Een Lisseweegs Frontblaadje tijdens 1ste Oorlog 1914-191

Leo Vandepitte

In het nummer 1 van e Xe jaargang van "Rond de Poldertorens”, maart 1968, verscheen een bijdrage onder deze titel. 1

Wij konden thans de hand leggen op de tekst van de toespraak die Robert Vandepitte (Pater Leopold), oud-brancardier en uitgever van dit Frontblaadje, te Lissewege hield op 28 september 1919, dag van zijn plechtige Eremis, tijdens de feestvergadering van de Lisseweegse oud-strijders.

In deze toespraak onthulde Pater Leopold aan zijn oud-strijdmakkers wat een Vlaams frontblaadje en zijn uitgever kon overkomen tijdens de oorlog 1914-1918, die begonnen was met de oproep van Koning Albert: Vlamingen gedenkt de Slag der Gulden Sporen”

Hier volgt het deel van de toespraak dat verband houdt met het Frontblaadje “n Lisseweghenaerke”.

Gij hebt onthouden , ja, ‘k weet het genoeg , van het frontblaadje dat ik opstelde voor U en rondzond naar onze mannen op ‘t front.., onthouden van uw Lisseweghenaerke. ‘t as wel maar sukkelachtig! Och Heere, ‘t arm dingske zat ook in de oorlog en ‘t wist in al de gevaren van 't frontleven, maar, was het niet een goede maat die van tijd tot tijd met een woord kwam dat klonk lijk thuis, met een handvol nieuws van de streek of over de makkers van ‘t leger?

En weet Ge dat Uw oorlogsblaadje, Uw Lisseweghenaerke, U misgund is geweest? Dat moet gij weten!

Rond juni 1917 kwamen onderrichtingen uit het groot hoofdkwartier waarbij alle frontblaadjes onder toezicht kwamen van de censuur. Ik was toen in de 3de compagnie van het 22ste Linie. Kort nadien werd ik op een morgen ontboden op den “état-major” van de kolonel. Het was om rekenschap te geven over het blaadje dat ik voor U uitgaf. De kolonel verbood mij daar nog aan voort te doen; hij wist te zeggen dat ik weerspannig was en van de militaire overheid grote straffen kon oplopen. Als de kolonel uitgesproken was, vroeg ik hem wat er mij te doen stond om in regel te komen. Op die vraag werd de kolonel hevig gram. Hij zegde mij en herhaalde mij dat hij mij daar niet over inlichten zou, dat hij uit al zijn macht tegen soortgelijke dingen opkomen zou en er ten zeerste tegen was.

Dat was een hard vonnis, dat mij en U moest treffen, en 't was omdat ons blaadje VLAAMS was! ‘t Zal een geheim blijven hoe, maar ik kwam aan de nodige inlichtingen en stelde een verzoek op om in regel te komen. Tot tweemaal toe deed de kolonel het terugkomen; ik hield aan, en de derde maal was hij verplicht het door te zenden.

Op 16 juni 1917 werd ons blaadje door de legerdagorde toegestaan... het was niet dood ! Mijn daad moest ik bekopen: ik werd vervolgd en gezocht en het leven ondragelijk gemaakt; ‘k kwam er enkel uit met van regiment te veranderen. En ‘t kon maar half zijn, want indien was er geen vrijheid meer voor een Vlaams brancardier.

Doch ‘t Lisseweghenaerke leefde, en ‘t is blijven leven, zolang het leven moest, ... tot Uw huis en dorp weer vrij waren, spijts dezen die ‘t misgunden ... omdat het Vlaams was!”

In dit tijdschrift over heemkunde en stukje Lisseweegse geschiedenis op zijn plaats, zonder commentaar!

Lisseweegse gelegenheidsdichten en Jaarschriften, ter gelegenheid van de Eremis van Pater Leopold (Robert Vandepitte) op 20 september 1919

Een gebruik dat ook al aan het uitsterven is!

Bij elke grote gelegenheid, en wel in ‘t bijzonder ter gelegenheid van de inhuldiging van een nieuwe pastoor, zette iedereen zich voor een blad papier.

Men wist wel wat , maar soms niet hoe men het zou zeggen. Na lang zwoegen kwamen de wensen van het hart op het blad: het gelegenheidsgedicht kon de huisgevel versieren! Wie het kon, waagde zich aan een jaarschrift, waarin de waarde van sommige letters het jaartal van de gebeurtenis weergaven (M=1000, D=500, C=100, enz.).

Zijn deze gedichten geen meesterwerken van letterkunde, ze getuigen in elk geval van veel gevoel en fijnzinnigheid, soms van fijne humor.

Daarom het besluit deze vergeelde bladen uit mijn dorpsarchief uit te geven in ons heemkundig tijdschrift.

Een eerste reeks gedichten en jaarschriften versierden de huisgevels te Lissewege op 28 september 1919, ter gelegenheid van de plechtige eremis van Robert Vandepitte (Pater Leopold), oud-brancardier van de oorlog 14-18. Pater Leopold was priester gewijd te Parijs in maart 1918 terwijl Lissewege nog door de Duitsers bezet was. 2

Weduwe Daeninck:

alle soldaten wenschen hier voor hun wakkre brancardier weinig druk, Veel waar geluk.

Remi Blomme:           

De baas uit de café
Viert ook zeer gaarne mee
Want veel goeds is reeds geschied
Door lezen Pater Carmeliet.

Maurice Retsin:          

Uw gebuur Maurice Retsin
Viert nu ook met hert en zin
Lijk al de parochianen hier
U, weerde pater brancardier.

Leopold Antheunis:   

Lang leve Pater Leopold
Moge uw heilige zending
Rijke vruchten dragen.

Edward Van Dycke (broer van gesneuvelde Jerôme):          

Kondet ge in mijn herte lezen
Voor het goed gij hebt bewezen
Mijnen lieven broeder zoet
Die zo moedig gaf zijn bloed...

Voor 't geluk U voorgevallen
Gods gezant, bemind door allen
Liefde saam met dankbaarheid
Vindt ge er ten allen tijde.

Mocht gij veler heil bewerken
Lang gebruiken tijd en macht
Velen in het goed versterken
Waaraan ge altijd hebt gedacht.

Kinderen Braems:      

Ik ging mijn laatste rozen plukken
Om U ons dankbaarheid uit te drukken
En moet hun blozen nu vergaan
Ons liefde toch zal blijven staan.

Weduwe Van Dycke (moeder gesneuvelde Jerôme):

Een moeder die haar kind zag sneuvelen aan den Yzer
Getroost omdat het daar een trouwen leidsman vond
Viert hem, die priester Gois, veel kalmer en veel wijzer
Als vader steeds ten steun van ons soldaten stond.

Retsin, koster, onderwijzer:

De eerwaarde nieuwe leverige priester Leopold,
Werke vele lange jaren voor christelijke kerken welzijn.
Gaven wil ik mijn huis versieren om mijnen oud-leerling te vieren.

Eli Denys:      

Hulde en dank aan onze dappere Lisseweegsche helden
Maar ook afkeer en verachting voor onze Duitsche gemeentehelden.

Huldepoort:    

Dappre oorlogspriester, rijken zegen
Vragen wij uit hoge sfeer
Vloeien steeds op al Uw levenswegen
Stromen goeds en weldaân neer.

Van Maele:     

Den nieuwen dappren Priester
Heil en vele jaren
Zoo wenschen hem verkleefd en blij
De Lisseweghe’naren.

Cyriel Dhondt:

Wij allen juichen, jubelen, vleren
hier nu mede voor LIsseweghens
nleuwen apostel.

Medard Denys:          

Hulde aan den eerwaarden heer
Pater Vandepitte.

Weduwe Eeckhout:    

Vele heilvolle voorspoedige
gelukkige jaren wenschen wij
Den nieuwen godsgezant.

Jules Gobert, hoofdonderwijzer:       

‘s hemels gezalfde priester
wij allen achten U hier oprecht.

Tavernier, blikslager: 

‘k Bewerke voor mijn daaglijks brood
IJzer, koper, tin en lood
En uit die vier metalen
Wil ik ‘t laatste rijmke halen:

Sterk als ijzer, rein als tin,
Met den klank van koper in,
Zoo weegt Uw ziele na de dood,
Met hun verdiensten, zwaar als lood.

Louis Schreurs, gemeentesecretaris:

Hier wensch ik den achtbaren priester
Carmeliet geluk

Firmin Pintelon:

grootelijks verheugd wenschen
wij nu allen den eerweerden priester
Robertus vrij hertelijk geluk.

Klooster:

De zusters vieren
hunnen derden scholier
als achtbaren priester kloosterling

Jules Pintelon, wagenmaker:

Zeer eerwaarde Pater
Oprecht goede vader
G’ hebt op het ijzerveld

Gevrocht met geweld
Voor ziel en lichaam
Daartoe waart Gij bekwaam
Voor ons volk
as Uw tolk

Te helpen, te stelpen
De wonden verbonden
Maar op vandaag
ik graag

In onze groote kerk
Binst uw heilig werk
Vragen aan den Heer
Voorspoed en nog meer
Voor Robertus mijnen vriend
Die allen lof verdient.

Hele Huyghebaert:

Eerwaarde Pater Leopold
Mijn hart is gansch van vreugde vol
Omdat ik op dien schonen dag
Uw eremis bijwonen mag

Gelijk Gij als priester-brancardier
Met heldenmoed doch nimmer fier
't Moraal er onzen kwaamt verkloeken
En ons gekwetsten gingt opzoeken

Dwars door het vuur van den barbaar
En redding bracht in het gevaar

Zoo zult Gij ook als zielsverpleger
Een held zijn bij het christenleger
En als aan d’ ijzer vol van moed
Den weg lichten naar het eeuwig doel.

Frans Jacxsens, klokkenluider:          

Regen, wind of zonneschijn,
Heden moet het hoogdag zijn
‘k Laat dan van den hoogen toren
s Klokken schoonste klanken hooren

Zij verkonden wijd en zijd
Lisseweegsch erkent lijkheid
Voor den dappren brancardier
Die ons jongens hielp in ‘t vier.

Kerk:  

Geluk, gezondheid, zielevTede
Bekome gansch Uw levenslot
Dat is ons wensch, dat is ons bede
Dat heere en geef de goede God.

Predikstoel:

Kocht Gij Priester, lange tijden
Moedig voor de zieleteelt
Lever vol ‘t goed zaad verspreiden
‘t Is ons wensch U meegedeeld.

Opening van de stoet; Oprechte dankbare hulde
Oud-strijders:  Aan pater Leopold
Die steeds zijn plicht vervulde
Als ‘t maar zijn naaste gol

Voetnoot

  1. De lezers zullen zich herinneren dat Robert Vandepitte, Pater Leopold van de Karmelietenorde, de befaamde pionier van de Vlaamse Radio (en helaas veel te jong gestorven) de broer was van de steller onzes, ons medelid Leo Vandepitte,
  2. Een tweede deel gelegenheidsgedichten uit 1920, geven wij in een volgend nummer.

Een Lisseweegse Frontblaadje tijdens de Oorlog 1914-1918

Leo Vandepitte

Rond de poldertorens
1971
04
129-133
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38