Archeologische vondsten...

E. Cools

2018 07 25 110345In de zomer van 1967, bij het uitdiepen van een afwateringssloot langs de spoorlijn Brugge-Knokke vond de heer Van Overmeire Florent uit Duinbergen een beschadigd en sterk aangekorst bronzen kannetje ongeveer 1 m onder het maaiveld.

(vindplaats kadastrale sectie D, perceel 57 - enkele tientallen meter en zuiden van de hoeve Ter Poorte in de Vardenaarspolder).

Het gaat hier om een gegoten bronzen (of messing) kannetje van circa 22 cm hoog met een lichtgebogen tuit en lintvormig handvat oorspronkelijk rustend op drie pootjes waarvan er slechts één volledig bewaard is.

De bijna kogelronde buik met een diameter van 12,50 cm vertoont aan de onderzijde een kleine deuk met overlappende waaiervormige groeven. Aan de overliggende zijde is een spadesteek zichtbaar dat de wand niet alleen doorboord heeft maar ook diep ingedrukt en gebarsten. Beschadigingen wellicht aangebracht bij het vinden van dit voorwerp.

De hoge slanke hals verwijdt naar boven toe en loopt uit in een eenvoudige rand die naar buiten is afgeschuind (diameter 8 cm).

Op de tuit, even voor de gietopening, is aan weerszijden een verdikking merkbaar die samen met de lateraal ingekeepte mond een dierenkop (hond?) voorstelt.

De tuit is aangegoten op de schouder en met de kanhals verbonden door een brugje met ronde sectie. Na reiniging bleek dat het metaal plaatselijk erg is aangetast en dat de wand zelfs op een viertal plaatsen is doorboord.

Er zijn geen gietnaden, stempels of merken zichtbaar, wel een tiental kernsteuntjes die vrij onregelmatig verspreid zijn op de bodem, de buik en de hals.

Sporen van nabewerking met de vijl zijn nog merkbaar op de rand, de tuit en de pootjes.

Datering

De vondstomstandigheden laten geen stratigrafische reconstructie meer toe en de vinder herinnert zich geen sporen van verschillende lagen of begeleidende vondsten zodat we voor de datering van het stuk op vergelijkingsmateriaal aangewezen zijn. Uit Groot-Brittannië zijn documentaire en archeologische gegevens beschikbaar over vrijwel identieke kannetjes die toelaten ze te dateren vanaf het tweede kwart van de 14de eeuw tot in de vroege 15de eeuw.

Sommige soorten middeleeuws aardewerk schijnen geïnspireerd te zijn op of zelfs gekopieerd te zijn van metalen vaatwerk, of omgekeerd.

Een kan aardewerk met dierenkop-tuit werd vervaardigd voor Charles III van Anjou (+1386). Een licht gebogen versierde tuit van een kan in rood aardewerk gevonden te Raversijde vertoont eveneens een dierenkop met platliggende oren aan weerszijden van de tuit. Het stuk dateert uit de tweede helft van de 14de of het begin van de 15de eeuw.

Uit bovenstaande gegevens kan dit kannetje gedateerd worden tussen 1325 en 1425.

Herkomst

Over de plaatsen waar dergelijke kannetjes gegoten werden, is weinig bekend. Het kan een nevenproduct zijn van rondtrekkende klokkengieters maar anderzijds is ook geweten dat er geelgieters waren die zich toelegden op het vervaardigen van huishoudelijke waar.

Het zou ons niet verwonderen dat het stuk aangevoerd werd via het Zwin waarbij kan gedacht worden aan de drukke handelsbetrekkingen met Noord-Duitsland en meer bepaald Hamburg en Lübeck waar veel kopergieters werkzaam waren. Import uit Engeland via kustplaatsen zoals Wenduine, Heist of Blankenberge mag niet uitgesloten worden.

Een derde aanvoermogelijkheid moet misschien gezocht worden over land uit Brabant (Mechelen?) via een (Brugse?) markt.

Merkwaardig is dat dit kannetje gevonden werd in een volle plattelandsomgeving. Algemeen wordt aangenomen dat metalen vaatwerk, althans in onze streken, slechts te vinden was in de beter uitgeruste keukens van kloosters, kastelen, herenhuizen en grote hoeven.

Of de nabijgelegen hoeve Ter Poorte echter opklimt tot in de latere middeleeuwen weten we niet. Voorts dienen we nog rekening te houden met de verdwenen middeleeuwse vissersnederzettingen Scharporde (of Schaarte) op ongeveer 700 m N-0 en Windgat (700 m N-W) van de vindplaats gelegen.

Beide plaatsen zijn teniet gegaan “bi der vloghe van den zanden van den dunen” voor 1408.

Een interessant gegeven is tenslotte dat de hele streek geleden heeft bij de inval van de Engelse troepen in 1405: misschien is het kannetje in die periode in de grond geraakt?

Laat-Middeleeuwse bronzen voorwerpen van enige omvang zijn geen alledaagse vondsten omdat ze bij zware beschadiging meestal terug in de smeltkroes belandden.

Toch zijn er alleen al in West-Vlaanderen (Kortrijk) nog twee dergelijke kannetjes bekend.

Hopelijk wordt er van deze en gelijkaardige stukken ooit een vergelijkende studie gemaakt: wellicht kunnen alleen al op grond van technische en typologische kenmerken interessante besluiten getrokken worden.

Bron: Westvlaamse archaeologica-jaargang 2, 1986, afl. l

Met dank aan Dany Jones

 

Archeologische vondsten...

E. Cools

Heyst Leeft
2008
04
015-016
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:43:22