. Hoste, Peeters e.a. verdedigden Servaes (cfr Deel II). In 1932, tijdens het geschil met Permeke, verwerft Dr. R. De Beir een meesterwerk van de schilder: «Leielandschap in de sneeuw» (A.fb. 13) (54). Het jaar daarop maakt Servaes een statig portret van Dr. R. De Beir in houtskool met een inscriptie «Aan mijn vriend R. De Beir». (Afb. 12) (55). Dr. R. De Beir maakt eveneens een portret van Servaes (Afb. 14). Door bemiddeling van Dr. R. De Beir heeft Anna Gernay, directrice van de kinderkolonie van het «Nationaal Werk voor kinderwelzijn», nog omgebouwd door H. Hoste, een werk gekocht van Servaes, bij haar intrede in de Karmel, geschonken aan E.H. H. Depuydt (56).
Bij die gelegenheid schenkt de toekomstige karmelietes een belangrijk beeld van George Minne «Moeder en Kind» aan Dr. R. De Beir (Afb. 15). In de volgende jaren verwerft Dr. R. De Beir een schilderij «De Emmaüsgangers» en tijdens WO. II een «Christus aan het Kruis» (1942) en een «Oogst», als geschenk voor het huwelijk van zijn oudste zoon (1943) (cfr. Deel IV).
13. A. Servaes, Leielandschap in de sneeuw olie op doek. Dr. R. De Beir is bijzonder fier op deze aanwinst.
14. Dr. R. De Beir, Portret van A. Servaes houtskooltekening.
15. George Minne, Moeder en Kind arduin, , geschenk van Anna Gernay bij haar intrede in de Karmel.
Floris Jespers
De Flor is bijna levenslang «De vriend des Huizes» geweest van de familie De Beir. Dr. R. De Beir maakte kennis met Jespers, toen hij tijdens WO. 1 de zieke schilder Pik Wouters ging bezoeken in het interneringskamp van Zeist, nabij Amersfoort, waarvan Dr. R. De Beir de kamparts was, en de behandelende arts van de geniale Meester. Een maand voor zijn overlijden in februari 1945, stuurt Dr. R. De Beir nog een brief aan de ontmoedigde vriend. Tijdens de modernistische jaren leerde Dr. R. De Beir beter het werk van Jespers kennen (57). Dr. R. De Beir stuurt in het voorjaar 1929 Jespers naar Permeke (24). Van 1930 tot 1935 betrekt Jespers kosteloos het tweede verdiep van het flatgebouwtje, gebouwd naar de plannen van architect Vervaicke, buiten de zomer maanden, het «Seizoen» genoemd door de Knokkenaren. In 1934 zoekt Dr. R. De Beir als gewaardeerde huisarts van de landbouwers, een stuk grond aan de «Vrede», nabij «het Kalf», aan de Graaf Jansdijk, tegenover «‘t Kapelleken». Op die grond bouwt Jespers, naar de plannen van architect Vervalcke, een atelier «Den Bries» geheten (een kwinkslag naar de naam van de woning Permeke, «De Vier Winden». Na WO. II wordt dit atelier «de Vijf Ringen» genoemd. Dr. R. De Beir heeft een uitgebreide collectie van schilderijen, achterglasschilderjen, tekeningen en etsen. Jespers schildert of tekent portretten van Dr. R. De Beir en zijn kinderen. Dr. R. De Beir bezit twee van de belangrijkste werken van Jespers : «Mark groet ~s morgens de dingen», naar het bekende gedicht van Paul van Ostayen, en de «Dansende Klown» (A.fb. 16 en 17). Eénmaal heeft Dr. R. De Beir een uitbrander gegeven aan Jespers. In de jaren dertig houdt Dr. R. De Beir zich intens bezig met tekenen en schilderen en maakt een reeks gouaches van de «Boeteprocessie» in leper, die hem, tot zijn groot ongenoegen, in ‘t geniep worden ontfutseld door Jespers. Van die gouaches maakt Jespers enkele achterglasschilderijen in 1935 en in 1937 een karton voor een wandtapijt, dat samen met enkele andere tapijten wordt tentoongesteld in het Belgisch Paviljoen van de Wereldtentoonstelling te Parijs in 1937. Dr. R. De Beir heeft de gouaches nooit teruggezien (Afb. 18). De paardenmolen is fors gestileerd bij Jespers. Dr. R. De Beir heeft de paardenmolen, die elk jaar voor zijn deur stond, meermalen getekend en geschilderd (Afb. 19) (57).
18. E Jespers, De boeteprocessie 11 achterglasschilderij, 1935, naar gouaches van Dr. R. De Beir
Jan Cockx, Door Boerewaard en Modest Huys
Janneke is de koosnaam die de familie De Beir en E Jespers geven aan Jan Cockx (1891-1976), een belangrijk figuur van het Antwerpse Modernisme en bekend voor zijn abstract werk en design. Vanaf het jaar 1928 evolueert hij naar het expressionisme. Hij komt dikwijls naar Knokke om er Dr. R. De Beir en Jespers te ontmoeten. Te Zeebrugge maakt hij sterke havenzichten, waarvan Dr. R. De Beir er een verwerft (Afb. 20). De schilder Door Boerewaard (Dendermonde 1893 Knokke 1972) wordt door Wies Moens voorgesteld in 1829 aan Dr. R. De Beir en wenst zich aan de kust te vestigen. Dr. R. De Beir stelt hem voor aan Jespers met de bedoeling zich te bekwamen in het schilderen van landschappen en marines. Jespers heeft hem de knepen geleerd en Boerewaard kan beschouwd worden als een betere leerling van Jespers.
Op zoek naar een woonst met atelier, bemiddelt Dr. R. De Beir bij zijn schoonmoeder, Mevrouw Leonie Baervoets van het Grand Hotel des Bains te Heist. Een kelderfiat in een zijstraat van het hotel, eigendom van L. Baervoets, wordt ter beschikking gesteld aan de schilder. In plaats van huurgeld, betaalt de kunstenaar in natura. Zo zijn er meerdere werken van Boerewaard in de familie terechtgekomen, waaronder een mooie Marine bij Dr. R. De Beir. (Af1. 21). Bij het uitbreken van de oorlog, vraagt de heer Bisch van vStraatsburg aan Dr. R. De Beir te zorgen voor zijn Villa Alsace, in de Zoutelaan. Boerewaard gaat daarmee akkoord en woont geruime tijd in de villa. Tijdens de oorlog maakt Dr. R. De Beir een opstel over de schilder (59). Van Modest Huys (1874-1932) verwerft Dr. R. De Beir twee landschappen.
7 Ten huize van Dr. R. De Beir tijdens het Interbellum
Dr. R. De Beir heeft een druk bestaan. Gehuwd met Berthe Baervoets, is hij de strenge vader van acht kinderen, waarvan bijna alle een universitaire opleiding hebben gekregen. Bijna allen krijgen pianoles. Met dochter Lieve, later Mevrouw E. Mattelaer, speelt hij piano vierhanden. De oudsten worden op kostschool gestuurd in het verre Neerpelt en Turnhout, respectievelijk een jongensschool en een meisjesschool, twee scholen waar de lessen uitsluitend in het Nederlands worden gegeven. De volgende worden naar het Klein Seminarie van Roeselare gestuurd, een broednest van het Vlaams-nationalisme en de jongste naar het Jezuïetencollege in Aalst. Door de economische crisis wegen de kosten van middelbaar en hoger onderwijs zwaar. Mevrouw De Beir komt uit een ander milieu zij is weinig vlaamsvoelend en apprecïert het Modernisme en xpressionisme niet. Maar zij is een voorbeeldig echtgenote en moeder. Zij is de ultieme toevlucht van de kinderen wanneer de eisen van de strenge vader te groot worden.
Dr. R. De Beir die weinig noties heeft van financiën, moet zijn dure aspiraties intomen. Zij is het die in 1925 Servranckx belemmert de Grote Kamer in te richten en die de koop van een belangrijk werk van Permeke, zoals de Zeug of de Zaaiei voorkomt. Zo komt het dat Lieve De Beir, net zoals haar moeder, geen waardering heeft voor de Woning De Beir. Mevrouw De Beir neemt ook de verantwoordelijkheid op zich om de apotheek te runnen. Zij maakt de bereidingen en doet het inkopen van de medicijnen. Vele sprekers of musici van de maandagavondlezingen eerst van het K.VV. en daarna van Volksontwikkeling, verblijven in het weekend ten huize van Dr. R. De Beir. Mevrouw De Beir ontvangt hen allen gul en hartelijk. Na de crisis van 1929 begint Dr. R. De Beir zeer actief te tekenen in houtskool en gouaches. Door de moeilijke tijden zijn er minder patiënten en heeft Dr. R. De Beir de tijd om buitenshuis expressionistische landschappen en typische Knokse figuren te tekenen of te schilderen in gouache (58). Permeke en Servaes hebben hem hierin gestimuleerd. «Heb je nog veel geschilderd ? Laat eens hooren ?», vraagt Permeke in een brief van 4 mei 1933 (60).
Hierna nog enkele feiten uit het leven van Dr. R. De Beir en zijn familie
1925 1929 In augustus 1925 is hij medeorganisator van de viering van het 50-jarig bestaan van de «Vlaamsche Vlagge» met medewerking van Professor Scharpé (latere vriend van Dr. Eugène Mattelaer), en de Brugse politicus Bernolet, die dikwijls meetings houdt in het Noordzee Hotel. De «Vlaamse Vlagge», gesticht door Hugo Verriest, speelde een belangrijke rol in de Vlaamse Beweging op het einde van de l9de eeuw. De jonge Huib Hoste was lid. In september 1925 gaat Lieve De Beir op kostschool naar de H. Lutgardis-school, een volledig nederlandstalige meisjesschool, gesticht door Van Cauwelaert. Ze is bevriend met Emma Boen, één van de eerste nederlandstalige vrouwelijke artsen in België. Ze volgt muziekles bij Lode Ontrop, befaamd musicoloog te Antwerpen. 0p school speelt zij met succes harmonika. Op zaterdag volgt zij pianolessen bij Professor Paelinck aan het Conservatorium te Brugge.
Op 27 december 1925 overlijdt Lodewijk Dosfel, activist, Professor aan de door Duitsland vernederlandste Universiteit te Gent, later Vlaams nationalist en eminent katholiek. Door zijn gematigdheid en ingenomenheid is hij ook geliefd bij de gematigde Vlaamsgezinden. Dr. R. De Beir is aanwezig bij op de begrafenis in Dendermonde. Nog in hetzelfde jaar sluit Dr. R. De Beir zich aan bij het pas opgerichte Algemeen Vlaamsch Geneesheeren Verbond (A.G.VG.), opgericht door zijn neef Dr. Willem Libbrecht, later eveneens de oprichter van de Orde der Geneesheren (61). Het A.G.VG. is een fervent concurrent van de Fédération Médicale Belge (EM.B.), waarvan de laatste voorzitter Dokter Glorieux is, radioloog in het St.-Jozefhospitaal te Brugge. Ondanks ideologische tegenstellingen stuurt Dr. R. De Beir hem vele patiënten en zal zichzelf laten onderzoeken in 1945.
Op 27 april 1926 bezoekt Dr. R. De Beir de zieke schrijver Karel Vandenoever, stimulator van het Noordzee Hotel. De dichter en goede vriend des huizes sterft in het najaar (zie Deel II). In 1926 vestigt Dr. Georges Everaert Ç1900 t 1990) zijn praktijk in de Lippenslaan nr. 78. Hij wordt een vriend des huizes. Soms behandelen de artsen samen «een moeilijk geval». In 1928, bezoek van de familie van tandarts Plantijck afkomstig van Delft. Dochter Miek is geïnteresseerd in moderne kunst en maakt een album van de Woning De Beir. In 1928 briefwisseling met Ernst Voorhoeve vanuit Groesbeek in Holland, een Nederlander die intense contacten heeft met Vlaamse intellectuelen. In een brief van oktober 1928 aan Dr. R. De Beir, wordt allusie gemaakt op een artikel verschenen in het tijdschrift «Vlaanderen». Voorhoeve schrijft een opmerkelijke passage over de clerus in Nederland : «Ik heb absoluut geen groote bewondering voor het huidige episcopaat hier -en ik geloof niet dat het hier niet beter is dan in Vlaanderen hier wordt door het episcopaat bij iedere verkiezing pressie, om niet te zeggen dwang op de katholieke kiezers uitgeoefend op de preekstoel en in de pers». Verder schrijft hij over Permeke en Dr. Wiegersma «grote verzamelaar van Permeke’s werk», en Pater Strubbe, de jonge Utrechtse architect Willem Maes (63).
1930 In 1930 maken Dr. R. De Beir, Wies Moens en hun echtgenoten een autoreis doorheen Frans-Vlaanderen, echter met autopech. Tijdens deze verloren tijd geeft Wies Moens een boeiende uiteenzetting over Frans-Vlaanderen. Wies Moens is peter van de jongste zoon van Dr. R. De Beir. Dr. R. De Beir sluit zich echter niet aan bij zijn diverse Vlaams-Nationalistische bewegingen. Op 3 mei 1930, grote Gezelle-viering te Brugge, waaraan Dr. R De Beir zijn medewerking verleent. Het K.VV. is massief aanwezig. Op 30 juli 1930 gaan Lieve en Reimond Jr op reis naar Zwitserland en logeren er een tijd bij de schilder François Gos. Op 27 augustus 1930 Heel-Nederlandse cultuurmanifestatie te Sluis georganiseerd door Wies Moens, Dr. R. De Beir en de Oostburgse Professor Van de Werf. Het toneelstuk «Gudrun» van Albrecht Rodenbach wordt gespeeld. Veel Knokkenaars, aangevoerd door Valeer Allary wonen de manifestatie bij. De organisatoren zijn uitgenodigd voor een lunch bij Dr. R. De Beir. Charles Dhont maakt een foto van het gezelschap (A.fb. 22).
Oktober 1930. Vernederlandsing van de Rijksuniversiteit Gent, Reimond Jr., die zijn studies had begonnen aan de Katholieke Universiteit Leuven, schrijft zich in aan de Rijksuniversiteit Gent. Dochter Lieve schrijft zich eveneens in, aan de faculteit Tandheelkunde. Ze is bevriend met Emma Boen, wiens zuster later in het huwelijk treedt met broer Frank. Te Gent gaat ze dansen met José Daels, zoon van Professor Daels en met de zoon Van Cauwelaert. De beroemde en beruchte Pater Callewaert, alias SaterPallewaert, houdt een oogje op de katholieke studenten. Op een dag wordt Lieve door de Pater «betrapt» in een studentencafé. Ze speelt kaart met medestudenten. Vader en moeder De Beir, ingelicht door de Pater, komen prompt naar Gent om hun dochter een uitbrander te geven. In 1930 bouwt Dr. R. De Beir naast zijn woning, een klein flatgebouw opgericht naar de plannen van Florimond Vervaicke (1890-1972).
Van december 1930 tot begin februari 1931 verblijft de goede Zwitserse vriend en schilder François Gos (1880-1967) te Knokke en maakt een voorstudie voor een groot schilderij van de familie De Beir (A.fb. 24). Voorstudie van de familie De Beir met de acht kinderen en in de achtergrond de Woning De Beir en rechts onder een inscriptie «Au sympathique ami Reimond De Beir. Le project d’un portrait familial. Dec MCMXXX (Afb. 23).
De schilder François Gos, bevriend met Dr. R. De Beir in Holland tijdens WO. 1 is meerdere malen in Knokke geweest. Als grote sportman, maakte hij lange wandelingen op de strekdam van Zeebrugge en zwemt in de geulen van het Zwin (63).
22. Lunch in de Grote Kamer met de familie De Beir, Wies Moens en Prof. Van de Werf van Oostburg.
Foto ter gelegenheid van een Groot-Nederelandse manifestatie te Sluis. Augustus 1930. (Foto Charles D’hont)
23. François Gos Le project d’un portrait familial, olie op doek, december 1930 Achteraan de Woning De Beir.
1931 Na de opening van het Casino in 1931, worden culturele programma’s gegeven, van dichtbij gevolgd door Dr. R. De Beir. Hij bewondert de violisten Enescu, Francescatti en Carlo Van Neste en de pianist R. Cassadesus. Architect Stijnen van het Casino, die een flat bewoont in de Dumortierlaan aan de overkant van de Woning De Beir, is een regelmatige gast. Ook architekt H. Vandevelde komt de woning bezoeken. De gevel van zijn school te Leuven is eveneens in rode tegels.
Op 19 september 1931 houden de Vlaamse studenten van de Katholieke actie, waaronder zoon Frank, een bedevaart naar Rome en worden ontvangen door Paus Pius XI, die hen verwijt dat ze niet samen met hun Waalse vrienden zijn gekomen. Deze kerkelijke coup, beraamd door de hogere clerus, verwijdert nog meer kiezers van de Katholieke Partij en jaagt vele katholieke Vlaamsgezinden in de armen van de door de kerk onaanvaarde nationalistische partijen en verenigingen. De afwijzing van de Paus is een klap voor de katholieke Vlaamse gezinnen. De Standaard van 19 december geeft een uitvoerig verslag: «Eén diep treurig misverstand heeft plaats gehad in Rome, dit ten gevolge van misleidende, anti-Vlaamsche informatie buiten weten en boven het hoofd van de H.H. Hoogwaardigheden De Bisschoppen. Men spreekt van een smartvolle gebeurtenis te Rome».
Dochter Lieve, die tijdens de vakantie haar toekomstige echtgenoot, Eugène Mattelaer, heeft ontmoet, vraagt deemoedig aan haar vader de toelating om naar een studentikoze dansfuif te gaan. In een lange brief antwoord de strenge vader dat dat niet past voor een meisje van 21 en hij voegt er aan toe dat ze niet zo onnozel mag zijn lid te worden van een (nationalistische) studentenorganisatie, zoals haar oudere broer. Geen politiek in de familie.
1933. In 1933 rijdt het negenjarig zoontje P. tegen weduwe VH, die een beenbreuk oploopt. Samen met Dr. G. Everaert behandelt hij de patiënte, echter met ongunstige afloop. Een vierjarig proces volgt. De expert, aangeduid door Dr. R. De Beir en Dr. G. Everaert is de Brugse Professor Dr. Sebrechts.
1934. Van de grote Antwerpse verzamelaar, Charles Franck, ontvangt hij een boek «Collection complète appartenant â Monsieur Charles Franck», met volgende opdracht «Aan mijnen waarde vriend Dokter R. De Beir, Knocke, april 1934».
In september 1934 is de maat over. Dr. R. De Beir heeft het moeilijk met twee processen aan zijn been, één tegen Permeke (zie hoger) en één tegen Mevrouw VH. Hij laat zich vervangen door de pas afgestudeerde Reimond Jr. Muziek, literatuur (o.a. Musicien d’aujourd’hui» van R. Roland en «Gedenkdagen» van Jules Persyn) en tekenen en schilderen zijn voor hem de redders in nood. Voor het weekblad «Nieuw Vlaanderen» schrijft Dr. R. De Beir enkele korte literaire bijdragen onder het pseudoniem «Verduyn» zoals over de Knokse figuur «Ko Slekke», die hij ook meerdere malen heeft getekend. Hij bezoekt de eerste grote Vermeertentoonstelling te Rotterdam en andere grote tentoonstellingen.
1935 In september 1935 is hij aanwezig op de huldedag van het tienjarig overlijden van Lodewijk Dosfel te Dendermonde.
1935 Op 39 april is hij uitgenodigd op de viering te Gent van Pater J. Callewaert. Op 29 juni overlijdt op dramatische wijze zijn zwager Siegfried Baervoets (23.11.1894 29.6.1936), de zeer geliefde oom van zijn kinderen en directeur van het Grand Hotel des Bains te Heist. Op een zelfgemaakte boot organiseert hij een uitstap op het kanaal van Brugge-Zeebrugge met Lieve en Stefaan De Beir en zijn vriendin Miss Henry, secretaresse van het Grand Hotel des Bains. Tijdens een opkomende storm zinkt het schip. Iedereen kan zich redden, behalve Miss Henry. Siegfried Baervoets tracht haar te redden, maar zij sleurt hem mee in de diepte. Een grootse uitvaartdienst wordt in Heist georganiseerd (64).
1937 Op 21 september huwt dochter Lieve met Eugène Mattelaer met een groot feest in het Grand Hotel des Bains. Op 22 november : Officiële overdracht van het Belgenmonument van België aan Nederland in aanwezigheid van koningin Wilhelmina en koning Leopold III. Dr. R. De Beir heeft in 1917 de Nederlandse overheid kunnen overtuigen de opdracht te geven aan H. Hoste. Waarschijnlijk ten gevolge van de verwaterde betrekkingen met Hoste, is Dr. R. De Beir niet aanwezig op de plechtigheid.
1938-1940 In augustus wordt hij grootvader. De heer Bisch van Straatsburg, een belangrijke functionaris van de Elzas, heeft in de Zoutelaan villa Alsace als zomerverblijf verworven. Dr. R. De Beir en Bisch worden goede vrienden. Half mei, op uitnodiging van de heer Bisch onderneemt Dr. R. De Beir, samen met Pater Dewilde, een reis naar Straatsburg en Zwitserland. In Straatsburg bezoekt hij alle bezienswaardigheden. Hij is gecharmeerd door de Elzasser keuken: Straatsburgse ganzenlever «Ça, c’est un poème» en vooral «alle soort van de fijnste kazen», «mirakuleuze bourgogne», zoals hij schrijft naar zijn echtgenote. Op doortocht door Colmar is hij vol van het bekende altaarstuk van Isenheimer, geschilderd door Balthasar Grünenwald, voorstellend een Christus aan het kruis. «Dat is nog wat anders dan de kruisweg van Servaes: men voelt geen lust tot kritiseeren als men in beschouwing staat voor die plastische en schilderkundige openbaring ... de oerkracht van zijn expressie is het gevolg van zijn ontroering die zijn hand geleid heeft ... de handen van de dooden Christus zijn schrikkeljk schoon, maar zijn voeten hebben mij nog een grootere ontroering gewekt die voeten zijn grooter geworden onder de invloed van Grunenwalds emotie...».
De reis gaat verder met hun drieën naar Zwitserland tot in Zurich. Musea en gletschers worden bezocht. «Maar Pater Dewilde kan niet tegen de vermoeienis t’is een trunte». Bij het uitbreken van de oorlog vlucht de familie Bisch voor vijf jaar naar Bayonne. De Elzas maakt integraal deel uit van het Germaanse Rijk. Zijn woning wordt vernietigd. Voor zijn vlucht telefoneert hij vanuit Straatsburg naar Dr. R. De Beir met de vraag of hij voor zijn huis wil zorgen. Dr. R. De Beir vraagt aan Door Boerewaard zijn intrek te nemen in villa «Alsace» in de Zoutelaan.
Lees verder: Dokter Reimond de Beir, arts te Knokke (1879-1945) - DEEL IV Wereldoorlog II
Deze tekst zou niet tot stand zijn gekomen zonder de medewerking van mijn oom Frank De Beir, die met monnikengeduld de briefwisseling rond de zaak Permeke heeft ontcijferd. Verder dank aan mijn moeder (t2004) en aan al mijn andere ooms voor de vele feiten die ze mij hebben medegedeeld. Dank aan Willy Van den Bussche, Conservator PM. C.P en Luj De Boosei, voor de uitgeleende foto~s. Ook dank aan Danny Lannoy voor zijn aanmoedigende behulpzaamheid. Tenslotte dank voor het geduld van mijn geliefde echtgenote, die vele avonden in eenzaamheid heeft doorgebracht.
VOETNOTEN
53. Er is geen briefwisseling te vinden, noch in de archieven van Servaes. (Mededeling R. De Booser). Enkele brieven aan Servaes zijn gepubliceerd in Deel 4.
54. Albert Servaes, Leielandschap in de sneeuw, olie op doek, gesigneerd en gedateerd Servaes, 1932, Veiling Langenhove, Gent 25 februari 1977, cat. nr 9•
55. Portret van Dr. R. De Beir, houtskooltekening op papier, gesigneerd en gedateerd 1933 met inscriptie «Aan mijn vriend R. De Beir».
56. H. Depuydt, Memoires van Nonkel Paster.
57. P.B. Mattelaer, Herinneringen aan de schilder Floris Jespers en Knokke, Cnoc is Ier, 2001, nr.38, bbz 51-59.
58. In een volgend nr. van Cnoc is Ier wordt een hoofdstuk over Dr. R. De Beir als tekenaar gepubliceerd.
59. Van het opstel over Boerewaard bestaan nog enkele kladjes, telkens met verbeteringen.
60. Dr. R. Deberdt, Orde der Geneesheren, periodiek blad De Orde van Geneesheren van de Provinciale Raad van West-Vlaanderen, september 1997, 28 nr 3, bbz 41-55. Dr. Willem Libbrecht wordt in 1940 Directeur-Generaal van het Ministerie van Volksgezondheid. In 1941 wordt, op voorstel van Willem Libbrecht, door G. Romsee, secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken, de Orde van Geneesheren opgericht.
63. E. Voorhoeve sluit zich in 1934 aan bij het Verdinaso van Joris van Severen en sticht het Verdinaso Nederland. In 1940 is die beweging opgegaan in de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB).
63. François Gos : zie Herinneringen aan E Jespers en Deel 1, verschenen in Cnoc is Ier, nr. 38 en 39. Tijdens zijn verblijf in België gaat hij op bezoek bij Permeke. In 1927 stelt hij tentoon in het Brooklyn Museum van New York in 1927. Gos geeft Dr. R. De Beir een schilderij, genaamd «Midi».
64. Siegfried Baervoets is een der schenkers van de glasramen van de St.-Antoniusparochie te Heist. Op het nog steeds bestaande glasraam «Jezus wandelt over het water en redt de twijfelende Petrus» staat volgende tekst «gift van D.mus Sigfridus Baervoets». Cfr. Parochieboek St.-Antonius, Heist aan zee, 1998, blz 231) hij heeft
op aanraden van Dr. R. De Beir enkele schilderijen van Floris Jespers en Boerewaard gekocht.