Wat betekent de toponymische term Hevene (Evene) of Hievene in oude Kustlandtoponiemen?

Prof. J. de Langhe

De Flou vermeldt in zijn toponymisch woordenboek talrijke plaatsnamen, afgeleid van het element (H)evene of (H)ievene, vrijwel in alle kustlanddorpen van de Oostkust tot de Westkust, van Zeeuws-tot Frans-Vlaanderen, nl. Groede, Kadzand, Knokke, Westkapelle, Heist, Lissewege, Uitkerke, Wenduine enz. Het zijn allemaal zeer oude toponiemen uit de 13de en 14de eeuw en zelfs uit vroegere eeuwen. Je ontmoet in de oorkonden ook de plaatsnamen Evendijk, Evenweg en Ieven- of IJvenweg met of zonder begin-H. De literatuur over die plaatsnamenfamilie is vrij schaars en de verklaring van de betrokken plaatsnamen is meestal niet erg logisch en vaak klaarblijkelijk verkeerd wegens verwarring van het element “even” met het woord even (effen, vlak) en het woord evene (avena), naam van een vroeger geteelde haversoort.

Enkele tientallen jaren geleden heb ik over dit plaatsnaamkundig probleem in het tijdschrift “Biekorf” een studie geschreven, die ik thans nog onderschrijf. Sommige auteurs hebben mijn toenmalige uiteenzetting niet goed begrepen of niet aandachtig gelezen. Aldus schrijft Coornaert in 1965 de volgende woorden:    2 “Reeds in 1955 zocht De Langhe naar de etymologie van de term Evene, maar vond geen geschikte verklaring”. Hij schrijft dit zo maar zonder enige bespreking noch uitleg, alsof hij zonder meer gelijk heeft. Hij voegt eraan toe: “In de term Evendijk zien we een betekenis als een gemeenschappelijke verdediging tegen de zee”.

Later schrijft hij dat de term Evene in de plaatsnaam Evendijk “gelijk” betekent,   3 in strijd met mijn mening, die berust op natuurwetenschappelijke en taalkundige argumenten.

Hoe luidt nu mijn verklaring van de term Evene? Evene, oorspronkelijk Hevene, is een verzamelterm, bestaande uit het basiswoord “heve” en de verzameluitgang ”tie”. Aldus luidt de betekenis “plaats, bestaande uit talrijke heven, samen een geheel, een typische landschapsstructuur vormend, kortweg een samenhangend geheel van heven”.

En nu de fundamentele vraag: wat is een “heve”? Een “heve”, woord waarvan de beginmedeklinker h sinds eeuwen niet meer wordt uitgesproken in de taal van de streek, is een verhevenheid, een bult, in een schorre, dus in een landschap, gevormd en groeiend door slibbezinking tijdens overstroming met zeewater langs de kust. Een schorre, oorspronkelijk een dagelijks, tweemaal per etmaal, overstroomde “slikke”, wordt slechts bij springtij overspoeld. Ze vertoont een afwisselend patroon van bulten, zogenaamde heven, van elkaar gescheiden door kuilen of slenken, allebei met typische plantengroei. Nu opgelet!, een “heve” is, in tegenstelling met een verkeerde mening, geen kragge of drijftol. Een heve is immers door slib met plantenwortels in de schorregrond verankerd, zodat je op de schorre kunt lopen, springend van de ene bult of heve op de andere, als je nog jong en lenig bent. Een kragge of drijftol daarentegen is een vlottend eilandje, Vrij los op het oppervlak van een moerassige waterplas liggend. Er is dus een essentieel verschil tussen een kragge en een heve. Kraggen vormen door aansluiten van de plantenpakketten een moerassige structuur. Een schorre heeft wel een moerassig aspect, maar is geen eigenlijk moeras. De vegetaties zijn ook sterk verschillend, maar dit is een kwestie waarover ik thans niet wil uitweiden. Dit is voor een andere keer.

Laten we dit goed onthouden: een hevene of schorre, verzameling van heven of bulten, wordt, door bedijking afgeschermd tegen de zee, een polder op kleibodem (“kliste” in het West-Vlaams) in tegenstelling tot een laagveen- of een hoogveenmoeras, drooggelegd door ontwatering.

Hier volgt nu een woordje taalkunde over de oorsprong van de term heve. De term heve hoort bij de stam van het uitgestorven werkwoord heven (opheffen, optillen, nog “heben” in het Duits), waarvan het een zogenaamd intensief is. De intensieve vorm van een werkwoord drukt de werkingsversterking ervan uit door verscherping van de slotmedeklinker van de stam. De Germaanse talen maken gebruik van dit proces om hun uitdrukkingsmogelijkheid te verruimen en te versterken.

Hevenen blijven vaak nog lang bestaan na inpoldering. Ze verdwijnen bij het gebruik van de polder als landbouwland (wateral, voer, bemesting, graanteelt, beweiding).

Een doorslaand argument voor mijn stelling aangaande de betekenis en de oorsprong van het woord heve en het ervan afgeleide woord ‘hevene” is het bestaan van de oude synoniemen “hieve of hijve en hievene of hijvene” met een korte ie-klinker. Deze klankwisseling is een typisch Indo-Germaans en Germaans taalverschijnsel, door de taalkundigen meestal met Duitse “Ablaut” aangegeven. Dit verschijnsel verleent de Germaanse talen, dus ook onze moedertaal, klankrijkdom en fonetische soepelheid. Voorbeelden daarvan bij ons zijn de z.g. sterke werkwoorden: blijven, bleef, gebleven; rijzen, rees, gerezen; zitten, zat, gezeten; klimmen, klom, geklommen; heffen (heven), hief, geheven. Vandaar de klankwisselende termen heve en hieve (of hijve).

Ten slotte moet worden opgemerkt dat het gebruik van de term hevene aanleiding heeft gegeven tot het optreden van een administratieve bastaardterm “heveninge” onder de invloed van de term watering. Ik wil daarover hier niet uitweiden. Trouwens de term “heveninge”. gebruikt in plakkaten, akten en dgl., heeft geen stand gehouden.

Voetnoten

  1. J. De Langhe, Toponymica uit dc kuststreek, Biekorf, 1957, pp. 56-57.
  2. M. Coornaert, Koudckerke-Heist, Tielt, 1965, pp. 56, 57.
  3. Idem, Heist en de Eiesluis, Tielt, 1976, pp. 417-418.

Wat betekent de topnymische term Hevene (Evene) of Hievene in oude kustlandtoponiemen

Prof. J. de Langhe

Rond de poldertorens
1996
03
105-106
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38