Dokter Reimond de Beir, arts te Knokke (1879-1945)

Paul B. Mattelaer

Vervolg van: Dokter Reimond De Beir, arts te Knokke (1879-1945) (deel I)

DEEL II - De Nieuwe Beelding en de Gemeenschapskunst (1919-1926)

2014-11-24 103641

Bij zijn terugkeer in 1919 in Westkapelle, als vluchteling in Nederland tijdens W.O. I (1) zijn de vooruitzichten voor de veertigjarige Dr. R. De Beir (afb. 1), ondanks zijn ambities, niet rooskleurig. De Knokse bevolking heeft gedurende vier jaar, onder druk van een harde bezetting, in bittere armoede geleefd. Knokke behoorde tot het “Operation” gebied, bezet door het Marinekorps Flandern van het Vierde Duitse Leger. Geen enkele Knokkenaar kon de gemeente verlaten zonder speciale toestemming (2). Zelfs na de oorlog wordt uit armoede bij ziekte of ongeval geen beroep gedaan op een geneesheer zodat Dr. De Beir te weinig inkomen heeft om een gezin met vier kinderen en een vijfde op komst te onderhouden. Daarbij worden de vluchtelingen, die dikwijls Hollands spreken en bovendien betere jaren hebben gekend, overal in het land ongunstig ontvangen. Die slechte ontvangst overvalt zelfs de grote Vlaamse voorman Frans van Cauwelaert. Dr. De Beir verkoopt zijn huis in Westkapelle aan Dr. Aernoudts om zich definitief in Knokke te vestigen in zijn tweede woning, villa Gudrun, op de Lippenslaan.

Ondertussen vraagt hij Van Cauwelaert zijn invloed aan te wenden voor een benoeming als geneesheer-ambtenaar in Geel of Genk (1). Gelukkig zijn de toeristische vakantiemaanden aan de kust, het “Seizoen” geheten, een meevaller en kan Dr. De Beir opnieuw ademen en zijn plannen realiseren.

1. Het Katholiek Vlaamsch Verbond

Al in Nederland, tijdens W.O. I, behoren Dr. De Beir en zijn vriend Huib Hoste tot de minimalistische Vlaamsgezinden die het “Minimum Programma” van de katholieke voorman Frans van Cauwelaert en de liberaal Julius Hoste Sr. steunen. Dit “Programma” eerbiedigt de eenheid van België, maar eist volledige vernederlandsing van het Openbaar Ambt, het Gerecht, het Leger en het Onderwijs. Na W.O. I heerst in België een groot gevoel van patriottisme dankzij de internationale erkenning van het verbeten verzet van Koning Albert aan het IJzerfront. De meeste Belgen, ook de kiezers van de Katholieke Partij, zijn niet gewonnen voor het “Minimum Programma”. De extremistische flaminganten met hun separatistische eisen, steunen de “Frontpartij”, gesticht door flaminganten actief aan het “IJzerfront” en door de “Activisten” die gecollaboreerd hebben.

Volksvertegenwoordiger van Cauwelaert, na een mislukte poging van samenwerking met de liberalen, staat dus vrij alleen om als voorzitter van de “Vlaamse Kamergroep” van de Katholieke Partij zijn “Minimum Programma” te verwezenlijken. Wel zoekt hij contact met de “gematigde activisten”. De Franstalige kamerleden van de Katholieke Partij, de meeste liberalen en socialisten zijn gekant tegen het “Minimum Programma”. Ook Koning Albert, geliefd bij de Vlamingen, is ertegen gekant uit vrees voor een linkse revolutie in Wallonië (3). Om zijn programma te realiseren sticht van Cauwelaert het “Katholiek Vlaams Verbond” (KVV), een groepering van regionale katholieke Vlaamse sociale en culturele verenigingen. Eénmaal per jaar komen de afgevaardigden samen in de “Katholieke Vlaamse Landdag” (4). Deze katholieke sociale verenigingen zijn een machtig wapen. De Kerk speelde in de l9de eeuw een fundamentele rol in de samenleving. De “Proosten” of “les petits vicaires flamands” infiltreerden Vlaanderen, met een netwerk van sociale instellingen. De Kerk had tot 1879 het monopolie van het lager onderwijs. Bij elk nationaal evenement was en blijft zij aanwezig: de nationale feestdag, alle koninklijke familiale aangelegenheden, alle grote buitenlandse bezoeken. Op elke toren, tot in de kleinste uithoeken van het land, luiden dan de klokken, wordt een mis gecelebreerd of een “Te Deum” gehouden (5). In principe is het KVV a-politiek, maar heeft onrechtstreeks een politieke macht doordat het de kiezerslijsten van de Katholieke Partij, de zogenaamde poll, moet goedkeuren. Nog vòòr de stichting van het KVV in West-Vlaanderen wordt op 27 april 1919 in Roeselare het “Katholiek Vlaamsch Gouwverbond voor West-Vlaanderen” gesticht met in het “voorlopig bestuur” als voorzitter de toekomstige eerste minister Gustaaf Sap en als secretaris Huib Hoste; leden zijn o.a. de schrijver Stijn Streuvels, Dr. Oswald Rubbrecht (1872-1942) van Brugge, toen zeer bekend stomatoloog voor de behandeling van kaakbeenfracturen van de gekwetste frontsoldaten en Dr. Baekeland, burgemeester van Aartrijke (6). Op 29 juni 1919 heeft onder leiding van de Aartrijkse burgemeester de eerste vergadering van de KVV van het arrondissement Brugge plaats. Voorzitter wordt Prof. L. Scarpé (1869-1935) (7). Deze intellectuelen en anderen zoals Dr. De Beir, apotheker en letterkundige Karel De Wolf (voor wie H. Hoste “Het Wolvenhuis” in St.-Michiels zal bouwen in 1929) en de in 1914 gevestigde Knokse apotheker Rudolf Chielens kennen elkaar van voor W.O. I toen ze regelmatig samenkwamen in de “Leeuwenkamer” van apotheker Victor Chielens van de Katelijnestraat in Brugge. Victor Chielens was een medestudent van Albrecht Rodenbach. Guido Gezelle bezocht wel eens de “Leeuwenkamer” en had een gelegenheidsgedichtje geschreven bij een geboorte (8). Het KVV van het arrondissement Brugge heeft een veel gelezen weekblad “Het Belfort” gesticht in 1922, en is het mikpunt van de liberalen. Wanneer het KVV in de Saeyhalle van Brugge op 14 juni 1920 een “Joe English” avond (de familie English woont naast de woning van H. Hoste, in de Canadastraat te St.-Michiels) organiseert met als spreker Cyriel Verschaeve, verwijt de Franstalige Brugse pers het KVV van nationalisme. Het Franstalig liberaal blad, “Le Journal de Bruges” publiceert een heftig artikel in 1922 tegen de Katholieke Partij, met als titel “L’activisme en action: ses ravages dans le parti clérical”. De Katholieke Partij wordt aangetast door het gangreen van het activisme en de “Standenorganisatie” die de partij verdeelt in werklieden, middenstanders, boeren en vrije beroepen. “Le clergé est une puissance... à la tête d’un réseau d’oeuvres et associations innombrables d'ordre religieux, social ou économique, le “Proostenbond”... est le maître de la politique catholique. Le KVV se “maintient” en dehors de l’action politique directe: c’est ce qui fait sa force. Il a su imposer son programme à tous les candidats.” (9)

Ook in Knokke wordt een afdeling van het KVV gesticht. Het Activisme heeft weinig aanhangers ten gevolge van de harde Duitse bezetting en zoveel Fronters zijn er niet geweest. De “Katholieke Partij” is na de verkiezingen van 1921 met een minderheid aan de macht met Burgemeester Louis (Lodewijk) Deklerck (1854-1940), vriend van Dr. De Beir. De Knokkenaren zijn echter van oudsher liberaal. Op vraag van zijn Brugse Vlaamse vrienden, met de steun van van Cauwelaert, wordt Dr. De Beir gevraagd voorzitter te worden van de Knokse afdeling van het KVV. In het najaar 1919 aanvaardt Dr. De Beir dit mandaat omdat het KVV officieel a-politiek is en hij zijn vrouw beloofd heeft geen politieke mandaten uit te oefenen. Bij de kandidatuurstelling voor de aanstaande parlementaire verkiezingen van november 1919, interpelleren Dr. De Beir en H. Hoste nochtans, namens het KVV, dat alle kandidaten het “Minimum Programma” zullen aanvaarden (10). De verkiezingen zijn desastreus voor de Katholieke Partij. L. Scarpé is niet verkozen. De Bruggeling René De Bruyne (1868-1941), gesteund door de Knokse Katholieke Partij, wordt volksvertegenwoordiger.

2014-11-24 103715

E.H. Depuydt (1891-1990), onderpastoor in Knokke, 1914-1934, op latere leeftijd.

Geleidelijk aan organiseert Dr. De Beir samen met de clerus en hun sociale organisaties en met de medewerking van de Katholieke Partij het KVV. De clerus bestaat uit de pastoor, E.H. Bonte, pas benoemd in 1919, en twee onderpastoors, E.H. Ernest Verstraete (1878-?), werkzaam in Knokke van 1913 tot 1931 en E.H. Henri Depuydt, “Puutje” in de volksmond (1891-1990) werkzaam in Knokke van 1914 tot 1934 (11) (Afb. 3). Depuydt leidt de sociale organisaties en Verstraete de locale culturele verenigingen zoals een toneelgroep “Gudrun”, een meisjesturngilde en een zangkoor. De taak van Dr. De Beir is meer van algemeen culturele aard: hij organiseert de “Maandagavondlezingen”, gehouden door bekende Vlamingen en toneel van bekende Vlaamse toneelverenigingen, op zondagnamiddag. De conferenciers logeren meestal gedurende het weekend bij Dr. De Beir. Het KVV wordt door de liberalen “Den Beirput” genoemd, een zinspeling op de namen De Beir en Depuydt. “Zogezegd a-politiek”, is het KVV nauw verbonden met de “Katholieke Partij”, die meetings houdt in de lokalen van het KVV. Volksvertegenwoordigers van de Katholieke Partij, zoals René Debruyne en later L. Dewulf houden maandelijks zitting in de lokalen van het KVV. Het KVV (Afb. 2) heeft leden van de verschillende standen. De eerste zijn de leden van de sociale katholieke organisaties van “Puudje”, een rasechte “petit vicaire flamand”, “één van mijn schoonste eretitels”, en na de wapenstilstand door de Knokkenaren als een held beschouwd.

2014-11-24 103742Viering van het KVV bij «Kinders Siska» met de «Ceciliafanfare».

Op 1 november 1918 heeft de Duitse Ortscommandant het bevel gegeven dat alle weerbare Knokse mannen tussen 18 en 45 jaar het zich terugtrekkend Duitse leger moeten vergezellen als “human shield”. Depuydt voegt zich als vrijwilliger bij de manschappen, in het gezelschap van apotheker Rudolf Chielens en Medard Cosyn. Na een lange tocht door West- en Oost-Vlaanderen, na muiterijen en ontsnappingspogingen maakten ze op 11 november de bevrijding van Gent mee. Op 12 november gaan de drie naar Knokke. Het plezier was van korte duur. Op 2 februari wordt Depuydt benoemd tot leraar van het college te Kortrijk. Na de zomer van 1919 is hij opnieuw onderpastoor te Knokke tot juni 1926. Vanaf zijn benoeming in 1914 wordt hij opnieuw proost van de verscheidene katholieke sociale organisaties zoals het Christelijk Werkliedensyndicaat, de Werkliedenbond met studiekringen en de Ziekenbond. Deze verenigingen worden lid van het KVV en later ook van het ACW, gesticht door Pater Georges Rutten (1875-1952), gecoöpteerd senator in 1921. In de senaat sluit deze pater vriendschap met Maurice Lippens, die hem vraagt in Knokke een Francofoon kerkje, het “Zoutekerkje” op te richten (1925) (12). De tweede groep leden bestaat uit katholieke boeren. Depuydt heeft nauw contact met meester Ketele van Westkapelle, secretaris van de Boerengilde, de vereniging van de katholieke boeren van Knokke, Westkapelle, Hoeke en Ramskapelle, later aangesloten bij de Boerenbond. Meester Ketele, schoolhoofd te Westkapelle correspondeerde met de familie De Beir in Nederland tijdens W.O. 1. René Van Houtegem (oorlogsschepen tijdens W.O. II) en Roger Gobert waren respectievelijk medesecretarissen. Het secretariaat vergaderde in 1914 in het Hôtel de la Paix van Joseph Goddefroy en in de loop van de oorlog in den “Tab” in de Brugse straat, heden de Smedenstraat. De derde groep leden van het KVV bestaat uit middenstanders en een belangrijke groep hoteliers. In 1920 sticht apotheker Rudolf Chielens (1903-1962) de Knokse afdeling van de Christelijke Middenstandsbond, die hetzelfde jaar lid wordt van het KVV (13). De apothekers, vader en zoon, openen in Knokke een bijhuis in de lente van 1914, op de Lippenslaan, naast het Hôtel des Dunes met een typische belle étage op de eerste verdieping. De Belle Etage wordt omgevormd tot officina. De familie Chielens verblijft tijdens W.O. I in een huisje nabij het Engels Kerkje. Na de oorlog koopt Rudolf Chielens een huis aan de overkant, waar hij zijn definitieve officina opent. Het KVV heeft nog enkele permanente medewerkers. De onverzettelijke katholieke Vlaamse schoolmeester van de overwegend liberale gemeenteschool Benoît De Lange, wiens kinderen in de “Nieuwe Orde” zullen verzeilen, functioneert als secretaris en bibliothecaris. De drukker Adolf Vankerschaever is belast met de financiële organisatie van de culturele evenementen en organiseert de “IJzerbedevaarttochten”. Hotelier J. Goddefroy van het “Hôtel de la Paix” stelt zijn hotel ter beschikking voor vergaderingen. De laatimpressionistische Hollandse schilder Louis Ludwig is de verbindingsman tussen Dr. De Beir en de andere beheerders en organisatoren (1856-1925). Hij schildert voor mevrouw De Beir landschappen en portretten van haar echtgenoot (Afb. 1) en haar kinderen. Geleidelijk aan organiseerde Dr. De Beir in den “Tab”, toen gelegen in de Steenweg naar Westkapelle, thans Smedenstraat, lezingen en toneelstukken. Op 17 januari 1923 wordt een theaterstuk opgevoerd, “De Grond”, door het in Vlaanderen meest bekende toneelgezelschap “Het Vlaamsch Volkstoneel” van Oscar De Gruyter. Zijn secretaris Wies Moens, is eveneens aanwezig (14). Op 3 maart 1923 houdt pater Jules Callewaert een lezing over «Katholieke en Vlaamse fierheid» (15). Op 17 maart houdt het KVV een feestvergadering met als gast volksvertegenwoordiger Debruyne (16). Politiek is Dr. De Beir een “katholiek”, maar als geneesheer en als persoon wordt hij gewaardeerd door de liberalen. Frans Desmidt, de liberale voorman en toekomstige burgemeester, en Dr. De Beir bejegen elkaar hoffelijk. Dr. De Beir is de huisarts van de familie Lippens (17). De “Compagnie du Zoute” is voor de Knokkenaars een begrip: hun project is een bron van welgekomen welstand na de moeilijke oorlogsjaren. De bouwnijverheid kent, dankzij de doelstellingen van de “Compagnie” een ongewone expansie met veel werkgelegenheid. Wanneer Graaf Maurice Lippens, gouverneur van Oost-Vlaanderen (1919-1921) en gouverneur-generaal van Belgisch-Congo (1921-1923), liberaal senator (1925-1939) naar zijn zomerverblijf komt in “Het Zoute” in april 1922, wordt hij als een vorst onthaald en het wemelt in Knokke van de Belgische vlaggen (18). Maurice Lippens publiceert in 1929 een brochure “Voix d’outre tombe. La question flamande”, een bewerking van een artikel van zijn jonggestorven broer Paul Lippens (1876-1915), geschreven in 1913, waarin zij tot de conclusie komen dat er veel wanbegrippen bestonden over de Vlaamse Kwestie, waardoor het liberale gedachtengoed stagneert (19).

Met de stichting van het KVV wordt de feitelijke polarisatie van Knokke een belangrijk feit dat de gemoederen van de Knokkenaars zal opwakkeren tot in 1945. In maart 1918 speelde het liberale toneelgezelschap “Willen is Kunnen” nog broederlijk in den “Tap”, een katholiek lokaal, een stuk ten voordele van de krijgsgevangenen (20).

2. Dr. De Beir en de «Nieuwe Beelding»

Dr. De Beir is bovenal bezeten van Kunst en Cultuur. Het KVV heeft hij nodig om zijn artistieke ambities te realiseren. Hij is een grote lezer en een begaafd pianist, kent zijn klassieken en is een grote kunstliefhebber. Tijdens zijn huwelijksreis heeft hij Rome, het symbool van de Westerse kunst, bezocht. Dr. De Beir heeft een idiosyncrasie (persoonlijk aangeboren overgevoeligheid) voor Avant-gardekunst, die hij samen met vriend Huib Hoste (1881-1957) in Nederland heeft zien geboren worden. In Soesterberg heeft hij voor de Belgische vluchtelingen culturele avonden met lezingen, toneel en kamermuziek georganiseerd, met o.a. muziek van de toen hedendaagse componist, Claude Debussy. Door zijn vriend en patiënt Rik Wouters is hij vertrouwd met het Fauvisme. Samen met zijn oude Brugse vriend en buurman in Soesterberg, Huib Hoste (St.-Michiels, Brugge, 1881-1957) ontdekken ze het Huis Henny nabij Amersfoort, een “De Stijl-gebouw” waar voor de eerste maal in Europa beton wordt gebruikt. De Hollandse avant-gardisten van de beweging “De Stijl” promoten de “De Nieuwe Beelding” of “Neoplasticisme” van Piet Mondriaan, een kunst van eenvoudige loodrechte lijnen en kleuren. Door bemiddeling van Dr. De Beir bouwt H. Hoste (21) het “Belgenmonument”, in samenwerking met de urbanist Louis van der Swaelmen (1883-1929), sterk geïnspireerd door de functionele bakstenenarchitectuur van de Amsterdammer Berlage (22). H. Hoste publiceert in het bekende tijdschrift “De Stijl” (23) en terug in België richt hij gebouwen op in een persoonlijke interpretatie van de “Nieuwe Beelding”, toen moderne of cubistische architectuur of architectuur van de “Nieuwe Zakelijkheid” genoemd, thans Modernisme. De term “Modernisme” heeft voor de Katholieken van die tijd een pejoratieve bijklank (24).

Antwerpen is na W.O. I het centrum van de Avant-garde, waarin H. Hoste een belangrijke rol speelt. Dr. De Beir bezoekt dikwijls zijn Antwerpse vrienden de dichter Karel van den Oever (1879-oktober 1926) en advocaat Jozef Muls, toen hulpconservator van Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen. Van den Oever, niet echt een avant-gardist, heeft Dr. De Beir in Nederland gekend. Regelmatig de gast van Dr. De Beir in Knokke, steunt Van den Oever hem in al zijn ondernemingen. Maar vooral volgt Dr. De Beir op de voet de activiteiten van de bruisende Antwerpse Avant garde: de kring “Moderne Kunst”, de “Kongressen voor Moderne Kunst”, de tentoonstellingen van Hedendaagse Kunst en de vele tijdschriften.

In zijn magistraal essai over de Antwerpse Avant-garde schrijft kunsthistoricus J. Buyck: “In the beginning of the twenties, Antwerp appeared to witness the long-awaited breaktrough of a fully fledged modernist art movement. It seemed as if, finally, elements had emerged which linked the city to the international avant-garde. After the wartime slump in the economy, literature and visual arts boomed. Arts societies were founded (or planned), exhibitions and conferences on modern art were held and new magazines appeared, whilst contacts with international representatives of progressive movements were forged” (25). Van Paul van Ostaijen verwerft Dr. De Beir een exemplaar van zijn dichtbundel “Bezette Stad”, met zijn bijzondere typografie en geïllustreerd door Oscar Jespers. De schilder Floris Jespers (Afb. 4), broer van Oscar wordt een vriend des huizes; Dr. De Beir verzamelt gedurende gans zijn leven werken van den “Flor” (26).

2014-11-24 103814

F. Jespers. Het kruisteken van het havenmeisje (portret van de 13-jarige Lieve De Beir). Achterglasschilderij, 24 x 17 cm.

De graficus Jos Leonard, een intimus van Paul van Ostaijen, maakt kleine litho’s voor de communieprentjes van Dr. De Beir zijn kinderen (Afb. 5). Van Jan Cockx (Afb. 6), ten huize van Dr. De Beir Janneke genoemd, koopt Dr. De Beir design-voorwerpen (27). Via Antwerpen heeft hij ook connecties met de Brusselse avant-garde rond het tijdschrift “7 Arts”, in het bijzonder de schilders Victor Servranckx en Karel Maes, en uiteraard met de architect-urbanist Louis van der Swaelmen. Ook het Brusselse “Sélection” van P.G. van Hecke is hem niet onbekend waar werken van zijn Zwitserse vriend François Gos, die “Reliefs” heeft gemaakt voor het “Belgenmonument”, permanent aanwezig zijn (28). Vooral de “Kongressen voor Moderne Kunst”, georganiseerd door de geometrisch abstracte schilder Jozef Peeters (1895-1960) en architect Huib Hoste zijn determinerend voor de realisaties van Dr. De Beir in Knokke. De eerste twee worden te Antwerpen respectievelijk in oktober 1920 en januari van 1922 gehouden, het eerste onder voorzitterschap van J. Muls en het tweede van H. Hoste. Het derde wordt in Brugge gehouden onder voorzitterschap van H. Hoste. Enkele lezingen vallen op.

2014-11-24 103836

J. Leonard, houtgravure voor de communieprentjes van zoon Fr. De Beir, met gedichtje van Karel Van den Oever.

Peeters spreekt over een totaal geometrische abstracte kunst zonder figuratie en zonder literaire of symbolische intenties, met een sociaal karakter. De nieuwe kunst, die hij “Gemeenschapskunst” noemt, moet breed openstaan voor de maatschappij. H. Hoste geeft in dezelfde zin een lezing over “de Moderne maatschappij en de architectuur”, waarin hij de principes van de Nieuwe Beelding verdedigt in de architectuur als maatschappelijk gebeuren. Vriend Louis Van der Swaelmen spreekt over modern urbanisme en is voorstander van de “Cité-jardin”.

2014-11-24 103856

F. Jespers, portret van Jan Cockx, avant-garde schilder en ontwerper van een “De Stijl-environnement”.

Bijzonder interessant zijn de lezingen van de in Holland wonende Hongaar Vilmos Huszar, lid van “De Stijl” over de moderne woning waarin de kamers in geometrische patronen moeten worden ingericht, thans een “De Stijl environnement” genoemd (29).

De musicologen Lode Ontrop (30), een vriend van Dr. De Beir, en E.L.T. Mesens (45) hebben het over nieuwe perspectieven in de muziek en hedendaagse Franse muziek van Satie en Honegger. Dr. De Beir vertolkt werken van deze meester thuis op zijn piano. Andere sprekers zijn de Nederlandse “De Stijl” architect J. Oud, de latere architect van het “Van Gogh-Museum” te Amsterdam en Jan Cockx. Tijdens het tweede congres bezoekt Dr. De Beir de belangrijke internationale tentoonstelling van Moderne Kunst met werken van Picasso, Paul Klee, Matisse, Piet Mondriaan, Heinrich Campendonck e.a. Van deze expressionistische Duitse schilder verwerft Dr. De Beir enkele houtgravures (Afb. 7) (31). De Antwerpenaars Paul Joostens, Jos Leonard, Jan Cockx en Jozef Peeters zijn present. De dichter Paul Van Ostaijen stelt er enkele sculpto-schilderijen tentoon. De Brusselse constructivisten met Karel Maes, Victor Servranckx en René Magritte, in die tijd abstract schilder, stellen eveneens werken tentoon.

Ondertussen bezoekt Dr. De Beir gebouwen in modernistische stijl van zijn vrienden H. Hoste en L. van der Swaelmen. In 1920 bouwt Huib Hoste een winkelhuis in Wervik, waar voor de eerste maal in België beton wordt toegepast. Typisch zijn de zenitale verlichting met een groot plat venster, geschikt als een schilderij van Piet Mondriaan, en de monumentale trap. Te Zonnebeke bouwt hij een kerk en een reeks aanpalende woningen. Pech voor Hoste: op 10 april 1920 staat in de krant: “Een ophaalbak ploft van 25 meters hoogte uit de kerktoren te gronde. Vijf dooden en twee gekwetsten. De magistraten hebben een ieverig onderzoek nopens de verantwoordelijkheid ingesteld” (32).

2014-11-24 103913

Heinrich Campendonck. Vrouw bij kachel. Houtsnede, 25 x 22 cm.

Op aanraden van H. Hoste verwerft Dr. De Beir het boek van architect Lecorbusier “Vers une architecture”, waarin de principes van het Modernisme in de architectuur worden beschreven en neemt een abonnement op het vermaarde cultureel tijdschrift van Lecorbusier en Ozenfant, “l’Esprit Nouveau”. Eenvoud, functionaliteit en een spel van geometrische details en van kleur, zijn het credo van Hoste, dat hij publiceert als “Het driehoekmanifest van de Bouwkunst” (33). Voor Dr. De Beir staat het vast. De Vlaming is Europeeër, als hij in zijn kunst en architectuur afstapt van zijn regionalistische architectuur en van de zware eikenhouten interieurarchitectuur (34).

3. Het «De stijl environnement» van Victor Servranckx en Huib Hoste in villa Gudrun.

In het najaar van 1922 vraagt Dr. De Beir aan Hoste en Servranckx om een “De Stijl environnement” te realiseren in zijn bureau, toen herenkamer genoemd, van zijn woning “Villa Gudrun” in de Lippenslaan (Afb. 8 en 9) (35).

2014-11-24 103930V. Servranckx en H. Hoste. Het “de Stijl-environnement” ten huize Gudrun. Foto Ch. D’hont (voorheen niet gepubliceerd).
2014-11-24 103947

2014-11-24 104012

H. Hoste. Theetafeltje van het environnement in villa “Gudrun”. Een design meubel van 1922.

Meubels, muren en deuren vormen een plastisch geheel, in geometrisch abstracte motieven uitgewerkt. Servranckx schildert de muren en maakt een spiegel met een lijst, in geometrische motieven. Hoste tekent de meubels: bibliotheek, bureau, zitbank en theetafeltje. Het nog steeds bewaarde Zwarte theetafeltje bevat stilistische elementen, die in de “Woning De Beir” zullen voorkomen (Afb. 10) (36). Zowel Dr. De Beir, Hoste en Servranckx als Jan Cockx en Jozef Peeters hebben met enthousiasme geluisterd naar de lezingen van Vilmos Huszar. Huszar en zijn Nederlandse “De Stijl”-vrienden hebben meerdere environnementen gerealiseerd in Nederland (37). In Antwerpen realiseren Jan Cockx (1922-1923) en Jozef Peeters (1926) een “De Stijl-environnement” (38). In Knokke maakt buurman van de Lippenslaan Alberic Daled (1889-1964), amateur-schilder, van zijn woonkamer een “environnement” (39). Het interieur door Servranckx (40) (Afb. 11) en Hoste is een nog nooit geziene uitdaging. De vele gasten van Dr. De Beir, meestal gastsprekers voor de maandagavond-lezingen van het KVV zijn verwonderd, maar er is meer verwondering dan bewondering.

2014-11-24 104026V. Servranckx. Een collage-gouache geschonken aan Dr. De Beir in 1922. 

WIES MOENS EN HET MODERNISME

Een bijzondere figuur van het “Modernisme” is deze van Wies Moens (1898-1982), later een belangrijke actor van de “Nieuwe Orde”. Tijdens W.O. I is hij activist en student aan de door de bezetter vernederlandste universiteit van Gent, ook de “Von Bissing-universiteit” genoemd, het visitekaartje van de “Flamenpolitik”. Tot de activistische (collaborerende) professoren behoort de in Vlaanderen zeer geliefde Lodewijk Dosfel, “het geweten der Vlaamse Beweging”, later uitgenodigd door Dr. De Beir. Tijdens zijn studententijd publiceert Wies Moens in het studententijdschrift “Aula” (41). In 1917 wordt Wies Moens lid van de politieke studentencommissie, die zich schaart achter de “Raad van Vlaanderen”, een politiek orgaan van de bezetter.

In april 1917 heeft H. Hoste in Nederland, als lid van de kring van Belgische moderne kunstenaars, “Open Wegen”, een brief aan Moens geschreven waarin hij Moens verzoekt de kring te vervoegen na W.O. I (42). Aangehouden na de wapenstilstand wordt hij in 1919 zonder proces vrijgelaten, maar toetreden tot de universiteit wordt hem verboden. Dit verbod ervaart Moens als een drama en is later oorzaak van zijn anti-Belgische gevoelens (43). Opnieuw aangehouden, publiceert hij in november 1920 “Celbrieven” met een voorwoord van Lodewijk Dosfel. Door het enorm succes van dit boek wordt hij beschouwd als één van de grootste moderne Vlaamse dichters en wordt medewerker van verschillende tijdschriften.

Op het eerste Kongres voor Moderne Kunst in 1920 in Antwerpen leest H. Hoste enkele passages voor uit “Celbrieven” (44) en roept de kunstenaars op tot actie. Tijdens het tweede “Kongres voor Moderne Kunst”, Antwerpen, februari 1922, wordt Moens dan ook uitgenodigd en houdt een lezing “Over het Moderne dichten”. Tijdens zijn legerdienst in Brussel sluit hij vriendschap met E.L.T. Mesens (45) die hem voorstelt aan de Brusselse modernistische schilders, o.a. Servranckx (46). E.L.T. Mesens spreekt tijdens het Kongres in Brugge over hedendaagse Franse muziek. Moens publiceert meerdere artikels over Servranckx (47).

Begin juni 1922 is W. Moens voor twee weken de gast van Dr. De Beir in Villa Gudrun. De twee dankbrieven, geschreven in Kollewijnspelling, de ene aan Dr. De Beir en de andere aan Mevrouw De Beir zijn de getuigen dat hij van zijn vakantie genoten heeft. Hoofdonderwerpen van hun gesprekken zijn modernisme, toneel en de Vlaamse Beweging.

«De duinen schallen gezond!
Mijn beste dokter De Beir,

Mijn eerste werk hier thuis is: U nogmaals hartelik dank te zeggen om uw milde gastvrijheid en uw rijke vriendschap. Dat ons afscheid zo bruusk was, vond ik eigenlik goed: ‘t mocht geen afscheid zijn, alleen ‘n “tot ziens”, met het blijde weten dat wij nu in gedachte elke dag zouden samenleven. Deze enkele dagen te Knocke zo vol goedheid en stil genot, hebben mij al de lelijkheid doen vergeten die mij ooit werd aangedaan. Ga thans weer aan het werk met frisse moed en “God overhead”. Ik houd van U, oprecht en warm en noem mij

Uw toegenegen, Wies. St.-Gillis/Dendermonde, 15.6.22.

Lieve Mevrouw De Beir

Ik mag niet nalaten hierbij een paar hartelike woorden te voegen voor U.

Tijdens mijn verblijf te Knocke is U zò buitengewoon lief voor mij geweest, ik voelde zo goed om mij de atmosfeer van een thuis, vrijheid en rust en de warme glans van uw moederlike bezorgdheid waarvan ik ook mijn deel had. Ik vond het zo biezonder goed dat U mij vanmorgen aan de telefoon met mijn naam heeft genoemd! – laat mij U nog eens van harte dank zeggen om alles, en verblijven met de meeste achting, Uw toegenegen,

Wies, St.-Gillis, 15.6.22.

Groeten aan de kinderen en een gòn-dag aan Sidonie (48)

De duinen schallen!

 

Anderhalve maand later, van 30 juli tot 7 augustus, organiseert Brugge “De Wetenschappelijke Congressen”. Tegelijkertijd, maar onafhankelijk daarvan organiseert H. Hoste het “Derde Kongres voor Moderne Kunst”. Dr. De Beir ontmoet er vele bekenden. Bij de opening wordt een lezing gehouden van de commissie tot vervlaamsing der Gentse Hoge School in de Stadsschouwburg met als voornaamste sprekers Dr. Frans Daels en August Vermeylen. De “Wetenschappelijke Congressen” omvatten een Geneeskundig Congres, met Prof. Sebrechts van Brugge en Dr. E. Daels, een Verpleegkundig Congres met Prof. O. Rubbrecht, een Philogenencongres met Jules Persyn, een Natuur- en wiskundig Congres. De sprekers van het “Derde Kongres voor Moderne Kunst” zijn Peeters, Hoste, Mesens, Leonard, Servranckx en ook Wies Moens. Opmerkelijk is de aanwezigheid van Joris van Severen (49), de latere “Leider” van het Verdinaso, waarvoor Moens de statuten zal schrijven (50). Tijdens dit congres worden de plannen gemaakt voor de modernistische huizen, die Dr. De Beir zal realiseren te Knokke.

4. Het Noordzee-hotel en de «Gemeenschapskunst»

2014-11-24 104056

Huib Hoste. Het Noordzee-hotel. (©) Archief “Cnoc is Ier”.

Na het derde “Kongres voor Moderne Kunst” te Brugge, wil Dr. De Beir, vertrouwd met het concept “Gemeenschapskunst”, waarover J. Peeters en H. Hoste zoveel hebben gesproken en geschreven, een modern ambitieus multifunctioneel project ontwikkelen voor een Vlaams cultureel centrum met een schouwburg, een hotel voor Vlaamse toeristen met gelagzaal en tenslotte burelen voor het KVV (Afb. 12). Het KVV en de clerus zijn niet enthousiast.

Gelukkig kunnen Karel van den Oever en Wies Moens het KVV overtuigen. Aldus Dr. De Beir: “Karel van den Oever was een groote vriend van Knocke en van onze werking alhier. In den heldentijd van ons beginwerk wist hij ons aan te moedigen en te prikkelen en onversaagd vooruit te willen” (51). Er moeten geldschieters gevonden worden, maar die laten op zich wachten. De plannen van H. Hoste zijn klaar eind 1922. Van den Oever kiest een naam voor het complex: “Het Noordzee-Hotel”. Burgemeester L. De Klerck schenkt een terrein dat gelegen is aan de oostkant van de Lippenslaan, nabij de kerk, met een uitweg naar de Pierslaan. Bij het begin der werken (eind 1922 of begin 1923) door aannemer Frans De Cuypere wordt de eerstesteenlegging ingezegend, in aanwezigheid van de dichter Karel van den Oever (Afb. 13).

Op 3 februari 1923, wordt ter gelegenheid van de huldiging door het KVV van burgemeester L. De Klerck “een vergadering van de samenwerkende maatschappij tot stichting van een lokaal of zetel voor de katholieke, Vlaamsche en sociale werken der gemeente, bestaande uit Hotel en feestzaal genoemd “De Noordzee” bijeengeroepen. Voorzitter Dr. De Beir looft de burgemeester voor zijn strijd “midden de woedende stroomen van liberalismus en franskiljonismus” (52). De “Samenwerkende Maatschappij” bestaat uit vier geldschieters (Afb. 14): de Voorzitter Dr. De Beir, Apotheker Rudolf Chielens, Hotelier Florimond Jacobs (1871-1957) van het hotel Zomerlust en hotelier Arthur Lantsoght (1877-1933) van het Hotel Continental.

Met Jacobs en Lantsoght krijgt “Het Noordzee-Hotel” de feitelijke steun van een machtige hoteliersbond. Beiden hebben familieleden, eigenaars van bekende Knokse hotels (43). De Middenstandsbond zet een aankondiging in zijn jaarboek van 1923 dat de opening voorzien is voor oktober 1923 (54). Albert Willems, gehuwd met de dochter van Fl. Jacobs, Aurélie, wordt de eerste uitbater van “Het Noordzee-Hotel” (55). Uiteindelijk wordt “Het Noordzee-Hotel” plechtig ingehuldigd op zondag 23 maart 1924 (Afb. 15).

2014-11-24 10412313. Het Noordzee-Hotel. Eerstesteenlegging. Bovenste rij: Dr. De Beir, K. van den Oever, R. Chielens en A. Lantsoght; Onderste rij: onbekende, E.H. Verstraete, E.H. Depuydt, E.H. Bonte -Tegen de muur, derde van links: Fl. Jacobs. 

2014-11-24 10415014. Drie leden van de “Samenwerkende Maatschappij De Noordzee”: R. Chielens, Fl. Jacobs en A. Lantsoght.

2014-11-24 10420415. H. Hoste. Praalwagen ter gelegenheid van de inhuldiging van Het Noordzee-Hotel.
Vooraan L. Poppe, ordonnans van Dr. De Beir tijdens W.O. I. Dr. De Beir leunt op een stok.

 

De week ervoor staat in grote letters op de voorpagina van het KVV-blad van West-Vlaanderen “Het Belfort” een artikel met als titel “Allen naar Knocke” (56). Uiteraard wordt de voorzitter van de Katholieke Landsbond, het overkoepelend orgaan van het KVV Frans van Cauwelaert, volksvertegenwoordiger, voorzitter van de Vlaamse kamergroep en burgemeester van Antwerpen, uitgenodigd. Op 1 maart schrijft hij aan Dr. De Beir volgende brief (57):

Antwerpen, 1 maart 1924

Ik schrijf U reeds hoe het me leed doet morgen niet aanwezig te kunnen zijn op het Vlaamsch feest van onze vrienden van Knocke. Zoo graag ware ik gekomen om getuige te zijn van de opwelling van Vlaamsch leven ginds aan onze Vlaamsche noordzeestrand, om het heerlijk gebouw, uitdrukking van Uw Vlaamschen ondernemingsgeest te bewonderen, om Uwen vreugde en Uwen hoop te deelen. Heilaas! door beroepsplichten ben ik genoodzaakt slechts met mijn gedachten bij U te verwijlen. Toch houd ik eraan door dit schrijven mijn persoonlijke vreugde en verwachtingen mede te deelen.

Wat gij ondernomen en uitgevoerd hebt is een heerlijke brok van eigen Vlaamsch zakenleven. Daaraan hebben wij groote behoefte in onze Vlaamsche beweging. De gedachten en de geestdrift zijn belangrijk; de Organisatie is onontbeerlijk; doch een eigen stevig economisch leven is als de ruggegraat van onze beweging. Gij hebt klaargezien en moedig gedurfd. Uwe onderneming aan de kust is als een pijler van het economisch Vlaamsch leven en des te belangrijker dat hij staat temidden van een streek die zoo regelmatig en zwaar bedreigd wordt. Gij doet niet enkel reddingswerk, doch tevens door de kunstgehalte van het gebouw en door de intensiteit van Vlaamsche werking en Vlaamsch verenigingsleeven waarvan het een centrum zal worden, zult gij verspreiders zijn van onze Vlaamsche gedachten en strevingen. Wannee, midden in de rusttijd der verlofdagen, onze Vlaamsche gezinnen aan de Noordzee hun krachten zullen komen herscheppen zullen ze in uw hotel “De Noordzee” terzelfdertijd de lucht eener reine, gezonde Vlaamsche atmosfeer inademen, en juist in die dagen wanneer ze tijd hebben om na te denken, zullen ze zich aan dien Vlaamschen haard kunnen vullen met Vlaamsche overtuiging en Vlaamschen geestdrift, in den kring van Vlaamsche verbroedering. Ik wensch U van harte geluk om uw doorzicht en om Uwen durf. Ik hoop met U dat de Vlaamsche gezinnen Uw voortreffelijke ondernemingen zullen weeten te waarderen en dat Uw Vlaamsch tehuis aan de kust niet enkel onder economisch oogpunt doch met één voor onze Vlaamsche beweging, een rijken bloei en bijval zal kennen. Ikzelf hoop weldra daar te mogen van genieten en tevens zo van dichtbij Uw werk en de kunst van onze Vlaamschen bouwmeester, de Heer Huib Hoste te bewonderen. Moge God onze vrome wenschen verhooren en Uwe onderneming overvloedig zegenen! Met mijn beste groeten voor al de Vlaamsche vrienden van Knocke.

getekend Frans van Cauwelaert.

In de voormiddag trekt, ondanks het slechte weer, een stoet door Knokke met alle leden van het KVV. Vooraan een modernistische praalwagen met een O.L.V-beeld, naar een ontwerp van H. Hoste. Tegen de middag wordt de zitting geopend door Dr. De Beir. E.H. Kanunnik Broeckx, senator, spreekt van een “Vlaamsch huis en in een streek welke men vreesde toe te behooren aan de vijanden van het Vlaamsche volk”. R. Debruyne brengt hulde aan de wakkere werkers van Knokke. Een ovatie volgt voor burgemeester De Klerck die “kosteloos het terrein afstond voor het Hotel”. Onderpastoor Verstraete vertegenwoordigt de zieke pastoor Bonte en “wijst op de liefde van de Vlaming tot Z.H. de Paus, welke den Vlaming ingeboren is”.

Een eretafel voor 200 personen is gedekt. Tussen de gerechten worden Vlaamse liederen gezongen. Dr. De Beir stelt voor een telegram te sturen aan Frans van Cauwelaert. Een ovatie volgt en het telegram wordt verstuurd. Na een dankwoord van Dr. De Beir wordt een toneelstuk uitgevoerd door het gezelschap “Gudrun” in de moderne schouwburg (58).

Zondag 29 maart 1924, een week na de opening is het druk in Het Noordzee-Hotel. De Katholieke Middenstandsbond met meer dan 100 leden houden er hun jaarlijkse bijeenkomst met banket en met in de namiddag muziek en toneel. In de vooravond heeft Dr. De Beir een viertal bekende Vlamingen uitgenodigd om een lezing te geven. E.H. pater Valerius Klaas houdt een lezing over de ministeriële crisis en Floris Prims (59) over staatshuiskunde. Opmerkelijk is de aanwezigheid van Lodewijk Dosfel (1881-1925), die een lezing houdt over de Vlaamsche Beweging. Dosfel, activist tijdens W.O. I, was professor aan de door de bezetter vernederlandste Universiteit van Gent. Tegen de wil van de Duitse bezetter, was hij echter voor “een vrij Vlaanderen in een vrij België”. Na de oorlog wordt hij samen met Wies Moens veroordeeld. Pater Jules Callewaert, een grootsprakerig figuur van de Vlaamse Beweging, eindigt met een lezing over Katholieke Moraal (60).

De reacties van de liberalen laten niet op zich wachten. Op de keerzijde van één van de foto’s van de praalwagen, schrijft Dr. De Beir twee dagen later aan H. Hoste: “Beste Huib, de foto heb ik pas deze morgen gekregen - ‘t Is mijn schuld niet dat de wagen er zoo klein op staat. Ge weet hoe ons mannen eraan houden tevens een beeld van de stoet op het plaatje te hebben. Hier in Knocke zijn de Franskiljons woedend - Reeds twee maal werd er in de gemeenteraad over den wagen geïnterpelleerd, en gedreigd met aftrekken der subsidieën der kapelaans. Beste groeten aan de familie van ons allen. R.” (61).

Aandoenlijk zijn beschrijvingen van Het Noordzee-Hotel in de toenmalige kranten.

2014-11-24 104240

16. H. Hoste. Het Noordzee-Hotel. Het beroemde theater. (©). Sint-Lucasarchief, fonds Hoste.

In een april-nummer van 1924 publiceert “Ons Volk”: “Vlaamsch Tehuis voor Badgasten aan de kust, waar Vlamingen zich zouden thuis gevoelen gedurende enkele dagen of weken die ze aan de kust doorbrachten. Wel nu, om in deze dringende behoefte te voorzien, hebben de Vlamingen van Knocke aan Zee, een S.M. “de Noordzee” gesticht en met Vlaamsch kapitaal het eerste Vlaamsche tehuis voor badgasten: het grootsche Noordzee-Hotel gebouwd...

Het hotel is opgetrokken in modernen stijl, naar de plans van den bekenden architect Huib Hoste en voldoet aan alle eischen van degelijkheid, esthetiek en modern comfort. Stoere lijnen, zuivere vlakken, harmonieuze verhoudingen van massa en ruimte, het stoute kleurenspel van baksteen, beschildering en bepleistering, dat alles maakt van Het Noordzee-Hotel een imponeerend kunstgebouw, een meesterstuk van moderne architectuur, met comfortabele kamers, elektrische verlichting, centrale verwarming, leiding van koud en warm water, Engelsche lavabo's, badgelegenheid, eetzaal, rook- en leeszaal en een gezellige gelagzaal, alles in passenden modernen stijl.”

Op 11 mei verschijnt in het weekblad “‘t Getrouwe van Maldegem”, het meest gelezen blad van de streek, een lang en lovend artikel van de hoofdredacteur (62) op de frontpagina onder de titel: “Nieuwigheden uit de mekaniekwereld. Knocke aan Zee. Een hemel op aarde”, met een afbeelding van Het Noordzee-Hotel met als ondertitel: “Dit is Het Noordzee-Hotel van Knocke. Het Vlaamsche Huis der Vlaamsche Kust”. Op de vervolgbladzijde een schets van de toneelzaal.

Uittreksels: “Op de vier volgende verdiepingen meer niets dan slaapkamers, allen even breed, hetgeen aanleiding geeft tot een regelmatige raamverdeling, waarbij het gevaar van eentonigheid niet denkbeeldig is... Doch in de plaats van balkons werden op de eerste verdieping erkers of loggia’s aangebracht. De overige verdiepingen hebben balkons die in belangrijkheid verminderen naarmate zij hoger zijn aangebracht. Uit de erkers en die balkons ontstaat een zeer eigenaardige plastische werking: het eerste balkon sluit de erkers af met een vlak, stoutweg over de geheele gevelbreedte getrokken, die ze horizontaal herhaalt...

Over het tooneel (Afb. 16) moeten wij zelf een woordje meer zeggen: het was ongeveer een vierkante blok grond die overbleef om de tooneelzaal erin te schikken... De eenige oplossing (om meer ruimte te maken) was: het tooneel in den hoek plaatsen. Dit was in duizend opzichten best. Nu ziet iedere toeschouwer volkomen de spelers. Nu heeft men desnoods in de uiterste hoek van het tooneel een vergezicht. Want die is diep. Nu heeft men een groot proscemium of voortooneel, voor de gordijn. Dat is vereischt in het moderne tooneel. Het brengt het spel midden het publiek. Nu zitten zelfs de achterste toeschouwers kortbij en nu zijn er 400 plaatsen! ‘t Akkoord! ‘t Akkoord! ‘t Akkoord ! Maar dat zal een groot miljoen kosten... Dattet kost wat het wilt!”, getekend Jym.

2014-11-24 104302

17. H. Hoste. Ontwerp voor een vlag voor Het Noordzee-Hotel. (©)

In de “De Toerist”, tweemaandelijks blad van “Den Vlaamschen Toeristenbond” (63) schrijft Architect Stan Leurs, modernist en vriend van H. Hoste, in het meinummer: “Het gebouw verheft zich boven de daken, belendende panden en trekt de aandacht door zijn soberen en tevens imponeerenden bouwtrant waar massa en vlakken en lijnen een harmonisch geheel vormen; deze strenge stemming nochtans is eenigszins getemperd door de polychromie van beschildering, bepleistering, glas in lood en warm kleurigen steen en kleuren gamma van zwart gebrand naar geel. Aan beide hoeken, waar de zijgevels de straatgevels snijden, staan twee vlaggestokken met ijzeren klauwen in het metselwerk vastgezet. Het grootste naambord, boven het plat dak opgesteld, herhaalt en besluit de hooger beschreven lijnenwerking. Het Noordzee-Hotel is een stuk architectuur vol afwisselingen, leven, waarvan geen enkel deeltje kan worden weggenomen zonder het geheel te schaden. Het interieur is op gelijke wijze behandeld: geen nutteloze lijsten en profielen, maar beschildering in flinke kleur, meubilering in dezelfde geest, dat alles maakt van de ruime eetzaal en de heldere gelagzaal... waar licht en kleur de vlakken en ruimten omtooveren in een ware architectonische symfonie... en dan over de prijs: Eén miljoen, dat moet minstens 60.000 fr. in ‘t jaar opbrengen. Te Knokke, wil dat zeggen: in vier maanden. Door mekaar moet Het Noordzee- Hotel per dag 500 fr. verdienen...

Het-Noordzee Hotel was een zeer kleurrijk gebouw met prachtige glasramen (64). Ook een vlag is voorzien (Afb. 17). Het theater is uiterst origineel, ruitvormig met in de hoek het podium. Een halfcirkelvormige zenitale verlichting en de kleuren zijn heel bijzonder (65).

ekaar moet het Noordzee Hotel per dag 500 fr. verdienen Het-Noordzee Hotel was een zeer kleurrijk gebouw met prachtige glasramen (64). Ook een vlag is voorzien (Afb. 17). Het theater is uiterst origineel, ruitvormig met in de hoek het podium. Een halfcirkelvormige zenitale verlichting en de kleuren zijn heel bijzonder (65).

2014-11-24 104323

18. Het theater met proscenium en modernistisch decor, ontworpen door R. Moelaert. (©) Sint-Lucasarchief, fonds Hoste.

Voor de decors doen de regisseurs beroep op de vermaarde theaterspecialist René Moelaert (1901-1965) (Afb. 18). Hij adviseert Hoste om voor het podium een proscenium te plaatsen, een architecturale meerwaarde. Reeds van vóór de opening heeft hij ontwerpen voor decors gemaakt, geïnspireerd door de “Stijlenvironnementen” (65).

Voor en na “het Seizoen” worden de maandagavond-lezingen gehouden.

Begin juli kunstvoordrager Albert Vogel (1874-1933) en op 26 juli de bekende regisseur Johan De Meester (66). Wies Moens heeft De Meester in april van dat jaar tot artistiek directeur van het toen zeer vermaarde “Het Vlaamse Volkstoneel” benoemd. Begin augustus geeft Jozef Muls, Conservator van het Koninklijk Museum van Schone Kunsten van Antwerpen een voordracht over P. Breughel. In de krant leest men: “Heerlijk was de voordracht opgeluisterd door zeer mooie lichtbeelden”. Een wensch: Mocht Dr. J. Muls in veel Vlaamsche middens optreden met die meesterlijke voordracht, hij zou niet alleen veel bijval oogsten, maar tevens een groote dienst bewijzen aan ons volk, bij wien hij heel wat meer stamfierheid zou opwekken (67).

Op 9 augustus houdt E.L. Mesens (45), een zeer actieve figuur van de Avant-garde een lezing over moderne muziek met opvoering door Dorine Pauwels en J. Perceval. Zij voeren werken uit van Eric Satie, Igor Stravinsky, Darius Milhaud en Arnold Schönberg (68). In die tijd wordt deze muziek als ongelooflijk modern ervaren. Nadien is het de beurt aan Vlaamse postromantische toondichters: op 10 augustus Jef Van Hoof en op 23 augustus Renaat Veremans (69).

Het “Seizoen” wordt op 30 augustus afgesloten met een lezing door Huib Hoste en Louis Van der Swaelmen over “Moderne Bouwkunst” (70). Voor Dr. De Beir een memorabele dag: de drie vrienden van Soesterberg nabij Amersfoort, waar “hun Belgenmonument” staat, zien elkaar voor een laatste maal terug in een schitterend decor.

Enfin een leuke toets. De Antwerpse dadaïst, schilder en essayist Paul Joossens schrijft op 3 september vanuit Knokke een lange anarchistische brief aan de Antwerpse graficus Jos Leonard: “Als mijn vrouw in de zee gaat schat ik ze geen 5 cens. Ik zou liever sterven dan in dat smerig vuil te gaan... er loopt hier (aan zee) zoo een snotkind van 1 jaar en half rond - huilend en met een smoel van ketterij. U kent die menselijke gedrochten die uit Eva’s buik komen en later mensen worden. Waarom aborteert men niet na drie maanden. Was ik maar alle dagen zat. Georges Marlier (Antwerps kunstcriticus) is hier en speelt tennis. Paul Neuhuys (Antwerpse Franstalige dichter) insgelijks met een dame. Misschien bel ik eens bij Dokter De Beir. Ze moesten de zee dichtmaken, dan zouden er geen duizenden villa's bestaan vol stommeriken en zeecabines en kreukeltjes, enfin al dat onnozel gezever. Wanneer komt er nog een oorlog dat dien mensen eens een obuus door hun vlies krijgen. Al die madames, toertjes (Antwerpse burgerdametjes), die in de Cecil en de Majestic (hotels te Knokke) liggen te paluteren” (71).

Joostens bezoekt ongetwijfeld Het Noordzee-Hotel en de woning in aanbouw van Dr. De Beir. Na het “Seizoen” hernemen de lezingen en toneelstukken voor de lokale bevolking.

Op 7 november houdt Johan De Meester van “Het Vlaamsche Volkstoneel” een lezing over “Moderne Regie” (72) en René Moelaert, over “Moderne ensceneering en Verlichting” (73). Op zondag 30 november wordt in Het Noordzee-Hotel “Marieken van Niewegen” door “Het Vlaamsche Volkstoneel” onder regie van Johan De Meester opgevoerd (74).

2014-11-24 10434619. Stijn Streuvels aan het terras van Het Noordzee-Hotel.
Van links naar rechts: Albert Willems, E.H. Depuydt met tonsuur, E.H. Verstraete, Stijn Streuvels en de schilder E. Viérin. 

Het stuk, een kaskraker, wordt in alle grote Vlaamse schouwburgen opgevoerd (74). Op 20 december in Het Noordzee-Hotel, groot feest van de “Middenstandsbond” met als voorzitter R. Chielens en met schatbewaarder J. Goddefroy van het “Hôtel de la Paix” (75). Onder de vele bezoekers, ondermeer Stijn Streuvels rond 1926 (Afb. 19). In de vijftiger jaren schildert Luc Peire een fresco in de lange gang met uitgang naar de Pierslaan.

DE LEUVENSE STUDENTENREVOLTE EN HET NOORDZEE-HOTEL

Van 12 tot 14 april 1924 wordt te Leuven een “Groot Nederlandsch Studentencongres” gehouden. Na rellen tussen Vlamingen en Walen wordt Berten Vallaeys neergeschoten, gelukkig zonder dodelijke afloop. De studentenleider, Paul Beeckman, protesteert hiertegen met een open brief. Op 19 mei wordt hij van de universiteit weggestuurd. De agitatie wordt groter en in juni worden de studentenleiders Gerard Romsée (tijdens W.O. II, Secretaris-Generaal van Binnenlandse Zaken onder toezicht van de bezetter) en Tony Herbert (later bekende Kortrijkse ondernemer en kunstverzamelaar) door een “Consileum abeundi” van de universiteit gestoten.

Het “Belfort” schrijft op 24 juni: “Na het Groot Nederlandsch Kongres te Leuven waren een twintigtal Nederlandsche studenten naar Knocke gereisd en hadden Het Noordzee Hotel betrokken. Le Nation Belge had daar nu een Hollandsche (i.p.v. Groot-Nederlandse) inval in gezien; men had tot Brussel gehoord hoe België was gekleineerd en veracht geworden. Maar het gevolg van de historie was nu evenwel dat de gendarmerie met een onderzoek belast werd”. Ze worden door Dr. De Beir ontvangen en logeren er een tijdje in Het Noordzee-Hotel.

Onderpastoor Depuydt schrijft in zijn mémoires: “We kregen die dag de mare dat zij met verschillende medestudenten afzakten naar Knokke. We riepen vlug enkele vooraanstaande mensen bijeen, die met onze fanfare voorop, hen afhaalden aan de tramhalte, en van daar naar Het Noordzee-Hotel trokken. Wat er daar gespeecht en gezongen werd tot een gat in de nacht, gaat alle gedacht te boven ...” (76).

Naar aanleiding van deze studentenrevolte veroordeelt het Belgisch episcopaat op 11 oktober 1925 het Vlaams Nationalisme.

5. De «Dokterswoonst Dr. R De Beir» : Het totaal concept van de «Nieuwe Beelding» van Huib Hoste.

Op 18 april 1922 wordt het 6de kind, Paul, geboren. Stilaan groeit de behoefte aan een groter huis, maar een beslissing wordt uitgesteld. Na het inrichten van de “herenkamer” in huize “Gudrun”, wordt in 1923 Huib Hoste opnieuw aangesproken om een groot huis te ontwerpen. Hoste belooft een gebouw, dat relatief goedkoop zal uitvallen door het gebruik van beton, fabrieksramen en goedkope materialen en dat consequent “Modernistisch” zal zijn.

Servranckx wordt aangesproken om de hal en de “Grote kamer” samen met H. Hoste in te richten in een “De Stijl-environnement”. De werken starten in 1924 (Afb. 20) en de woning is bewoonbaar einde van het jaar 1925 (Afb. 21).

2014-11-24 104427

FOTO: 20. De “Woning De Beir” in wording.
Dr. De Beir stuurt deze foto op 18 december 1924 naar zijn dochter Lieve, toen op kostschool in het H. Graf-instituut in Turnhout. (©) Sint-Lucasarchief, fonds Hoste.

21. H. Hoste. “Dokterswoonst of Dokterswoning De Beir” in 1925.

 

Meer nog dan Het Noordzee-Hotel, is de “Dokterswoonst of Dokterswoning De Beir” (77) een “Avant-garde” gebouw. Deze architectuur van asymmetrie, eenvoud en contrastrijke kleuren betekent een definitieve breuk met het architectonisch verleden. “(De woning) is het eerste teken van een radicaal modernisme. De gevel was, op de sokkel na, (die) met vierkantige boerentegels (donkerrood en egaal van kleur) bekleed (was), volledig in zwarte teer geschilderd op het sintelbeton van de muren.

De witgeschilderde ramen zijn onderaan in hout uitgevoerd; daarboven zijn het gestandaardiseerde betonramen die in fabrieksbouw werden toegepast. Deze ramen zijn plat in het gevelveld geplaatst en met mat glas ingevuld... (daaruit) ontstaat een vreemde nieuwe esthetiek”, aldus Prof. J. Vandenbreeden (78).

Tijdens de werken verschijnen meerdere publicaties over het modernisme. In januari verschijnt in een Brugse liberale krant een artikel van H. Hoste waarin hij naar aanleiding van de bouw van een bank op de Grote Markt van Brugge, moderne architectuur verkiest boven het neogotisch project (79). In november-december 1925 publiceert H. Hoste zijn principes in het “Driehoek-manifest voor Bouwkunst” (80). In Parijs wordt van april tot oktober 1925 een tentoonstelling gehouden over het modern interieur waar H. Hoste en V. Servranckx een gouden medaille krijgen voor hun “De Stijl-environnement”, “le bureau-fumoir” (81). In juli verschijnt in de “Driehoek” een artikel over Servranckx (80).

Ondertussen verschijnt in mei in een Brugse krant het volgende: “Knokke. Zonderlinge gevel. Algemeen is hier met belangstelling den bouw gevolgd geworden van een woning in zeer modernen stijl, binnenwaarts op een hoek der Lippenslaan. De konstruktie zelf schijnt vrij eigenaardig en heeft een gunstigen indruk, maar niemand begrijpt hoe de eigenaar en de bouwmeester akkoord kunnen gaan om den gevel van de villa in het pikzwart te doen schilderen. Langs onze kust waar alles helder en frisch van kleur is, werkt een zwarte gevel buitengewoon storend. Het is een echte wanklank in het harmonisch geheel; iets zwaarmoedigs te midden van de algemene vreedzame levenslust. Laten wij hopen dat de sombere vlek spoedig zal verdwijnen, desnoods op bevel der bevoegde overheid (82).

De meningen zijn verdeeld. De blinkende teer is een herinnering van Dr. De Beir en H. Hoste aan de tijd in Nederland, waar veel schuren en huizen, met teer zijn ingestreken. De kleine ramen zijn in groen en rood geschilderd (83). De voorgevel valt op door het spel van het balkon, uitspringend naar buiten en inspringend naar binnen, en modernistische voordeur. De langere zijgevel is onderbroken door de verticaal uitspringende schouw. De onderste ramen zijn voorzien van tralies in modernistische patronen. Het spel van de uitspringende elementen, reeds zichtbaar in het zwart theetafeltje van 1922 (Afb. 11), maakt het geheel zeer levendig. Binnen is de woning ontworpen rond een majestueuze trap met zenitale verlichting waarvan de vensters in een “Mondriaan” patroon zijn geschikt, zoals in de winkel te Wervik van 1920.

Op het gelijkvloers ligt vooraan de keuken met bijbehorende lokalen. Achter de raadplegingslokalen uitgevend op de tuin. Vòòr de trap, de apotheek met raampje aan de kant van de lange hal waardoor Mevrouw De Beir, die de farmaceutische voorbereidingen maakt, de patiënten kan zien binnenkomen.

2014-11-24 104445

22. H. Hoste. “De Grote Kamer”. Vloeren, wanden en meubels vormen een kleurrijk geheel. Foto Ch. D'hont. (©) St.-Lucasarchief, fonds Hoste.

Op de tussenverdieping, de “Grote Kamer”, L-vormig. Toen de tijd was gekomen om het interieur aan te pakken, schrijft H. Hoste, die reeds nattigheid voelt, op 4 oktober 1925 een brief aan Victor Servranckx: “Nu iets anders.

Na ons bezoek te Knokke heeft De Beir mij opgebeld zeggend dat de prijs voor de hal hem te hoog was en dat hij alleen de Kamer aanhield. Ik heb hem geantwoord dat zijn vrouw over de hal gesproken had en dat hij of zij zelf die jobsboodschap konden doen. Is het niet gebeurd, dan weet ge natuurlijk niets. Hij heeft mij later dan gezegd dat ikzelf wel zou kunnen kleuren aangeven voor de hal, waarop ik geantwoord heb dat ik het niet deed aangezien jij, akkoord met zijn vrouw, aan de deuren, enz. begonnen waart. Voor de kamer zal moeten gewacht worden tot alles en goed droog is en het schilderwerk af (er moet nog een laag bijkomen). Wij hopen... Getekend, Huib Hoste” (84).

Tot grote spijt van de kunstenaar, weigert Mevrouw De Beir haar toestemming te geven aan het project van Servranckx. Waarschijnlijk heeft Servranckx reeds enkele aanduidingen gegeven in de hal die Mevrouw De Beir niet hebben behaagd (85). Het “de Stijl-interieur” wordt niet uitgevoerd in de lange hal, maar wel in de “Grote Kamer” door Hoste zelf (Afb. 22 en 23). Hoste heeft dergelijke “environnementen” gemaakt in de woonkamers van zijn huis te St.-Michiels en van het huis “Billiet” te Brugge (86).

De vloer, betegeld in geometrische patronen in Schiedamtegels van verschillende kleur (87) wordt door een Brugse onderaannemer gelegd. Hoste wordt woest als de vloer niet correct is uitgevoerd en partijen moeten opnieuw worden gelegd. De hoek is gebroken door een spijzenlift met aanliggende kasten, door Hoste ontworpen. De muren bedekt Hoste met gekleurd karton in geometrische patronen, analoog aan deze van de vloeren.

2014-11-24 10450223. “De Grote Kamer”. Zithoek waar Dr. De Beir zijn vele gasten ontvangt. Foto Ch. D’hont. (©) St-Lucasarchief, fonds Hoste.

 Boven het inspringend gedeelte van het balkon, een halve cirkel in een donkere kleur. In de noordoosthoek staan een theetafeltje van Hoste (Afb. 24) en hedendaagse meubels, de geliefkoosde plaats waar Dr. De Beir zijn vele gasten ontvangt. “Meubel- en interieurontwerpen maakten al van in het begin van de carrière van Hoste deel uit van zijn oeuvre en zouden dat tot op het einde blijven doen” (88). Tegen het balkon een vleugelpiano van het merk Pleyel, verworven in 1925. Achter het balkon, een grote bibliotheek en een schildersezel waarop een kubistisch schilderij van Floris Jespers (89). De “Grote Kamer” is een kleurige caleidoscoop.

2014-11-24 104727

24. H. Hoste. Theetafeltje van de “Grote Kamer”, 1925, een variante van het zwart theetafeltje.

De hal en trappenhuis zijn voorzien van een lambrisering met lijsten in rood en zwart, kleuren van de gevel. Op de eerste verdieping de kamers van de ouders en op het tweede deze van de kinderen en het personeel. Elke kamer is in een aparte kleur geschilderd. De tuin, in 1926 aangelegd, is eveneens in een geometrisch patroon ingedeeld met achteraan een massieve betonnen bank (Afb. 25).

Tuintips krijgt Hoste van L. Van der Swaelmen. Dr. De Beir is, in tegenstelling tot zijn vrouw, bijzonder fier op zijn woning en kan er bijzonder grappig over praten. Iemand vraagt hem hoe je in zo’n huis kan slapen, zegt hij: “mijn bed is in beton; ik heb in de natte beton gelegen en slaap erin als een roos.”

Hij neemt het niet dat zijn huis zwart wordt genoemd: “zwart is een kleur, het Zwart Huis ligt aan het Zwin, waar jachtmeester Rombout woont” (77,).

De “Woning De Beir” is een parel van het Belgisch Modernisme. Begin der jaren ‘60 bezoekt een spilfiguur van de Antwerpse Avant-garde, Michel Seuphor na zovele jaren, vol bewondering de “Woning De Beir” (90). Hij is aanwezig geweest op het derde “Kongres voor Moderne Kunst” in 1922 in Brugge. Een onrechtstreekse hommage aan de “Woning De Beir” is de school te Leuven van H. Van de Velde, eveneens met een sokkel van rode tegels. Van de Velde is meermaals de gast geweest van Dr. De Beir.

Nog in 1924 heeft Dr. De Beir als tussenpersoon, een opdracht aan Hoste gegeven om een “Zomerschool” te bouwen voor de kunstminnende Anna Gernay, directrice van de kinderkolonie van het “Nationaal Werk voor Kinderwelzijn” (Afb. 26) (91). In de Avant-garde der twintiger jaren heeft Dr. De Beir, als belangrijkste opdrachtgever van vele modernistische gebouwen, een primordiale rol gespeeld.

2014-11-24 104751

25. H. Hoste. Betonnen tuinbank. Dr. De Beir en zijn verpleegster met een Hollandse bezoekster. (©) St-Lucasarchief, fonds Hoste.
26. H. Hoste. Ontwerp voor een “zomerschool” in Knokke, 1924. Na W.O. II, het Atheneum. (©) KU Leuven, Universiteitsarchief, Archief Hoste.

Lees verder:

VOETNOTEN

  1. Biografie Dr. De Beir, deel 1, Cnoc is Ier, 2002. nr. 39, p. 50.
  2. A. Asaer. De Katholieke partij in een periode van standsvertegenwoordiging. Het arrondissement Brugge, 1818-1936. Leuven 1979. Licentiaatsverhandeling, p. 11.
  3. L. Wils, Frans van Cauwelaert afgewezen door Koning Albert. Een tijdbom onder België. Antwerpen 2003.
  4. M. Van Cauwelaert. De Katholieke Vlaamsche Landsbond, in “Liber Amicorum A.E. De Schrijver”. Antwerpen 1968, p. 698.
  5. J. Stengers et E. Gubin, Histoire du sentiments national en Belgique des origines à 1918. Tome 2, p. 25.
  6. Sint-Lucas Archief, H. Hoste-Archief (SLA-HA), tijdschriftknipsel: Katholiek Vlaams Gouwverbond voor West-Vlaanderen met gepubliceerde brief aan een onbekende, gedateerd Brugge, 1juni 1919.
  7. Osaer, op. cit. p. 27 e.v.
  8. Vriendelijke mededeling van E.P. W. Chielens.
  9. Le Journal de Bruges, 21.05.1922, p. 163. Artikel geschreven naar aanleiding van een publicatie in “La Revue Générale”, tijdschrift van de Franstalige katholieken.
  10. Osaer, op. cit. p. 43.
  11. Henri Depuydt, Memoires van Nonkel Paster, 1975, hoofdstuk 3, Knokke, p. 55-96. Interessante tekst Knokke en het Interbellum. De gegevens zijn niet altijd precies.
  12. K. Liebaert, De Dominicanenkerk in Het Zoute, Brugge 2003.
  13. Brugs Archief Middenstand II A III 1.
  14. Het Belfort (HBF), dd. Dd wijst op een artikel, verschenen in Het Belfort, voor of na het vermelde evenement.
  15. &16. Pater Callewaert is na W.O. II veroordeeld voor collaboratie; hij heeft o.a. Oostfronters vòòr hun vertrek de benedictie gegeven.
  16. Vriendelijke mededeling Gravin Ph. Lippens, circa 1990.
  17. A. D’hont, 100 jaar Knokke-badplaats, Cnoc is Ier, 1977, blz. 26; eveneens regionale kranten, dd.
  18. Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, lemma Maurice Lippens. M. Lippens neemt stappen in 1940 om een “Nieuwe Orde” beweging te stichten, echter zonder resultaat.
  19. A. D’hont, Schouwtoneel op bierkuipen, Kamiel Devulder. Dagklapper uit Knokke, deel 1, p. 172-174.
  20. Het standaard werk over deze architect, trouwens bekroond, is nog steeds het zeer verdienstelijk werk van Prof. Marcel Smets: Huib Hoste, voorvechter van een vernieuwde architectuur. Brussel, 1972.
  21. Het “Belgenmonument”, in 1999 met veel luister gerestaureerd en opnieuw geopend voor het publiek, wordt in Nederland als een belangrijk monument gekoesterd.
  22. Huib Hoste is in 1919 aangevallen door de vrijzinnige Theo Van Doesburg, de rechterhand van Piet Mondriaan omdat hij zogezegd voorstander is van versieringen binnen het Modernisme, maar de hoofdreden was wellicht het catholicisme van Hoste. Omwille van dit geschil schrijft Piet Mondriaan een brief aan Theo Van Doesburg op 9.7.1919: “bij de Stichting heb ik altijd architecten buiten de beweging willen houden. Ik wist dat er problemen gingen komen.” (T. Joostens en R. Welsch: Piet Mondriaan. Catalogue raisonné of the work of 1911-1914, New York 1996, deel 2, p. 114).
  23. R. Heyninckx: Doornen op het pad van de Moderne Kunst; Huib Hoste, een katholiek modernistisch architect worstelend met de moderniteit. In Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 2001, 9, p. 153-189.
  24. J. Buyck, Modernist tendencies: the critical debate in: “Antwerp, the New Spring”, Antwerpen 1991, part III; p. 183-323, p. 232, e.v.
  25. P.B. Mattelaer: “Herinneringen aan de schilder Floris Jespers en Knokke” in Cnoc is Ier, 2001, nr. 38, p. 51.59.
  26. Na 1930 verwerft Dr. De Beir een expressionistisch werk van Jan Cockx, “Zeebrugse Visserssloepen”.
  27. Zowel H. Hoste als Dr. De Beir hebben werk van de schilder. Een foto van een prent van Gos uit de verzameling Hoste bevindt zich in het Hoste-archief, KU Leuven.
  28. Nancy J. Troy: The Stijl Environnement. Massachussets Institute of Technology, 1983.
  29. Lode Ontrop is ook de leermeester van de dochter van Dr. De Beir, Lieve De Beir, later Mevrouw E. Mattelaer, een begaafde pianiste toen op kostschool in de St. Lutgardisschool. Haar eerste pianolessen had zij gekregen van Juffrouw Missiaen in Westkapelle en van Prof. Paling van de academie van Brugge.
  30. Dr. De Beir verwerft enkele gravures van H. Campendonck, tijdens zijn bezoek aan Knokke in 1924, in gezelschap van de schilder Fl. Jespers.
  31. Het Belfort, d.d.
  32. De driehoek, (1925-1926), uitgegeven door Jozef Peeters, december 1925.
  33. Naar de bekende zin van August Vermeylen: “Om iets te zijn, moeten wij Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden”.
  34. Smets. Op. cit. p. 155, 1924, Inrichting Herenkamer, Knokke. (verkeerdelijk 1924).
  35. Spiegel, zitbank en theetafeltje verhuizen later naar “De Woning De Beir”.
  36. Nancy J. Troy, op. cit., appendix a, p. 192-200.
  37. Jan Cockx richt het interieur in van M. Van Essche in Antwerpen. Vriendelijke mededeling Jean Buyck. D. De Meulemeester, De Interieurs van Jan Cockx, Pogen, 2de jaargang, nr. 3, p. 87-90). M. Manderyck en M. Buyle, Jozef Peeters, gangmaker van de abstracte kunst in België. Monumenten en landschappen 1998, jaargang 17, nr. 6, p. 5-22.
  38. Guillaume Michiels, de Brugse School, deel 2, De schilders J. en A. Daled.
  39. Servranckx, “Gouache-Collage”, (30 x 45 cm), getekend en gedateerd 1922, werd door Servranckx geschonken aan Dr. De Beir. Mevrouw De Beir heeft het aan haar kleinzoon geschonken omdat deze “zoveel gemeen” had met zijn grootvader. Tentoonstelling V. Servranckx, Musée des Beaux-Arts d’Ixelles, Elsene, november 1965, cat. nr. 211/52 C.
  40. “Mémoires Wies Moens”, met een historische en literaire inleiding door Olaf Moens en Yves Tjoen, Antwerpen/Amsterdam 1996, p. 16 en 17.
  41. Mémoires, p. 21.
  42. Sint-Lucas Archief, H. Hoste-Archief, dossier “Open Wegen”, een klad van de brief van Huib Hoste aan Wies Moens, gedateerd.
  43. Mémoires, p. 250.
  44. E.L.T. Mesens, later een zeer bekende figuur in Knokke door zijn relatie met Gustaaf Nellens, door deze laatste aangesteld als organisator van de vele tentoonstellingen in het Casino na W.O. II. Na zijn modernistische periode werd hij een surrealistisch voorvechter en grote vriend van Magritte. Dankzij hem zijn de wonderbaarlijke fresco’s van Magritte in de speelzaal van het Casino tot stand gekomen.
  45. Mémoires, blz. 269-270.
  46. In tijdschrift “Ruimte” uitgegeven door Eugène De Bock (De Sikkel, Antwerpen) met medewerking van Huib Hoste; in het tijdschrift “Pogen”, uitgegeven door W. Moens, Gent, 1923 (maart), tweede jaargang, nr. 3 “Victor Servranckx” (3 reproducties).
  47. Sidonie Durnez, de meid van Dr. De Beir, had tijdens de oorlog 14-18 het huis in Westkapelle bewoond. Zij kwam goed overeen met de bezetter. Na de oorlog was de ganse wijnkelder leeg.
  48. Van Severen is een buurman van H. Hoste in de Canadastraat in St-Michiels. In dezelfde straat woont de familie English. Joe English, gesneuveld aan het front, was de ontwerper van de frontkruisjes. Met zijn broer, Michiel, correspondeert Hoste tot aan zijn dood. Voor Van Severen ontwerpt Hoste meubelen voor het bureau van de “Leider”, in het Boergondisch kruis te Brugge. Tentoonstellingscatalogus, Rachel Baes, Antwerpen 2002.
  49. Bruno De Wever. Greep naar de Macht. Vlaams-nationalisme en de Nieuwe Orde., p. 71.
  50. Dr. De Beir in De Vlaamsche Arbeid, 1926, Karel van de Oever aan zee.
  51. Het Belfort, dd.
  52. Emile Jacobs, broer van Florimond, van het hotel “Jacobs”, is gehuwd, onder invloed van grootnederlander E.H. Robrecht Desmet, onderpastoor voor W.O. I te Knokke, met een Hollandse Agnes Keet; de liberale hoteliers van hotel “Memlinc” en hotel “Claridge” zijn schoonbroer en broer van echtgenote Léonie Cosyn. Vriendelijke mededeling van Frans Vanagt.
  53. De brochure “Knocke, jaarboek 1923, een uitgave van den Middenstandsbond” is in herdruk uitgegeven in 1982 door de Heemkundige Kring “Cnoc is Ier”.
  54. De dochter van Albert Willems, Lieve, wordt later de echtgenoot van T. Chielens, zoon van apotheker Rudolf.
  55. Het Belfort, zaterdag 15 maart 1924.
  56. Archief en Museum van het Vlaams Cultuurleven, Antwerpen, Archief van Cauwelaert. Vriendelijke mededeling van Prof. L. Wils.
  57. Het Belfort, 29 maart 1924.
  58. Fl. Prims (1882-1954), Archivaris van de stad Antwerpen en toekomstig lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
  59. Het Belfort, d.d. (begin april).
  60. Sint-Lucas Archief, Hoste Archief, op keerzijde van foto van de praalwagen.
  61. “‘t Getrouwe van Maldegem”, jaargang 37, nr. 219. De krant van Victor de Lille, gesticht in 1888; na W.O. I wordt zoon Jozef hoofdredacteur en tekent zijn artikels onder de naam Jym.; later een “Nieuwe Orde” krant.
  62. “De Toerist”, tweemaandelijks blad van “Den Vlaamschen Toeristenbond”, gesticht door ing. architect Stan Leurs, modernistisch architect en vriend van H. Hoste. Dr. De Beir wordt in 1925 lid van de VTB.
  63. Enkele glasramen van Hoste bestaan nog in het huis Billiet te Brugge (1928). Het Sint-Lucas Archief Hoste Archief, bevat ontwerpen van de glasramen van Noordzee-Hotel.
  64. René Moelaert (1901-1965), theaterspecialist, ontwerpt modernistische decors voor het “Vlaamsch Volkstoneel” en het “Théâtre du Marais” in Brussel. Vanaf 1927 in Parijs, waar hij decors maakt voor de Avant-garde toneelschrijvers als Jean Cocteau en Louis Jouvet. Vriendelijke mededeling van Rose Werckx.
  65. Het Belfort, d.d.
  66. Het Belfort, d.d.
  67. Het Belfort, d.d.
  68. Het Belfort, d.d.
  69. Het Belfort, d.d.
  70. Jean Buyck, Paul Joostens, de cruciale jaren; brieven aan Jos Leonard 1919-1925, Antwerpen 1995, p. 307.
  71. Het Belfort, d.d.
  72. Het Belfort, d.d.
  73. Het Belfort, d.d.
  74. Depuydt, op. cit., blz. 82; de vermelde datum van 30 oktober is onjuist.
  75. H. Hoste en Dr. de Beir gebruiken de termen “«Dokterswoonst” of “Dokterswoning De Beir”. De naam Zwart Huis wordt soms door personen gebruikt die regionalistische architectuur verkiezen en klinkt pejoratief in de oren van Dr. De Beir en H. Hoste; de woning van de jachtmeester Rombout, thans in Graaf Léon Lippensdreef aan het Zwin wordt van oudsher “Het Zwart Huis” geheten., op. cit., p. 155. M. Lievens, Huib Hoste en het Vlaamse Modernisme. De dokterswoning De Beir te Knokke, 1924, onuitgegeven eindverhandeling, Hoger Architectuurinstituut St-Lucas, Brussel 1991-1992.
  76. 78. Vanderbreeden en F. Vanlaethem. Art Déco en Modernisme in België, Tielt 1996, p. 111-112. 79. Het Brugsch Handelsblad. “Vrije Tribuun”. 31 januari 1925.
  77. “De Driehoek”, maandblad voor konstruktivistische kunst, onder de redactie van J. Peeters, november-decembernummer, 1925. In het julinummer een artikel over V. Servranckx.
  78. Parijs, Esplanade des Invalides, “Exposition internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes”, april-oktober.
  79. “Het Brugsch Handelsblad”, 16 mei.
  80. De ramen van het huis “Billiet” zijn in dezelfde kleuren geschilderd (1927).
  81. E. Pil, Victor Servranckx en de abstracte kunst in Victor Servranckx, tentoonstellingscatalogus, Brussel 1989, blz. 25, nota 72.
  82. Op de vooropening op 17 oktober 1964 van de tentoonstelling “Victor Servranckx, Elsene, Museum van Elsene 1964” had de auteur dezes een lang onderhoud met de schilder over de mislukte samenwerking met Hoste en Dr. De Beir. De schilder had blauwe lippen en auteur, toen medisch student, voorspelde een nabije dood met als getuige de schilder Gilbert Decock. Servranckx overleed op 11 december. De uitgesneden gouache, geplakt op papier, cat. nr. ?, is een geschenk van Mevrouw De Beir aan haar kleinzoon, de auteur, omdat hij “zoveel gemeen” had met zijn grootvader.
  83. Ann Verdonck heeft een reconstructie gemaakt van het environnement van de woonkamer van het huis Billiet. Tentoonstelling “Hoste in Zuid West-Vlaanderen”, cat. nr. 55, 58 en 89.
  84. De vloer is niet afgebroken, maar thans bekleed met een houten plankenvloer. In het huis “Billiet” is een dergelijke vloer in Schiedamse tegels, zij het in slechte toestand, nog aanwezig.
  85. Aagje Callebert in “Tentoonstelling Hoste en Zuid West-Vlaanderen”, Villa Eksternest te Rumbeke, blz. 43. Van het theetafeltje ontwerpt Hoste meerdere varianten.
  86. F. Jespers, compositie, olie op paneel, 90 x 60 cm., veiling Campo, nr. 77, 1969, nr. 202, en een verzameling Afrikaanse beelden.
  87. Een initiatief wordt ondernomen door K. Elno om de woning, met akkoord van de eigenaar, te klasseren. Maar in Brugge is men niet gevoelig voor het “Modernisme”. Karel Elno en Luc Peire hebben in 1958 een tentoonstelling ingericht in het Casino “Esthétique d’Aujourd’hui”. De toenmalige eigenaar, Dr. E. Mattelaer, was bevriend met de schilder, van wie hij een belangrijk werk verwerft. De poging van K. Elno stootte echter op verzet van Gouverneur P. van Outryve d’Ydewalle. De littekens van de oorlog zijn nog niet vergeten. De Gouverneur was een man van Londen. Hoste en Elno hadden zich tijdens W.O. II lichtjes verbrand.
  88. Anna Gernay kwam omstreeks 1921 naar Knokke. Zij kwam regelmatig bij de familie De Beir. Ze publiceerde dichtbundels, die ze schonk aan Dr. De Beir en de oudste kinderen en kocht werken van moderne kunstenaars. Bij haar intrede in de Karmel, deed ze afstand van haar fortuin en schonk een beeld van J. Minne aan Dr. De Beir en een werk van Servaes aan Depuydt. Later stichtte ze een Karmelklooster in India. Smets, op. cit. p. 155. Na W.O. II wordt de “Kolonie” een Atheneum.

 

Bij het opstellen van dit tweede deel heb ik dankbaar kunnen rekenen op de medewerking en de getuigenissen van volgende personen: Jean Buyck, Frank Chielens, W. Chielens, T. Chielens, Emmanuel De Beir, Paul De Beir, Patrick De Beir, Mark Derez, Thérèse Geerinckx-Jacobs, Danny Lannoy, Daisy Lippens, Lieve Mattelaer-De Beir, Frans Vanaght, Jos Vanderbreeden, Rose Werckx, Johan Winnepenninckx en Lode Wils.

Dokter Reimond de Beir, arts te Knokke (1879- 1945) - DEEL II

Paul B. Mattelaer

Cnocke is Hier
2003
40
044-068
Leonore Kuijkens
2023-06-19 14:43:22