Een Canadees piloot begraven te Knokke tijdens WO I
door Eddy Lambrecht
In het jaarboek van 2004 hadden wij ons artikel over WO I opgedragen aan K.V. Turney die hier begraven werd in 1917~ en wiens graf in 1926 werd overgebracht naar Roeselare. Onze bedoeling was om hem eventjes uit de vergetelheid te halen. Meer gegevens over K.V. Turney konden wij toen niet vinden, ook niet in welke omstandigheden hij gesneuveld was. Nu kunnen wij K.V. Turney ondertussen een gezicht geven, en iets meer vertellen over zijn leven en dood.
Kenneth Vincent Turney werd op 13 november 1893 geboren te Trenton, in de provincie Ontario van Canada. (Knokke heeft dus duidelijk iets met Canadezen). Kenneth Turney liep school in het Albert College te Belleville (Ontario). Daarna werkte hij in de bouw en werd lid van de lokale militie. Hij wilde actief deelnemen aan de oorlog, maar de rekrutering verliep zeer traag. K.V. Turney wilde daarom dienst nemen bij de Britse Royal Navy Air Service, dit waren de piloten van de Britse Marine.
Turney schreef zich in bij de Curtis Aviation School, waarvoor hij de toestemming nodig had van de Canadese militaire overheid, die hun mensen niet graag zag overstappen naar de Britse RNAS. Hij diende zelf 400 $ op voorhand te betalen voor zijn opleiding. Door slecht weer, onvoldoende lesvliegtuigen, en de trage vooruitgang van andere kandidaat-vliegeniers, kon hij maar einde 1916 zijn vliegbrevet behalen, na een opleiding van 498 minuten in een vliegtuig.
De volgende stap was de overtocht naar Engeland voor de verdere doorgedreven training als Probationary Flight Sub Lieutenant. Alle kandidaten-piloten werden eerst onderworpen aan een harde lichamelijke training en drill. Na de theorie over de verschillende vliegtuigen kwamen de eerste vluchten in een Farman «Longhorn» van het duwschroeftype (de piloot zit vóór de motor). De laatste vluchten gebeurden met een Avro 504.
Na 9 uur vliegen met instructeur, 13 uren solo, waarbij Turney geen ongevallen veroorzaakte, vervoegde hij in mei 1917 de training te Cranwell, waar hij ook ingewijd werd in het nemen van foto’s uit vliegtuigen. Na succesvolle vluchten met de Bristol Scout ging hij naar Dover voor de laatste fase van zijn opleiding.
In juli 1917 was Turney te Bray-les-Dunes (Noord Frankrijk) bij het 4th Naval Squadron dat uitgerust was met Sopwith Camels. Turney had nog nooit gevlogen met de Camel, en moest een demonstratie geven. Hij vloog tot een hoogte van 4000 meter, waar hij gedurende een uur alle standaard en extra maneuvers uitvoerde. De Sopwith Camel was een zeer wendbaar toestel uitgerust met twee machinegeweren, maar ook moeilijk om te besturen. Het had de reputatie een doder te zijn voor ongeoefende piloten.
FSL Turney vloog met Camel B3867, die hij een persoonlijk tintje gaf door de voornaam «Greta» van zijn vriendin op de romp te laten schilderen.
K.V. Turney leerde vliegen in formatie en werd ingezet voor Fleet Protection Patrol, dit waren vluchten om de eigen vloot te beschermen tegen Gotha-bommenwerpers en torpedovliegtuigen. Begin augustus kon er niet veel gevlogen worden door het slechte weer met regen en mist. Daarna werden de patrouilles spannender met aanvallen op Duitse tweezitter-verkenners, en kringgevechten met Duitse jachttoestellen.
Op 3 september 1917 was K.V. Turney betrokken in het neerschieten van een Duitse tweezitter, ten zuidwesten van Gistel. Alhoewel niemand het toestel had zien neerstorten, werd de overwinning bevestigd en gedeeld tussen FSL Hunter en FSL Turney.
Op 22 september 1917 is Turney van de partij, wanneer de monitor HMS Terror de Duitse batterijen Tirpitz en Jacobinessen beschiet. Als Duitse granaten nabij de HMS Terror grote watergeysers doen ontstaan, blijkt dat het Duitse vuur geregeld wordt door een watervliegtuig dat afkomstig is van Seeflugstation Flandern 1 te Zeebrugge.
De Friedrichshafen wordt neergehaald door FSL Burt nadat hij de waarnemer boordschutter uitgeschakeld heeft, alleen de piloot Flugobermaat Steinitz overleeft de crash op zee. FSL Burt valt onmiddellijk daarna zelf in zee, hij en de Duitse piloot worden opgepikt door een Britse destroyer. Intussen heeft Turney een ander Duits watervliegtuig verkend en zet de achtervolging in tot op het vasteland, daarbij de Duitser bestokend met korte vuurstoten. Wanneer zijn machinegeweren blokkeren, moet Turney noodgedwongen terugkeren.
Een andere opdracht van het 4th Naval Squadron is het escorteren van DH4 bommenwerpers die het vliegveld van Snellegem gaan onder handen nemen. Alhoewel het luchtafweergeschut hevig is, loopt Turney geen schrammetje op.
Op 27 september 1917 is echter zijn laatste dag aangebroken. Op 5.000 meter hoogte wordt luchtbewaking gegeven aan de Britse schepen die de Noordzee afgrendelen tegen het uitbreken van Duitse schepen, wanneer de Sopwith Camel van FSL Buckley plots inbeukt in het vliegtuig van K.V Turney. Beide toestellen vallen ineengestrengeld in zee.
Er werden geen wrakstukken waargenomen aan de zee oppervlakte. Het lichaam van FSL Buckley spoelde later aan op Walcheren. Het lot van Kenneth Vincent Turney kennen we reeds.
De Britse pilot op de burgerlijke begraafplaats te Roeselare. Hier werd het stoffelijk overschot van K.V. Turney begraven na overbrenging van het kerkhof te Knokke. Naast hem rust een onbekende Britse zeeman, vermoedelijk slachtoffer van de raid op Zeebrugge van 23 april 1918, en die eveneens begraven was te Knokke.
BIBLIOGRAFIE
- Commonwealth War Graves Commission
- Cross & Cockade International Journal -Vol. 4 2004
- The Sky their Battiefield -Trevor Henshaw -London 1995 Meer over de luchtoorlogen boven Vlaanderen tijdens WO. 1 (vliegtuigen, luchtballonnen, luchtafweer) kunt U lezen in het nieuwe boek van Eddy Lambrecht: «Versteende Vleugels» -Uitgeverij Groeninghe te Kortrijk.