Bio-Bibliobiografie van Johan Ballegeer (1)

Eric Huys

Op 9 maart 1927 aanschouwde in het landelijke Lissewege, aan de rand van het poldermoeras, Johan Ballegeer het levenslicht. Op 1 januari 2006 is Johan gestorven na een rijk en gevuld leven.

De lagere school volgde hij te Lissewege. Gedurende de tweede wereldoorlog was hij humaniorastudent aan het Sint-Pieterscollege te Blankenberge. De opleiding voor onderwijzer doorliep hij aan de normaalschool te Torhout. Tijdens zijn legerdienst maakte hij grondig kennis met de krijgsmacht en het Frans in de École d’Officiers de la Force Aérienne te Nijvel en de École de Police Militaire te Etterbeek.

Een aantal opmerkelijke data in zijn curriculum:

1945: eerste artikel in het tijdschrift van de Vlaamse Toeristenbond;
1950: werkstudent in de Cokesfabriek te Zeebrugge;
1951: leraar aan de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge;
1952: trouwt met Anna Vanhulle;
1959: lid van “Heemkundige kring Sint-Guthago en eerste bijdrage in ons tijdschrift Rond de Poldertorens;
1960: stichter en conservator van het poldermuseum te Lissewege, later conservator van het Sincfala museum te Heist;
1970: hoofdredacteur van “Rond de Poldertorens”;
1983: einde leraarsloopbaan, begin van een voltijdse briljante schrijverscarrière.

Van jongs af aan bestond zijn belangstelling voor het schrijven. De ultieme wensdroom van zijn vader was dat Johan onderwijzer en eventueel schrijver zou worden. Deze betrachting is met meer dan succes volbracht.

Vader Adolf Ballegeer werkte als arbeider in de Zeebrugse Cokesfabriek. Als men naar zijn hobby’s zou gevraagd hebben, zou hij hoogstwaarschijnlijk niet gezegd hebben: stropen, pensejagen, peuren... Over zijn vader vertelde Johan dat hij allergisch was voor alles wat rood was, verder doodernstig, gezagsgetrouw, rigide en eigenlijk geen echt hartelijk man.

Zijn grootouders waren, volgens Adolf, van een hogere sociale klasse maar de drank heeft de familie doen vallen.., en Johan moest via zijn studies als schoolmeester deze scheve situatie weer rechttrekken en trouwens voor een meester deed iedereen zijn hoed af.

Moeder Paulien Neyts was het tegendeel: op en top van heel gewone afkomst, klein, dik, goedlachs en ze relativeerde alles en nog wat. De volksvrouw kon het goed vinden in de buurt. Eerst woonde de familie in het “Voorgeboefte”, later kocht zijn vader een huis achter “’t Reitje” te Lissewege. Beide buurten, de één al meer dan de andere, waren proletarisch in de ruimste zin van het woord.

Johan noemde de buurt van langs ‘t Reitje trouwens, tussen de twee oorlogen, het Lisseweegse Marollen kwartier. Moeder hield er een winkeltje waar arme mensen op de poef (op krediet) hun inkopen deden. Dit winkeltje, zei Adolf, moest dienen om Johans studies te kunnen betalen als hij er niet meer zou zijn. Lissewege, de polders, de zee waren Johans leefwereld... In de winkel hoorde Johan de verhalen van de kibbelende, kletsende en roddelende volksvrouwen, uit het leven gegrepen, waar of niet waar, vol levenswijsheden vermengd met klap en achterklap. Een oude buurvrouw, Marie Braet, kon urenlang vertellen over spoken, heksen...

Als knaap las hij alles wat hij onderhanden kreeg bij de flakkerende klaarte van de Leuvense stoof, waarvan het deksel was opgelicht. Zou het waar zijn dat hij Zola’s “De Buik van Parijs” las vóór hij tien jaar oud was? Johan studeerde, las, luisterde, ravotte, en wanneer er een frats gebeurde, was deze Uilenspiegel nooit ver uit de buurt. Een stuk van het leven van zijn ouders, het Voorgeboefte en langs ‘t Reitje, zijn jeugd, het schoolleven, het dorpsleven tijdens het interbellum, beschrijft Johan o.a. in “Het Spook van Dinsdagavond”, “Over hazen en pensejagen” en “Lisseweegse herinneringen”

De stamboom van de Lisseweegse tak van de familie Ballegeer in Vlaanderen gaat terug tot in 1629 te Oedelem. Tot het einde van de l9de eeuw probeerden de meeste leden daar te overleven in de schrale zandgrond. Grootvader Fonsen of Mitte moest, economisch noodgedwongen, zijn geboortegrond verlaten en emigreerde naar Lissewege, samen met Emma Goossens, om te helpen bij de aanleg van de haven van Zeebrugge.

De oorsprong van zijn achternaam zou volgens de familietraditie afkomstig zijn van Spanje, nl. Balaguer 2. Bij de familie Balaguer zou joods bloed door de aderen stromen. Dit laatste gegeven heeft het denken van Johan duidelijk beïnvloed. Tijdens de jaren ‘30 heeft hij de houding van zijn vader t.o.v. het katholieke geloof zien veranderen: van onverschillig naar een “goede” katholiek en Vlaamsgezind. Was dit uit schrik voor de Nieuwe Orde? Probeerde hij zo zijn vermoedelijke joodse oorsprong te camoufleren? In zijn boeken “Een vrouw in een bos”, over Madalena Ferdinandez y d’Eskarra, “Immor tellen voor Blanquina” verwijst Johan herhaalde malen naar de Spaans-joodse Balaguers, de inquisitie, de genadeloze vervolging van andersdenkenden, joden, vermeende heksen. Het zijn regelrechte aanklachten tegen rassen- en vrouwenhaat, discriminatie, onverdraagzaamheid, inquisitie. Ook in zijn werken over W.O.ll, zoals “Vlucht naar Perzië”, “Tamarah wil ook mee”, “Zoals alle water keert weer naar de bron” is het joodse thema zeer belangrijk.

Na de oorlog gaat Johan verder studeren aan de Torhoutse normaalschool. De sfeer was helemaal anders dan in dergelijke instellingen vandaag: er heerste een ijzeren discipline, de sociale afkomst speelde een belangrijke rol bij de behandeling van de studenten, en wanneer Johan op zondagavond ging kaarten bij Vanhulle’s, wist men reeds op woensdag te Torhout dat hij daar ging vrijen. Het spionagenetwerk van de school werkte onberispelijk. Al bij al heeft hij zich daar goed gevoeld. Het vak geschiedenis, gedoceerd door priester Sylvain Vyncke, veroverde definitief het hart en denken van onze jonge aspirant-schoolmeester. Zijn leraars Nederlands, Karel de Busschere en Maurits Van Elslande, rangeerden hem op het literaire spoor. Maar ook andere kunsten, zoals toneel en muziek boeiden hem. Johan had de internaatrekeningen bewaard en hij bekeek ze met de prangende vraag: hoe konden mijn ouders dat betalen??? Dankbaar koesterde hij deze schatten uit het verleden.

Als overtuigd Vlaming koos hij bewust voor een Franstalige legerdienst. Zijn uitstekende kennis van het Frans maakt zijn Vlaams engagement nog overtuigender, actiever en scherper. Van 1945 af publiceerde hij bijdragen in het tijdschrift van de Vlaamse toeristenbond (V.T.B.), wat niet evident was, zo kort na de oorlog en in volle repressie. De V.T.B. en V.A.B. werden door velen aanzien als zijnde zwart en verbrand. In verschillende boeken kwam het thema oorlog uitgebreid aan bod. In “Célines grote oorlog” b.v. brengt hij ons, naast alle oorlogsgruwel en surrealistische gebeurtenissen, in contact met de frontbeweging.

De onrechtvaardige, onbillijke manier waarop de Vlaamse frontsoldaten behandeld werden door hun Franstalige meerderen, arrogante officieren, wordt hier uitvoerig behandeld. We ontmoeten er Cyriel Verschaeve, de gebroeders Van Raemdonck, Daels, leiders van de frontbeweging. Het is het verhaal van het groeiend Vlaams bewustzijn, dat steeds heviger werd naarmate het meer verboden werd. De oorlogsjaren hebben een diepe indruk nagelaten op de schrijver. Getuige zijn het aantal boeken dat hij aan deze indringende gebeurtenissen wijdde. Vanaf september 1939 was de oorlogssfeer voelbaar.

In 1940 kwam de Duitse bezetting: horen, zien en zwijgen. Te voet ging hij dagelijks naar het college te Blankenberge langs bunkers, munitieopslagplaatsen, mijnenvelden, schildwachten. Na de oorlog volgde de repressie, de witten en zwarten, ook te Lissewege. Heel wat boeken en artikels hebben de oorlog als onderwerp. In “Barbe wil geen rapier”, dat handelt over de slag bij Nieuwpoort (1600), zette de schrijver zich geëngageerd af tegen alles wat maar met brutaal geweld, oorlog te maken heeft.

“Célines grote oorlog” 3 is geschiedenisonderricht in een verhaal. Het is alsof de lezer getuige is van de gebeurtenissen. De ulanen (lichtbewapende bereden soldaat), de beschietingen, de moordpartijen, de brutaliteit, de gewonden, de vluchtelingen, de loopgravengevechten, de wanhoop, de ellende, de dodendans, oorlogsverpleegsters, militaire hospitalen, de geur van dood en verderf, brengen de oorlog tot zijn ware proporties: totaal zinloos, onmenselijk, onwezenlijk, onwerkelijk, waanzinnig, één grote troep, maar toch zijn er echte mensen die zich belangeloos voor hun medemens inzetten. De wereld is nog niet helemaal hopeloos. De namen van de gesneuvelden zijn gegrift op de oorlogsmonumenten.

Johan bracht ze terug levend in de herinnering. Ook over de Tweede Wereldoorlog heeft Johan een aantal boeken geschreven.

In 1950 werd hij leraar aan de lagere afdeling van het Brugse Sint Lodewijkscollege. Perfect Frans spreken, reserveofficier zijn en het volgen van lessen aan het hoger instituut voor opvoedkunde, waren de minimum voorwaarden om de “schone ziel” van het kind te mogen kneden. Het eerder verfranste en aristocratische milieu van “Saint-Louis” bezorgde hem, als zoon van een fabrieksarbeider en een eenvoudige winkelierster uit Lissewege, als flamingant en als breeddenkend mens, zeker geen gemakkelijke tijden. Confrontaties met de directie en de ouders waren dan ook legio.

Eén van zijn gevleugelde gezegdes: “in mijn vrije tijd geef ik les aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge”. Zijn leerlingen bezorgden hem echter stof voor een aantal jeugdboeken. Een didactische uitstap en een doodskop in de Smedenpoort waren de inspiratie voor “Barbele slaat den trommele”. De achterkleinzoon of zoiets van een kapitein van de Oostendse Compagnie bezorgde Johan het logboek van “De Keyserinne”. De kaping van een bus, een les over Columbus, een les over seksuele opvoeding, het vinden van een rouwprentje van een verdronken 14-jarige vissersjongen, een verblijf op een strand, Juan Luis Vives borstbeeld, een rondleiding aan de Poortersloge te Brugge, de overbrenging van het lijk van Cyriel Verschaeve naar Alveringem, waren inspiratiebronnen voor evenveel boeken.

Eén van de redenen waarom Johan jeugdboeken schrijft, is liefde voor de jongeren. Hij wil hun aandacht vestigen op de cultuur, de geschiedenis, de heemkunde, de folklore en vooral op de menselijke waarden. Als moderne pedagoog betrok hij zijn leerlingen bij het maken van handboeken voor geschiedenis. Opmerkingen van jongens of meisjes inspireerden hem meer dan eens om een nieuw boek te schrijven.

In 1952 huwde Johan met Anna Vanhulle. Ze kregen drie dochters. Het vrouwelijke speelde een belangrijke rol in zijn leven en stond ook centraal in veel van zijn jeugdboeken. Meestal waren de hoofdpersonages tienermeiden met karakter. “Geen meiden aan boord” is de geschiedenis van een meisje, dat verkleed als jongen de ijslandvaart aan den lijve ondervindt. De vermenging van de historische werkelijkheid en het vleugje romantiek, emotie, verbeelding maakt dit boek tot een pareltje. Niets menselijks was Johan vreemd. Hij werd soms zelfs een idool, een vedette, een ster voor heel wat meisjes. Met grote genegenheid en begrip beantwoordde hij in brieven en voordrachten hun gevoelens, hun wensen. Op de vraag waarom hij meestal meisjes als hoofdpersonage opvoerde, antwoordde hij: “meisjes lezen meer dan jongens en ik schrijf om gelezen te worden”.

De meeste boeken van Johan stralen een sociale gedrevenheid uit. De strijd tegen de sociale discriminatie, de onrechtvaardigheid, de uitbuiting was een thema dat steeds terugkeerde. “Geen meiden aan boord” vertelt het verhaal van de IJslandvaarders, van kinderen die met een grauw allegaartje ruwe kerels maanden onderweg zijn op ruige zeeën, van het zeemansleven in zijn rauwe werkelijkheid, van de 20-uren werkdag, van bloed, ingewanden, sneeuw, ijs, gekloven en bevroren handen, van scheepsrampen, van leefomstandigheden. De keuze van de heldin was niet ingegeven door een politieke of maatschappelijke keuze maar ze was gedwongen door de sociale omstandigheden 4. Johan had een sterk gevoel voor humor. Hij bespeelde het hele gamma: van nonsens, over milde spot, tot het cynische, zelfs sarcastische toe, soms tragikomisch maar nooit kwetsend. Het was één van zijn manieren om zich te confronteren met de soms bittere werkelijkheid. Er werd hem eens gevraagd of hij van dieren hield: ‘ja”, zei hij, “van honden, katten, konijn met pruimen, paling in de room” Zijn vader vond boeken te duur, dus zei hij aan Johan dat hij ze maar zelf moest schrijven. Eén van de hobby’s van Johan was de kat uit de boom kijken.

Is een boek van Johan Ballegeer wel wetenschappelijk verantwoord ? Permitteerde hij zich niet teveel dichterlijke vrijheden ? Sloeg zijn fantasie bij geschiedkundige feiten niet teveel op hol ? Er is daar onderzoek over gedaan aan de Katholieke Universiteit te Leuven. Conclusie: de historische feiten en hun context zijn volledig betrouwbaar.

Johan was een onvermoeibare literaire duizendpoot en een onmiskenbaar geïnspireerd meesterschrijver: naast zijn jeugdboeken en romans produceerde hij tientallen wetenschappelijke bijdragen over de geschiedenis van de Zwinstreek, een boek over sprookjes, sagen, legenden en anekdoten, een zeer groot aantal gidsen en folkloristische werken (bv. Gidsen over de Zwinstreek, Lissewege, Brugge), een aantal kunsthistorische werken (bv. de kerk van Lissewege kent voor hem geen geheimen meer)

In de jaren ‘80 gaf de plaatselijke pers hem... een “consilium abeundi”: de raad om ermee te stoppen, wegens te oud, uitgezongen, opgedroogd, uitgeschreven. Johan gaf ze lik op stuk. Zijn geschied- en letterkundige loopbaan bereikte ongekende hoogtepunten.

Bibliografie

1. Handboek

Bij ons gebeurd: Vaderlandse geschiedenis heemkundig aangepast voor de tweede graad der Lagere scholen en de voorbereidende klassen op het M. 0. van Brugge en omstreken, Brugge, De Tempel, 1958, 46 p.

2. Jeugdboeken

  • Van een wonder beeld, met illustraties van Johan Monbaillu, Freddy Rodeyns, Thierry Lebbe, Johan van Walleghem, Filip van den Bussche, Philip Maene, Henri Lamiroy, Frank Schelstraete, Brugge, Verbeke-Loys, 1965, 72 p.
  • Allen die het zwaard grijpen: Historisch verhaal om en rond Willem van Saeftinge, met illustraties van Stef van Stiphout, Lier, Van In, 1968, 106 p.
  • Het geheim van de gescheurde frietzak, met illustraties van Stef van Stiphout, Lier, Van In, 1969, 118 p.
  • De Scheepsjongens van de Keyserinne, illustraties van Stef van Stiphout, Antw., Standaard, 1969, 120 p.
  • Carausius: Hij die de zee beheerst, illustraties van Stef van Stiphout, Antw., Standaard, 1969, 120 p.
  • De ridders van de Groene tente, met illustraties: Wim Doiphyn, Antw., Ned. Boekhandel, 1970, 99 p.
  • Barbele slaet den trommele, met illustraties van Stef van Stiphout, Antwerpen,  Standaard, 1972, 94 p.
  • Beertje van de Loge, Brugge, met illustraties van Annie van Houtte, Raaklijn, 1972, 64 p.
  • De Marulle van Kris de Lange, met illustraties van Stef van Stiphout, Antw., Standaard, 1973, 117 p.
  • Judith, met illustraties van Stef van Stiphout, Antwerpen, Standaard, 1974, 132 p.
  • Jan zonder Vrees in het graf van de Hertog, llustraties van Stef van Stiphout, Antw., De Ned. Boekhandel, 1977, 110 p.
  • De kinderen van de Regenboog, Averbode, Altiora, 1979, 80 p.
  • Borke uit de Taiga, Averbode, Altiora, 1979, 32 p.
  • David, Antwerpen, Standaard, 1979, 160 p.
  • Dat vreemde meisje uit Moab, in Vlaamse schrijvers, verhalen omnibus, Aartselaar, Deltas, 1979.
  • Liederik en Finaert, in Vlaamse schrijvers, verhalen voor de jeugd, Aartselaar, Deltas, 1980.
  • Mompelje, Antwerpen, Standaard, 1980, 126 p.
  • Sjalom, zie Colombus, met illustraties van Frans Montauban, Antwerpen, Standaard, 1981, 120p.
  • Ashalim, in avonturen omnibus, Aartselaar, Deltas, 1981.
  • Een gaaqe in je hersenpan, in Maxi-top, Averbode, Altoria, 1982.
  • Het Maagdenschip, in Maxi-top, Averbode, Altoria, 1982.
  • De H 77 is gebleven, met illustraties van Frans Montauban, Antwerpen, Standaard, 1982. 120 p.
  • Geen meiden aan boord: Een IJslandvaardersepos, Averbode, Altiora, 1985, 176
  • Om het land te beschermen, Averbode, Altiora, 1987, 128 p.
  • Celines grote oorlog, Averbode, Altiora, 1987, 192 p.
  • Natte sporen op de trap, Averbode, Altiora, 1988, 140 p.
  • Maria van Brabant, Malle, De Sikkel, 1988, 32 p.
  • Damiaan: Kamiano is liefde, Averbode, Altiora, 1989, 152 p.
  • We trouwen als de keizer komt, Averbode, Altiora, 1990, 142 p.
  • Lien gaat naar Amerika, Averbode, Altiora, 1990, 192 p.
  • Kein Mädchen an Bord, Kevelaer, Anrich Verlag, 1990, 176 p.
  • Princessa, Averbode, Altiora, 1991, 51 p.
  • Een eiland zoeken, Averbode, Altiora, 1991, 196 p.
  • Het eerste litteken, Averbode, Altiora, 1991, 238 p.
  • De vijfjaargetijden, Oostende, Manga, 1992, 124 p.
  • Die erste Narbe, Kevelaer, Anrich Verlag, 1992, 238 p.
  • Kaperkapitën Jan Bart, Kevelaer, Anrich Verlag, 1992.
  • Op een wit paard, Averbode, Altiora, 1992.
  • Een vrouw is een bos, Oostende, Manga, 1993.
  • Prinses van de Wind, Haarlem, Holland, 1994.
  • Geen tijd te verliezen, Hulsthout, D.K.S., 1994.
  • Anne in de theepot, Hulsthout, D.K.S., 1995.
  • Het meisje Woeps, Hulsthout, D.K.S., 1996.
  • Tingis en haar witte wolf~ Aartselaar, Deltas, 1996.
  • Het spook van dinsdagavond, Antwerpen, Houtekiet, 1997; 114 p.
  • Het Geheim van de Drenkeling, Aartselaar, Deltas, 1997, 172 p.
  • Barbe wil geen rapier, Antwerpen, met illustraties van Marcel Rouffa, Facet, 1999, 130 p.
  • De reis van Bette Reis, Tienen, Aqua Fortis, 2001.
  • De Held die niet gevallen was, Tienen, Aqua Fortis, 2001.
  • Vlucht naar Perzië, Tienen, Aqua Fortis, 2001.
  • Tamarah wil ook mee, Mechelen, Bakermat, 2001.

3. Romans

  • Immortellen voor Blanquina, Antwerpen, C. de Vries-Brouwers, 1977, 165 p.
  • Zoals alle water keert weer naar de bron, Gent, Het Volk, 1985, 178 p.
  • Een vrouw is een bos, Oostende, Manga, 1993, 242 p.

4. Sprookjes, sagen, legenden en anekdoten

  • Spokerijen in het Brugse Vrije, sagen, legenden en volksverhalen, s.I., 1979.
  • Honderd Brugsche legenden, sprookjes, sagen, anekdoten, spook- en heksenverhalen waar~ waarachtig en waarschijnlijk klap en achterklap om te lezen of om voor te lezen, Brugge, Raaklijn, 1984, 204 p.

5 Gidsen en folkloristische werken

  • Scenario Saeftinghe stoet, Lissewege, Inrichtend Komitee, 1965.
  • Wandelgids voor Lissewege, Antwerpen, VTB, 1969.
  • Langs Brugse Beelden, Brugge, Raaklijn, 1976, 160 p.
  • De Visserij langs Vlaanderens kust in oude prentkaarten, met Jean-Pierre
  • Braems, Zaltbommel, Europese bibliotheek, 1976, 120 p.
  • Kerktorenbezoek te Lissewege, Antwerpen, VTB, 1977, 14 p.
  • De Zwinstreek in oude prentkaarten dlii, Zaltbommel, Europese bibliotheek, 1977,80 p.
  • Heist in oude prentkaarten dlii, Zaltbommel, Europese bibliotheek, 1977, 80 p.
  • Dorpen achter de Genteie in oude prentkaarten: waarin opgenomen afbeeldingen in Blankenberge, Houtave, Klemskerke, Lissewege, Meetkerke, Nieuwmunster,
  • Sint-Pieters-op-de-de-Dijk, Stalhille, Uitkerke, Vlissegem, Zuienkerke en Zwankendamme, Zaltbommel, Europese bibliotheek, 1977, 80 p.
  • Kastelen in het Brugse in oude prentkaarten, met Jean-Pierre Braems, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1977, 80 p.
  • Knokke in oude prentkaarten dl II, met Jean-Pierre Braems, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1977, 80 p.
  • Melkmeisjes en hondenkarren in oude prentkaarten, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1977, 80 p.
  • Vlas, kant en spellenwerksters in oude prentkaarten, met Jean-Pierre Braems, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1977, 80 p.
  • Tussen Noordzee en Noordzee in oude prentkaarten, met Edwin Vandenberghe, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1978, 80 p.
  • Zeebrugge in oude prentkaarten d3, met Jean-Pierre Braems, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1978, 80 p.
  • Lissewege in oude prentkaarten, met Armand Lommerville, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1978, 80 p.
  • Binnenscheepvaart in het Brugse Vrije in oude prentkaarten, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1978, 80 p.
  • Spokerijen in het Brugse Vrije in oude prentkaarten, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1979, 80 p.
  • De visserij langs de Frans-Vlaamse kust in oude prentkaarten; La Pôche maritime de la Flandre française en cartes postales anciennes, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1979, 120 p.
  • Dudzele in oude prentkaarten, met Pol Danneels, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1981, 80 p.
  • De Haan in oude prentkaarten, met Edwin Vandenberghe, Zaltbommel, Europ. bibliotheek, 1982, 92 p.
  • Gids voor het oude Brugge, Antwerpen, Standaard, 1983, 335 p.
  • 75 jaar Koninklijke Fanfare “Kunst en Vermaak” te Lissewege, Lissewege, Kunst en Vermaak, 1986, 88 p.
  • Willem van Saeftinghe tocht, Lissewege, VVV & T, 1987, 8 p.
  • Gids voor Lissewege, Lissewege, VVV & t, 1986, 86 p.
  • Gids voor de Zwinstreek, Antwerpen, Standaard, 1986.
  • Wandelen in Lissewege, VVV & T, 1987.
  • Memling wandelroute, De Valckenaere, Lissewege, 1994.
  • Duizendjaar Lissewege, met Rudy Desmedt, Lissewege, VVV & T, s.d.
  • Heemkundig museum Sincfala, wegwijzer, s.l., 1998.
  • Dan zullen de stenen spreken. Dorpswandeling in en rond de O.L.
  • Vrouwbezoekingskerk van Lissewege, VVV Lissewege, 1998.
  • Ontdek Lissewege. Waar de geest van de Tempellers zweeft, VVV Lissewege, 1998.
  • Rendons-nous à Lissewege. Oû rode encore l’ombre des Tempeliers, VVV Lissewege, 1998.
  • Kroniek van Lissewege of de teloorgang van een agrarisch dorp, Lissewege, Eigen Beheer, s.d.
  • Gids voor de Zwinstreek, Nieuwkerken-Waas, Streekboek, 1999, 155 p.
  • Het Oosten Brugge, Brugge, Bartje van de Loge, s.d., 84 p.
  • Kroniek van Lissewege of teloorgang van een agrarisch dorp, Lissewege, eigen beheer, s.d.
  • Archiefbeelden Knokke-Heist, Aalst, 2003.

6. Kunsthistorische werken

  • De Kerk van Lissewege, de Tempeliers, de Compagnons: ‘n alternatieve hypothese, Brugge, Van de Wiele, 1985, 64 p., iii.
  • Walram Romboudt en de houtsculptuur in de O.L. V.-kerk te Lissewege, Lissewege, V\JV & T, 1986, 28 p.
  • Drie eeuwen kapel ter Doest, Lissewege, V\JV & T, 1987, 32 p.
  • Stadhuis Brugge: Vrijmetselaarsmotieven, schoonheid en mysterie in de Brugse gotiek, Wommelgem, Den Gulden Engel, 1987, 96 p.

7. Liber Amicorum

  • Liber Amicorum René Dekeyser, Oostkerke, Heemkundige Kring St.-Guthago, 1985, 208 p.

8. Rond de Poldertorens

  • Index & analiticum op Rond de Poldertorens, 1-40, Lissewege, Sint-Guthago, 300 p.
  • Ballegeer J., Jean Parmentier, Schilder van de stilte, in Liber Amicorum René De Keyser, Oostkerke, 1985, p. 17-42.
  • De Keyser R., De tienden te Lissewege, in R.d.P., 1, 2, 1959, p. 6-7.
  • Topografie van Lissewege, in R.d.P., l, 2, 1959, p. 7-12.
  • In de Standaard van 26 juli 1959 lezen wij (vondst grafzerk van Jooris Rombaut te Lissewege door J.Ballegeer), in R.d.P., 1, 2, 1959, p. 21.
  • Topografie van Lissewege, in R.d.P., 1, 4, 1959, p. 10 e.v.
  • 27 september 1959: Lissewege, J. Ballegeer, in R.d.P., 1, 4, 1959, p. 25-26.
  • Topografie van Lissewege, in R.d.P., II, 1, 1960, p. 9-13.
  • Pachten en profetieën in ‘t Noordvrije, in R.d.P., 11,1, 1960, p. 22-24.
  • Topografie van Lissewege, in R.d.P., II, 2, 1960, p. 14-17.
  • Juul Pintelon en z’n balpupe, in R.d.P., II, 4, 1960, p. 32-34.
  • Klein-Lissewege naar Groot-Brugge, in R.d.P., III, 1961, p. 35-36.
  • Lissewege: en leid ons niet in bekoring.~, in R.d.P., IV, 1962, p. 106-1 07.
  • Café St.-Amand te Lissewege, in R.d.P., IV, 1962, p107.
  • De Mote te Lissewege verdwijnt, in R.d.P., IV, 1962, p. 107.
  • Daar vliegt een Westkapellenaar, in R.d.P., IV, 1962, p. 159.
  • Handtekeningen en Sibbetekens te Lissewege in de XVIIe eeuw, in R.d.P., VI, 1964, p. 32-41.
  • Lissewege, oude grafzerken, in R.d.P., VI, 1964, p. 98-1 00.
  • Wordingsgeschiedenis van het vrij ondetwijs te Lissewege, in R.d.P., V, 1965.
  • Taalsprokkelingen, in R.d.P., VIII, 1966, p. 72.
  • Jeugdboek J. Ballegeer, in R.d.P., IX, 1967, p. 130.
  • Schilders in Rond de Poldertorens, in R.d.P., X, 1968, p. 43 en 119.
  • Vandepitte G., Begin van Vrij Onderwijs te Lissewege, in R.d.P., X, 1968, p.152-155.
  • Allen die het zwaard grijpen, J. Ballegeer, in R.d.P., XI, 1969, p. 73.
  • Frans Borluut, een niet onbesproken Lisseweegs predikant, in R.d.P., XIV, 1972, p. 82-87.
  • 14-18 te Lissewege in het Liber Memoralis, in R.d.P., XIV, 1972.
  • Een brief uit Amerika, in R.d.P., XVIII, 1976, p. 91 -146.
  • Coornaert M., bespreking van het boek van Ballegeer J., Braems J.P., De
  • Visserij langs Vlaanderens kust in oude prentkaarten, in R.d.P., XIX, 1977, p. 39 41.
  • De klokken van Lissewege, in R.d.P., XIX, 1977, p. 42.
  • Een politiek bedrijvig onderpastoor te Lissewege, in R.d.P., XX, 1978, p. 155182.
  • De Keyser M., St.-Guthago viert zijn 20 jaar, in R. d. P., XXI, 1979, p. 43-47.
  • De Keyser R., Het nieuwe omslagvignet, 800 jaar stadsrechten te Damme 1180-1980, in R.d.P., XXII, 1980, 4 p.
  • Duitse decoratiekunst te Lissewege (1914-1918), in R.d.P., XXIII, 1981, p. 35-36.
  • Praatjes bij de kapper, in R.d.P., XXV, 1983, p. 127-1 28.
  • Heette hij “De Lissewegaar”?, in R. d. P., XXVI, 1984, p. 1-2.
  • Kasteelomwalling in Lissewege, in R.d.P., XXVI, 1984, p. 154.
  • Jozef Louis Maria Notredaeme, in R.d.P., XXVII, 1985, p. 25-30.
  • Tentoonstelling Zwinstreek, in R.d.P., XXVII, 1985, p. 36-37.
  • Voor onze kartofilisten, in R.d.P., XXVIII, 1986, p. 5-6.
  • De vier gekroonden te Dudzele Maar ook te Brugge en te Londen, in R.d.P., XXVIII, 1986, p. 189-1 90.
  • Willem van Bonem de tempeliers de slag der Gulden sporen, in R.d.P., XXIX, 1987, p. 11-23.
  • Lissewege, een pedagogisch conferentiewerk uit 1911, in R.d.P., XXIX, 1987, p. 129-149.
  • Renvoye aen den prince-leser, in R.d.P., XXXI, 1989, p. 3.
  • Staet van Goede Juliaan Lauwereyns-Callewaert, timmerman, Lissewege 1763, in R.d.P., XXXII, 1990, p. 127-157.
  • Jacob van Oosts Maria en Magdalena te Lissewege, in R. d. P., XXXIII, 1991, p. 89-94.
  • Het wapen van Sint-Anna-ter-Muiden, in R.d.P., XXXIV, 1992, p. 39-40.
  • Aan wie hoort het Lisseweegs Vaartje toe?, in R.d.P., XXXV, 1993, p. 3-11.
  • In memoriam Maurits Coornaert, in R.d.P., XXXV, 1993, p. 106-1 07.
  • Woord vooraf~ in R.d.P., XXXVI, 1994, p. 3.
  • An Flandres Küste, in R.d.P., XXXVI, 1994, p. 4-8.
  • Liederen uit de oorlog 1914-1918, inleiding, in R.d.P., XXXVI, 1994, p. 43-54.
  • Afscheidsgroet, in R.d.P., XXXVII, 1995, p. 5.
  • Een Lisseweegse straat in 1928, in R.d.P., XXXVII, 1995, p. 18-27.
  • De zeeslag bij Knokke (1340), in R.d.P., XXXVII, 1995, p. 39-50.
  • Heraldiek onder de Poldertorens, in R. d. P., XXXVII, 1995, p. 124-140.
  • Gewoon tot ziens (in memoriam Yves Parmentier), in R.d.P., XXXVIII, 1996, p. 40
  • Kroniek van de Lisseweegse klokken, in R.d.P., XXXVIII, 1996, p. 42-48.
  • Afscheid van René, in R.d.P., XXXVIII, 1996, p. 74-75.
  • Afscheid van Antoon (in memoriam Antoon Verminck), in R.d.P., XXXVIII, 1996, p. 109.
  • Opnieuw, in R.d.P., XXXIX, 1997, p. 3-4.
  • Verpachting van de tienden te Lissewege, in R.d.P., XXXIX, 1997, p. 12-24.
  • Pensejagen in de polder, in R.d.P., XXXIX, 1997, p. 115-123.
  • In memoriam Yves Parmentier ... met een zachte hamer, in R.d.P., XXXIX, 1997, p. 124-128.
  • Shipley D., Napoleon in Knokke, in R.d.P., XXXIX, 1997, p. 147. 40!, in R.d.P., XL, 1998, p. 3-5.
  • Sporen van spionnage, in R.d.P., XL, 1998, p. 29-31.
  • De bunkers te Lissewege, in R.d.P., XL, 1998, p. 39-46.
  • Notities uit het Lisseweegs Liber Memorialis; kerkrestauratie, pachtperikelen en
  • Eerste Wereldoorlog, in R.d.P., XL, 1998, p. 86-94.
  • Jubelen, in R.d.P., XL, 1998, p. 107-115.
  • Op zoek naar de beer van Lissewege, in R.d.P., XL, 1998, p. 129-1 30.
  • Het mestaktieplan, in R.d.P., XLI, 1999, p. 147-151.
  • Hoe de Vlamingen Engeland beschaafden, in R.d.P., XLII, 2000, p. 37-65.
  • Wandeling door het rustieke Lissewege, in R.d.P., XLII, 2000, p. 84-92.
  • Dwangbevel, in R.d.P., XLII, 2000, p. 142.
  • Over hazen en pensejagers, in R.d.P., XLIII, 2001, p. 1-36.
  • In memoriam Albert de Keyser, in R.d.P., XLIII, 2001, p. 40-42.
  • Verdwenen: sluiswachtershuis te Zwankendamme, in R.d.P., XLIII, 2001, p. 59 61.
  • Het mirakel van Lissewege, 1653, in R.d.P., XLIV, 2002, p. 20-22.
  • Lisseweegse herinneringen: volkskundige notities, in R.d.P., XLIV, 2002, p. 39 53.
  • Lisseweegse herinneringen: volkskundige notities, deel II, in R.d.P., XLIV, 2002, p. 75-87.
  • Hoe een Duits soldaat wegvluchtte uit Knokke, in R.d.P., XLIV, 2002, p. 106-1 08.
  • Lisseweegse herinneringen: volkskundige notities, deel III, in R.d.P., XLIV, 2002, p. 111-133. 11 juli 2003:
  • Bal der oud-strijders, in R.d.P., XLV, 2003, p. 40-47.
  • Station Lissewege beschermd, in R.d.P., XLV, 2003, p. 63-65.
  • Monumentdag 2003 te Zeebrugge, in R.d.P., XLV, 2003, p. 75-83.
  • Praatjes bij straatjes, in R.d.P., XLV, 2003, p. 109-147.
  • Het Lisseweegs vaartje, in R.d.P., XLVI, 2004, p. 27-31.
  • Kapellen in onze Zwinstreek, in R.d.P., XLVI, 2004, p. 33-82.
  • Honderdjaar Engelsen en hun Anglican Church te Knokke, in R.d.P., XLVI, 2004, p. 163-166.
  • Molens in de Zwinstreek, in R.d.P., XLVII, 2005, p. 39-78.
  • 175 jaar België, in R.d.P., XLVII, 2005, p. 102-112.
  • Lisseweegse dorpsfiguren: Berten Mylle, in R.d.P., XLVII, 2005, p. 149-1 50.
  • Rond de Poldertorens en St.-Guthago tijdingen. Index en analiticum op de jaargangen 1 tot 40, Lissewege, St.-Guthago, 1999, 257 p.
  • Lissewege bestaat niet meer, in Sint-Guthago tijdingen, 1988, nr. 135.
  • Gewoon een woord van lof Huldegedicht voor R. de Keyser, in Sint Guthago tijdingen, 1991,nr. 165.
  • Geen rozen zonder doornen, in Sint-Guthago tijdingen, 1991 ,nr. 172 en 173.
  • Vijftig jaar kerkkoor in Lissewege, in Sint-Guthago tijdingen, 1992, nr. 174.
  • VoIksgeloof~ bijgeloof~ kerkgeloof, in Sint-Guthago tijdingen, 1992, nr. 176.
  • Brugge bevrijd of bevnjdt?, in Sint-Guthago tijdingen, oktober 1994.
  • Ons Kanon, in Sint- Guthago tijdingen, september 1996.
  • Jacob Reyvaert en zijn tijd, in Sint- Guthago tijdingen, 1999.
  • Heemkunde en filatelie, in Sint- Guthago tijdingen, nr. 288, augustus 2001.
  • Het Zomerdreefje, in Sint- Guthago tijdingen, nr. 290, oktober 2001.

9. Bijdragen in tijdschriften en/of dagbladen, korte verhalen, cursiefjes

  • Lissewege, het witte dorp in Vlaanderen, in De Toerist, Antwerpen, december 1945, p. 92.
  • Het Groot ter Doest, in De Toerist, Antwerpen, mei 1947, p. 113-114.
  • Geheugensteuntjes en geheugenwerk, Pedagogische Periodiek, 1955.
  • Hoe schrijf ik een geschiedenisboekje voor mijn klas? In Geschiedenis en onderwijs, Brussel, Belgische Federatie voor Geschiedenisleraars, Brussel, 1956.
  • Lissewege sedert 1944, in De Toerist, Antwerpen, 16 augustus 1956.
  • 25 jaar geleden werd Zwankendamme geboren, in Het Volk, 2 en 4 december 1957.
  • Dudzele verloochende zijn geschiedenis niet, in Het Volk, 8 december 1956.
  • Meetkerke, merkwaardig polderdorp, in Het Volk, 2 december 1957.
  • Wie was Walram Romboudt? in Burgerwelzijn, 10, 17 en 24 april 1957.
  • Walram Romboudt, kunstambachtsman, 1589-1668, in Annales de la Société d’Emulation, Brugge, 1959.
  • Lissewege en Spanje, in Burgerwelzijn, 1960.
  • Walram Romboudt, Lisseweges kunstenaar, in De Bond, 22 oktober 1960.
  • Een Boerenmuseum. Waar halen ze het uit? in De Boer, Leuven 22 oktober 1960.
  • Lisseweegs drieluik. Saeftinghe, Reyvaert, Romboudt, in De Toerist, 1960.
  • Walram Romboudt uit Lissewege, in Ons Volk, 19 januari 1961.
  • Beeld van O.-L.-Vrouw van Lissewege, in Kapel en Beeld, juli 1962.
  • Moederdag, gedicht, in De Opvoerder, 1967.
  • De Holbewoners, cursiefje, in Haec Olim, XVIII, 1968.
  • Brugse sprokkelingen. Een proces omtrent het huis De Clau, in Brugse Ommeland, nr. 9, p. 36.
  • Metriek Stelsel anders bekeken, in De Opvoeder, 1969.
  • Van Roodkapje en mémoire de Wulf; sprookje, in Burgerwelzijn, 1965.
  • Als ‘t brandt in de Kwikker. Duitse klokken en klokken voor de Duitser, in Brugsch Handelsblad, 1969.
  • Van hoofdmannen, meters en burgemeesters te Lissewege, in Brugsch Handelsblad, 25 oktober 1969.
  • De monumentale bronnen van het St. -Lodewijkscollege, in Haec Olim, 1970.
  • Bij afscheid van Albert Depoortere, in Haec Olim, 1970.
  • West-Vlaanderen en de postzegel, De Kinckhoorn, Oostende, 1970.
  • Juan-Luis Vives, Spaans Bruggeling, in Persoon en Gemeenschap, 23 februari 1971.
  • Lisseweges polderreus in een stalen harnas, in Het Volk, augustus 1972.
  • Heemkunde en genealogie voor men ervan sprak, in De Vlaamse Stam, december 1972.
  • Het grote groene beest met zeven koppen, sprookje, in Dertien in een dozijn, De Standaard, 1972.
  • Het Vlaamse jeugdboek is véél beter, in Haec Olim, 1973.
  • Kun je mij de weg naar Moncofar vertellen, meneer? in De Kampeertoerist, dec. 1974, jan. & feb. 1975.
  • Waar staan we met het Vlaamse jeugdboek, in De Vlaamse Gids, LX, 1976, p. 45-60.
  • Ik zag mijn dokter sjee Katie, gedicht, Bundel Carpe Diem, Houtland, 1976.
  • De erg droevige geschiedenis van Meneer Hutsebolle, in Taalkrant, nr. 2, 1976.
  • Al te beknopte gids voor het Sincfala museum, Lissewege, Sincfala, 1976.
  • In Moncofar valt niets te beleven, in De Kampeertoerist, maart, april, mei, 1977.
  • Het Sincfala museum te Knokke-Heist, in De Autotoerist, XXX, 1977.
  • Het kasteel Norenburg te St.-Andries, in De Kroniek van St. -Andries, IV, 1977.
  • Het geluk een kinderboek te lezen. Honderd goede jeugdboeken opgevist uit de
  • BB-zee. Om Sinterklaas en de ouders een handje toe te steken, in De Nieuwe Gazet, 24 november 1977.
  • Sinterklaas kan ook boeiende jeugdboeken brengen, in De Nieuwe Gazet, 25 november 1977.
  • Belangrijke opdracht voor de betrokken ouders. Boeken kiezen voor ‘normale’ kinderen, in De Nieuwe Gazet, 30 november 1977.
  • In memoriam Fred de Swert, in Mededelingen VSVJ, IV, 1977.
  • Zo heb ik Piet van den Buys benaderd, in Liber Amicorum Piet van den Buys, 1980.
  • Vonken uit de Spaanse Holocaust, in Het Wapen van Israël, II, 1980.
  • Lissewege. Geschiedenis of legende, in Brugsch Handelsblad, 14 maart 1980.
  • Toeristisch luierend naar de (niet) grote meren, in De Kampeertoerist, 6 en 7,1980.
  • Wat een bezoek aan het Heemkundige Museum Sincfala te Knokke-Heist u kan tonen, in De Kampeertoerist, XXVIII, 1980-1 981, p. 236-239.
  • Osz, de jager, in Top-magazine, Averbode, Altiora, 1981.
  • Het zilveren scapelier van Lissewege, in Biekon~ 1981.
  • De Sisqes, in Sint-Guthago tijdingen, maart 1981.
  • Geen heks, geen heilige, in Top-Vakantieboek, Averbode, Altiora, 1981.
  • Een vlaggegroet aan Louis, van arbeider tot Europees zakenman, met een voorwoord van L. Crevits, Lissewege, eigen beheer, 19881-1 982.
  • Een groen verhaal, in Top-Magazine, Averbode, Altiora, 1982.
  • Dagboek, in De Bond, 18 november 1983.
  • Aan de hand van Lucien (Over L. Dendooven), heemkundige bibliografie, in ‘t Kofschip, V, 1983.
  • J.L.M. Noterdaeme, in Jaarboek Maatschappij Nederlandse Letterkunde, 1982 1983.
  • Brugge en zijn legenden. Hoe ontstaan ze? The beast of Bruges of Pegusus teruggevonden, in Brugge, die Scone, maart 1985.
  • Hermetisme en esoterie in de Brugse gotiek, in ‘t Brugs Uiltje, V, 2 juni 1982.
  • Ramses en de spoken, in K.i.K., Gazet van Antwerpen, 1988.
  • Een verhaal over Jezebel, in K.i.K., Gazet van Antwerpen, 1988.
  • Lieven Bauwens, liberaal d’avant la lettre, in Galm, V, 1988, nr. 2.
  • Het meisje uit Mispa, over Deborah, in K.i.K., Gazet van Antwerpen, 3-28 september 1988.
  • Zeventig jaar geleden eindigde Wereldoorlog 1, in Top-Magazine, 11 november 1988.
  • Berkje kon toch wel meer, in Hartstikke leuk, NBLC-Infodok., 1988.
  • Koningin van Perzië, vervolgverhaal, in Gazet van Antwerpen, juni 1989.
  • Het bengelende been aan het citroengele watervliegtuig, kolder, in Gazet van Antwerpen, 1989.
  • Hoe mamegaai papegaai werd, in Gazet van Antwerpen, september 1990.
  • Migranten. Het is me wat!, in Top-magazine, september 1990.
  • De weg naar Knokke, in ‘t Pallieterke, 17april 1991.
  • Sincfala Knokke-Heist. Museum tussen land en zee, in Vlaanderen, XL, 1991.
  • De costa’s heen en terug, in De Kampeertoerist, 1991.
  • De Knechtschole te Lissewege, in Monumentenkrant, nr. 32, 1992, 7 augustus 1992.
  • Passchier de Moor, kaper uit Lissewege, in Brugge, die Scone, herfst 1992.
  • Het Lisseweegs vaartje, in Brugge, die Scone, lente 1993.
  • Catalaanse impressie, in De Kampeertoerist, december 1993.
  • De uitvinding van het warm water, in Hupki, juni 1994.
  • De slag aan de stroom, in Hupki, september 1994.
  • Gedaan met de rust, in Hupki, oktober 1994.
  • Immigranten uit het oosten, in Hupki, december 1994.
  • Hoera, vakantie, kolder, in Hupki, januari 1995.
  • Brugse geschiedeniskalender in Krant van West-Vlaanderen, vanaf maart 1995 (wekelijks).
  • De mooiste meisjes wonen in Vlaanderen, kolder over de Wikingen, in Hupki, maart 1995.
  • Vrijmetselaarssymbolen in de gotiek. Reizen of bouwen? in Loge-info, nr. 21, maart 1995.
  • La belle et la bête, over Judith en Boudewijn, in Hupki, juni 1995.
  • Damiaan driemaal beschadigd, in Mensen ondetweg, juni 1996.
  • Eeuwen en kruisen (de kruistochten), in Hupki, oktober 1995.
  • Gedaan met vechten. Boeken lezen, in Hupki, januari-februari 1995.
  • De Riberoln zijn onkuisaards, in Galm, 1995.
  • Alle macht aan de arbeiders, in Hupki, november 1995.
  • Het Maagdenschip, in Hupki, maart-april 1995.
  • De belofte van de Fazant, in Hupki, mei 1995.
  • Dagboek, in De Bond, 23 februari 1996.
  • De keizer gevangen, in Hupki, september 1996.
  • Karel V, onze keizer, in Hupki, november 1996.
  • De V.M. en de Belgische revolutie in het bijzonder te Brugge, in Loge-info, 1996, nr. 25.
  • Sprookje, in voorwoord jaarverslag Museum Sincfala, Knokke-Heist, 1997.
  • De boeren van Olen, in Hupki, januari-februari 1997.
  • Pardon Alexander, in Hupki, maart-april 1997.
  • De gedachten zij Vrij, in Hupki, mei-juni 1997.
  • De baard van Sinterklaas, in Hupki, november-december 1997.
  • Over de niet-christelijke bronnen en symbolen in de V.M., in Loge-info, nr. 31, 1998.
  • Schoollezingen Wat zeije?, in Boek en Bibliotheek, mei 1999, p. 20-24.
  • Torhout herbezocht, in Jubileumboek, klas ‘49, Torhout, april 1999.
  • Onbegrepen, ongelezen Het Boek~ Ons Boek, in Loge-info, nr. 32, 1999.
  • Brugge, stad van sagen en legenden, In Galm, 3, 1999.
  • Leesgedrag van jongeren in het licht van de audiovisuele informatiestorm, in Boek en Bibliotheek, 3, 1999.
  • Als ik eens zeggen mocht, in bundel van uitgeverij Abimo, 1999.
  • Nieuwjaarswensen 2000, in Brugsch Handelsblad, 7 januari 2000.
  • Ter Doest. Wandelpad Lissewege, in Wandelbrochure van de West Vlaamse Vereniging Toerisme en Vrije Tijd, juni 2000.
  • De stoppelbaard van Sinterklaas, in Brugsch Handelsblad, 1 december 2000. 1.10.

Literaire prijzen

  • De prijs van de provincie West-Vlaanderen voor “De scheepsjongens van de ‘De Keyserinne’ (1967);
  • de prijs van de provincie West-Vlaanderen voor ‘Mompelje’ (1975);
  • de prijs van de provincie West-Vlaanderen voor ‘De H77 is gebleven’ (1981);
  • Premio Colon (Spanje) voor ‘Sjalom, zei Colombus’ en voor ‘Immortellen voor Blanquina’ (1985);
  • de Van Maerlant prijs (1987), de prijs voor de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen (1987),
  • de Boekenleeuw van de V.B. V.B.,
  • de prijs van de  Kinder- en Jeugdjury Limburg (1988) 
  • de drie jaarlijkse staatsprijs van Vlaanderen voor Letterkunde (1989) voor ‘Geen meiden aan boord laureaat van de provincie West-Vlaanderen (1987)
  • de prijs van de Kinder- en Jeugdjury’s (1989) voor ‘Celines Grote Oorlog'
  • de prijs van de Kinder- en Jeugdjury (1991) voor ‘Lien gaat naar Amerika'
  • Officier in de Leopold 11-orde, ridder in de Leopoldsorde, ridder in de Kroonorde;
  • cultuurmedailles van de stad Knokke Heist, de stad Nieuwpoort en de provincie West-Vlaanderen.

Voetnoten

  1. Deze biografie is een aangepaste en uitgebreide versie van deze, verschenen in Rond de Poldertorens, XLIV, 2002, p. 3-19, ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag.
  2. Frans Debrabandere verklaart in zijn Woordenboek van de familienamen in België en Noord Frankrijk, Brussel, 1993, p. 93, dat de oorsprong in het oud Frans te zoeken is: “bolengier”, “boulangier” = bakker (se non è vero, è ben trovato: als het niet waar is, is het toch goed gevonden).
  3. Vergelijken we het verhaal (1987) met het wetenschappelijke boek van Sophie de Schaepdrijver, De Groote Oorlog. Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog, Antwerpen, 1997, 366 p.: de feiten stemmen overeen en Johan Ballegeer heeft meer thema’s van de Grote Oorlog belicht.
  4. Deze sociale visie deelt Johan o.a. met Louis Paul Boon, Cyriel Buysse.

Bio-Bibliografie van Johan Ballegeer

Eric Huys

Rond de Poldertorens
2006
01
007-022
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38