André D’hont
Eerbetoon aan onze oud-voorzitter
Dit tijdschrift wordt opgedragen aan de stichter en de steunpilaar van “Cnoc is Ier”.
Hij was actief in zijn geliefde Knokke van 1944 tot nu en heeft 60 jaar lang zijn geboorteplaats en badstad geprezen en gepromoot. Eerst in het onderwijs, later als lokale perscorrespondent en tenslotte in 1972 met de stichting van de heemkundige kring, zijn geesteskind.
Meester D’hont heb ik natuurlijk leren kennen in het eerste studiejaar van de gemeenteschool. Hoeveel leerlingen zijn er niet aan hem voorbijgegaan. Wie herinnert zich nog zijn mooie tekeningen en de vele liedjes die we hebben gezongen, o.a. “de mosselman”. Iedere leerling had een kartonnen auto staan vooraan op de trede. Telkens hij punten verdiende schoof de auto een plaats vooruit en wie het eerst de eindmeet haalde won een boekje of een brochure.
Na één dag bij meester D’hont voelde iedereen er zich thuis.
Zijn onderwerpen voor het jaarlijks kerstfeest waren uniek. Eén van de mooiste was “Als ik groot zal zijn, zal ik … zijn”. De leerlingen moesten vertellen wat ze later wilden worden, dan tekende de meester dit onderwerp op een groot karton, sneed er een opening uit voor het hoofd en met een passend melodietje was het nummer af.
Toen ik in het eerste studiejaar zat, toonde de meester een foto van de afbraak van “villa Duivekot”, want André was ook persfotograaf.
Hij was ook bij iedere manifestatie op het stadhuis aanwezig met zijn klein fototoestel. Zijn interesse en kennis over het oude Knokke wekte mijn belangstelling. Van hem kreeg ik mijn eerste oude postkaarten.
André was de man achter de camera, de kroniekschrjjver, de man die ons verleden in het daglicht plaatste in de “Dagklapper”. Jarenlang verschenen zijn artikels in het Brugsch Handelsblad van Herreboudt. Twee boeken verschenen met het wedervaren van zovele Knokkenaars. Deze zijn nog enkel in een antiquariaat te verkrijgen.
Mijn souvenir van het eerste studiejaar.
André zag het levenslicht in de “Chaumière Mon Rêve”, een huisje op de hoek van de Albertlaan en De Judestraat, op 31 juli 1918. Vader Achiel D’hont was reeds in 1906, op jeugdige leeftijd, naar de ontluikende badplaats gekomen. Hij werkte als liftboy in het Grand Hôtel. Samen met zijn broer vestigde hij zich in ‘t dorp, in de buurt van de Loskaai. In 1913 huwde Achiel met Bertha Florin.
Knokke was in volle bloei: de stoomtram bracht zijn toeristen, hotels rezen uit de grond. Wereldoorlog I was pas voorbij en de badplaats kende haar tweede bloei- en groei periode en deze periode zou André mee beleven.
Ondertussen verhuisde het gezin in 1926 naar de Lippenslaan, naar ‘t Center, waar moeder D’hont een winkel in aardewerk opende.
In het derde studiejaar belandde André van bij de “nonnetjes” in de gemeenteschool bij de meesters Plasschaert, Deroo en Van Poucke, met Gaston Van Steene als directeur. Op die schoolbanken heeft hij zeker inspiratie opgedaan!
André D’hont zou zijn studies verderzetten aan de Rijksnormaalschool in Blankenberge. Eenmaal terug in Knokke werd hij in 1937 benoemd als onderwijzer in de stedelijke jongensschool. Met Wereldoorlog II voor de deur kwamen er moeilijke tijden. André werd krijgsgevangen genomen en kwam terecht in Marienburg (Oost-Pruisen). Gelukkig mochten de Vlamingen in januari 1941 naar huis. Terug in Vlaanderen, volgde hij schilderlessen aan de Stedelijke Academie te Brugge. De drang naar de journalistiek kwam er pas bij de Bevrijding in 1944.
Op 1 november, 60 jaar geleden, rolde de krant “Victorie” van de persen. André was correspondent. Bij de start van zijn schrijversloopbaan tekende hij zijn vele artikels met het pseudoniem “Dont”. Het fototoestel zou een belangrijke plaats gaan innemen in zijn leven.
Hij had de microbe geërfd van zijn oom Charles D’hont, een befaamd fotograaf uit Brugge, die zich in 1920 in Knokke kwam vestigen. Alles wat tijdens het interbellum in Knokke gebeurde, werd door Charles op de gevoelige plaat vastgelegd.
Na Wereldoorlog II kwam André terug in dienst in de gemeenteschool. Deze school verhuisde later naar de nieuwe gebouwen in de Edward Verheyestraat waar hij gedurende 35 jaar verschillende generaties jonge Knokkenaren vòòr zich op de schoolbanken kreeg. De lei en de griffel ruimden plaats voor pen en inkt en later voor de “stylo”.
Naast onderwijzer, werd André D’hont ook correspondent voor de “Brugsche Courant”, “Het Laatste Nieuws”, “La Dernière Heure” en “De Nieuwe Gazet”. Hij was korte tijd verbonden aan de N.I.R. en aan het persagentschap Belga.
Als verslaggever van het Brugsch Handelsblad zou hij uitpakken met de wekelijkse kroniek “Dagklapper uit Knokke” die een enorm succes kende. Hij interviewde oude Knokkenaars, landbouwers, gemeentebedienden, hoteliers, handelaars en politieke mandatarissen. Hun wedervaren en de belangrijkste gebeurtenissen werden graag gelezen. André illustreerde zijn rubrieken rijkelijk met oude foto’s uit zijn fantastische collectie postkaarten.
Een plaatselijk ciné-blaadje of voorloper van het publiciteitsblad “Tam Tam” in Knokke zou een reeks dagklappers overnemen. In 1970 rolde “De Dagklapper van Knokke” van de persen. Dit werk verscheen onder de auspiciën van de Stedelijke Culturele Raad met Antoon Ghekiere, een goede vriend van André, als drijfveer.
26 oktober 1972 : Voorstelling «Knokke in oude prentkaarten».
Ere-Burgemeester Léon Lippens, Burgemeester Eugène Mattelaer en André D’hont.
24 juni 1989 -Inhuldiging van het beeld «Moeder Siska» (Jef Claerhout) -Danny Lannoy en André D’hont
Bij de fusie in 1972 ontstond de heemkring “Cnoc is Ier” onder impuls van André D’hont. Hij liet de eer aan Jimmy De Bruecker om voorzitter te worden van de vereniging. Bij het overlijden van Jimmy in 1980 werd André voorzitter. Het hotel Prince Baudouin werd het lokaal en centrum van de kring waar regelmatig tentoonstellingen werden gehouden.
André’s droom werd werkelijkheid, “Cnoc is Ier” werd en is tot op heden één van de grootste culturele verenigingen van Knokke-Heist. Jaarlijks verschijnen brochures van de hand van André, over de Bevrijding, het dorp en de dijk, strand en polder, de trams, de molens en de verenigingen van Knokke.
André schreef over de Knokkenaars en voor de Knokkenaars. In 1976 verscheen “Hoe het groeide en bloeide te Knokke”, het tweede deel van de Dagklapper. Naast een dertigtal brochures van de heemkring was hij ook de samensteller van o.m. “Knokke in Oude Prentkaarten” (1972), “Souvenir de Knokke” (gids in het Frans, 1973), “De Sint Sebastiaansgilde Knokke 400 jaar” (1973), “Kent U ze nog … de Knokkenaars” (1975), “De Geschiedenis van het Dominikanenkerkje” (1975, met Franse editie).
Naast zijn actieve rol in de persmiddens, was en is André D’hont nog steeds de stuwende kracht van de kwartaaltentoonstellingen en de Willemsfonds boekerij op het Gemeenteplein, het oudste gebouwtje van Knokke-dorp, niet ver van zijn geboortehuis. André is bestuurslid van het Willemsfonds, afdeling Knokke, was jarenlang afgevaardigde van de Culturele Raad en is nog steeds een bezige bij als bestuurslid van Cnoc is ier.
Wij wensen de 86-jarige André nog vele jaren in ons midden en danken hem van ganser harte voor zijn jarenlange inzet ten bate van Cnoc is Ier.
De voorzitter, Danny Lannoy.