Uit de stadsrekeningen van Sint-Anna-ter-Muiden

Roger Crois

1. Over het financieel beleid van het Schependom Mude in 1421

Van het Schependom Mude zijn een 150-tal rekeningen bewaard gebleven.

Om een idee te bekomen van het financieel beleid van een middeleeuwse stad zoals Mude, hebben we een paar van deze rekeningen onder de loep genomen en getracht de verschillende geboekte posten van ontvangst en uitgave heel kort te bespreken. We hehben eerst onze keuze laten vallen op de rekening over het jaar 1421-1422 (1)

We zien de rekeningen ten persoonlijke titel opgesteld: de burgemeesters van de stede van der Mude zijn verantwoordelijk voor ontvangst en uit­gave.

f° 1: "Et es de Rekeninghe Jacops Kemps ende Jacops Monex borchmeesters vander stede vander Mude van al dat zi vander vorseyde steden goede ontfanghen ende uteghegheven hebben zident den XXIX sten daghe van maerte in tjaer MCCCC ende een ende twintich tote den XVIIIsten daghe van april in tjaer MIIIIc ende twee ende twintich"

De muntsoort waaronder de verschillende posten zijn geboekt, wordt aangeduid: "Ontfang ende al in ponden scellinghen ende penninghen groote tournoysen, den vlaemschen nobel gherekent te VI sc. gr. tournoysen..."(2)

Een van de voornaamste inkomsten betrof de inning van accijnzen: "Eerst vanden assisen, loop hebbende binnen der vorseide stede, te wetene van elken vate mijns VII s.g.(=schellingen groot) - van elken vate biers VI d.g.(=deniers of penningen groot) - van elcker vaerd (3) Ghendschen broods die men in watre vercoopt IIII d.g. van elken hoede (4) broods viere inghelsche van elker tonne of coorne scoen ter Kieuwer Mude upghedaen eenen grooten ende van cauchiedeghelde (5) van elken waghene viere miten” (6).

De accijzen werder ieder jaar verpacht aan de meest biedende. De naam van de pachter wordt telkens in de rekening vermeld, zowel de naam van de uittredende ontvanger der accijnzen, als van de nieuwe. Het gebeurt dat dezelfde persoon twee opeenvolgende dienstjaren het accijnsrecht pacht, zoals het in deze rekening voorkomt:

f° 1 v°: "Van Pietren f. Kerstiaens Tops de welcke cochte in tjaer verleden de vorseide assisen ingaende den XXIIIIsten dach van wedemaent (7) int jaer MCCCC ende twintich ende hendende den XXIIIsten dach vander zelver maend in tjaer MCCCC ende een ende twintich..."

"Van den zelven Pietren f. Kerstiaens Tops de welcke dese jaerscare ghecocht heeft de vorseide assisen een jaer lang gheduerende, ingaende den XXIIIIsten dach van wedemaent in tjaer MCCCC ende een ende twintich ende hendende den XXIIIsten dach vander zelver maend in tjaer MCCCC ende twee ende twintich. Somme IIIIxx X noblen ende VI kannen wijns; den nobel gherekent te VI s.g. ende elke kanne wijns te VI d.g.; comt te gadre XXVII lb. III s.g. te betalene bi maenden. Comt elke maend, te rekene XIII maenden in tjaer…"

Er wordt een recht geheven op erfenissen in Mude gelegen, doch die aan niet Mudenaren toevallen. Wie trouwt en elders gaat wonen, betaalt ervoor.

f° 2: "Van Willem Juerdaen poorter van Sluus, van al den goeden bi hem behuwet ende verstoorven (8) uut causen van Tannen, de dochter Pieter f. Daens, zinen wive, vander doot vanden zelven Pieter haren vadre poorter ter Mude ... III lb. XII s.g."

"Van Jacops Scoutheete vrijlaet, vanden goede hem verstoorven bi der doot van Tannen de wedewe Jan f. Wils ziene moedre poorteresse ter Mude, XX s.g." "Van Beatrice de wedewe Willems Arnauts, poorteresse ter Mude de welke afhuwede an Willemme van Monstreul poorter ten Damme... II lb.g."

De stadskas valt een derde deel van de geldboeten ten deel: “Andere ontfang van boeten ghewijst ter vierscaren... daer of mijn gheduchte Heere (= de graaf) heeft de tweedeel ende de vorseyde stede tderde." In de rekening 1421-22 wordt ook geklaagd dat de achterstallen op de belastingen door sterfgeval van de betrokkene of door armoede van de belasstingplichtige, niet konden geind worden; wat een verlies voor de stadskas betekende.

f° 3 v0: "Van Jacoppe den Monec borchmeester van scepen, den welcken bi overeendraghene vander ghemeene wet vercocht heeft geweest de bate vanden vorseide achterstellen ghedraghende V lb. VI s. Ill d.g. mids dat de meeste menichte vanden persoonen die de vorseide achterstellen sculdich waren zom ghestoorven zom gheruumt (9) ende zom zo verweeckt (10) zijn datter lettel of niet of te ghecrighene was; der ooc begrepen den salaris van dat de vorseide borchmeester de vorseide pointinghe ontfanghen heeft" (11).

Met deze post wordt de rekening van ontvangsten afgesloten, en volgen de verschillende uitgaven. Het is ook al geen koek en zeem bij het geldelijk beleid van de stede vander Mude:

f° 4: "Eerst van dat de vorseide borchmeesters ter laetste rekeninghe meer uteghegheven dan ontfanghen hadden, alsoot blijckt in sluten van­der zelver laetster rekeninghe..."

De verschillende uitgaven worden gespecifieerd volgens de aard van de gedane onkosten: onkosten nazicht vorige rekening, kleding van de Wet, onkosten voor de ommegang met het H. Sakrament, enz. De hoge omes die de reke­ning van het vorig jaar nazien worden hiervoor vergoed:

f° 4: "Minen heere van Coolscamp ende Meester Daniels Alaerds, Rade mijns gheduchten heeren, commissarissen in tjaer verleden, van hueren wedden van anderhalve daghe van dat zi vacheerden in thooren vander re­keninghe ende vernieuwen vander wet, elc te viere vranken sdaechs... te XL g. den vranke".

"Berthermeeuse den Vooght, bailliu vanden watre, van dat hi metten vors. commissarissen vacheerde in thooren vander rekeninghe..."

f° 4 v°: Den zelven clerken over den salaris vanden bode die de oude rekeninghe haelde te Risele..."

"Van wine ende malevise (12) ghedronken als de rekeninghe ghehoort ende de Wet vernieut was..."

Op f° 5 krijgen we een idee van de kostprijs, kleur en gang van zaken voor de kledij van de Wet: "Jacop den Joncheere, poorter in Brughe, over tpayement van sente Jansmesse laetst leden ende over de vulle betalinghe van dat men hem verachterd bleef ter laetster rekeninghe van der wetcleedinghe vanden jaere verleden...”

"Alaerde van sente Maertins, poorter ende lakensnider te Brugghe, van viere Yperschen lakenen, te wetene twee garsgroene ende twee middel bleauwe, jeghen hem gecocht ter wetcleedinghe van desen jaere. Somme daer of betaelt XXI ponden grooten". "Vanden vorseiden lakenen te scepe te draghene, van thoolnen (13), ende van voerne van Brugghe ter Mude... XXII d.g."

De grafelijke ontvanger komt het aandeel van de stad mededelen in de gewone belasting, in bijzondere uitgaven voor de Blijde Inkomst van de Vorst of in een "gifte". Hier bv. een bijdrage of verplichte vrijwillige cadeau toen Filips de Goede officieel zijn verheffing tot Ridder vierde.

f° 5: "Den ontfanghere van Vlaenderen vanden transpoorte (14) van midwintre in tjaer XX"

f° 6: "Den voorseiden ontfanghere van Vlaenderen over tpayement van midwintre laetst leden: deerste payment vander vorseide stedendeele vander hulpe van CL croonen onlanx gheeonsenteert onsen gheduchten heere bi den viere leden vanden lande te zinen eersten ende bliden incommene van zinen lande van Vlaenderen: XIX ponden XIII s. IX d. par."

"Janne vanden Eede, ontfanghere, vander hulpe van C croonen onlanx leden ghegheven minen heere bi zinen ghemeenen lande te zinen Rudderscepe..." Aangezien de graaf de twee derden van de boeten ontvangt, betaalt hij ook de 2/3 van de onkosten bij de gedingen. De stad het andere derde.

f° 6: "Ten dinghen vanden vorseiden daghelicschen cueren verteert binnen drien daghen bi den bailliu ende zinen dienaers ende der wet ende hueren dienaers, daerof den bailliu uter name van minen gheduchten heere betaelt de twee deel ende de stede tderde ... XVI s. VIII d.g."

Met alle mogelijke luister werd het H. Sakrament rondgedragen. De stad Mude was er officieel vertegenwoordigd en droeg er de onkosten van:

f° 7: "Andre betalinghe van costen die men vanden vorseide steden weghe gheploghen heeft te doene ten ommedraghene vanden heleghen sacramente: Eerst twee trompers van hueren loone dat zi voor theleghe sacrament dienden te trompene ... IX s.g.

"Van viere keersen die voor theleghe sacrament ghedraghen waren. Daer of deene gheoffert was der kerken weghe XXI pond te(=tegen) VI g. tpont ende vanden huer ende lakinghe vanden andoen van drien VI s.g.

"Vanden vanekinen ende handscoen die den priesters, den bailliu der wet, den speellieden ende andren,die ten vorseiden ommedraghene dienden, ghegheven waren ... III s. X d.g.

"Verteert bi den priesters, bi der wet, bi den speellieden, bi den ghenen die de keersen droughen ende andren die ten vors. ommedraghene dienden, metgaders den loone van haerlieder dienste ... XIIII s. VI d.g."

Brugge was het "wettelic hooft in justicien" t.t.z. de Schepenbank van Brugge moet de uitspraken in zware gevallen bekrachtigen.

f° 7.V0: "Jacop de Monec borchmeester, Gillis Kempe, Jan Deynaerd, Clais f. Pieters scepenen ende Pieter vender Midaghe cleerc. Den XIXsten dach van april ghesijn te Brugghe, daer si wederdroughen een hooftvonnesse van­der ghedinghe tusschen Borghaerde van Belghen of eenzide, ende Pieter van Spletelingweerve of ander zide, omme den cogghe van Heinric Zomer bi overeendraghene vender ghemeene wet ... Daer omme uteghesijn (=weg geweest) elc eenen dach te XX d.g. sdaechs, comt VIII s. IIII d.g."

Er zijn perikelen allerhande. Men verkocht in het Zwin haringtonnen die te klein waren; en dit met bedriegelijk inzicht, zoals volgende uitgavepost aanduidt.

f° 8: "... den IXsten dach van hooymaent ghesijn te Brugghe ten ombiedene vender wet vandaer, omme dat die van Brugghe begheerende waren ghemaect te hebben zekere cueren ende ordonnancien op de nieuwe cake tonnen (16) die men daghelicx van uuten lande brinct ende vercoopt int Zwin. Die zom vele te cleene vonden waren in bedrieghenessen vander ghemeene coopmanscepe vanden kackharinghe. Daeromme utegesijn elc eenen dach..."

Mude ligt in stokken met Blankenberge omwille van boete aan Blankenbergenaren opgelegd:

f° 9: "…ghesijn te Brugghe daer de wet omboden was jeghen de wet van Blankenberghe omme dat eeneghe poorters van Blanckenberghe ter Mude in boeten ghewijst (=gevonnist) hadden gheweest. Daer zo verre toe gheandwoordt was dat den voorseiden van Blankenberghe bi der wet van Brugghe gheseit ende ghewijst was dat hi onrecht hadden..."

In dit laatste geval treed Brugge als hoofd in justiciën op als be- roepshof. Mude beschermde haar onderdanen: werden die ergens ten onrechte vervolgd, dan werden de schepenen uitgezonden om de zaak te regelen.

f° 10 v°: "Gillis Kempe ende Pieters Top, scepenene den XXVII dach van maerte ghesijn in Brugghe ten ghedinghe daer ghehouden bi der wet van­den Vrijen, vanden ongherechten beryde (17), omme te bescuddene (18) de poorters vander Mude daer ten onrechte bereden..."

Op f° 11 r° en v° komen allerhande betalingen voor: "Verteert als de Wet vernieut was ende de rekeninghe vander stede ghedaen was bi der ghemeende Wet ende hueren dienaers. .. XI s.g.” "Janne van Thorhout taelman (19) van Brugghe, over zinen loon, moeyte ende aerbeyt also wel van dat hi ter vierscaeren ter Mude tale sprac en­de bedinghede tghedinghe tusschen den borchmeester vanden courpse over de vorseide stede of eenzide ende Willem van Vormele, Jan Hoorneweder ende Lieven Everbout of anderzide. Daer den vorseiden partien gheheescht was dat zi wederkeeren zouden zekere somme van penninghen die zi in tiden verleden ontfinghen bi gedrien, vanden ghelde dat quam vanden cogghe van Heinric Zomer, mids dat een andere common was die meer rechte der an betoocht hadde..."

We kennen de Nederen Heerweg: wel die werd in 1422 gekalsijd! Deze straat was de verbindingsweg met het Brugse Vrije.

"Vanden zande, vander eerde ende vanden steenen te haelne ende te voerne daer mede de Wederstraete ghehoocht ende ghecauchiert heeft gheweest..." Boden worden betaald; fooien zijn in de mode: sommige worden op vaste datum gegeven "alsoo t costume es"!

f° 12: "Den XIIsten dach van april eenen bode lettren bringhende vander Wet van Brugghe, ghegheven in hoofscheden (20) VI d.g."

"... eenen bode ghesonden te Brugghe an de wet met eenen brieve VI d.g."

"... den messagiers mijnsheeren te voet, te hueren midwintre VI d.g."

"... den duerwaerders van scepencamere van Brugghe te hueren midwintre alsoot costume es III s. IIII d.g."

"... eenen bode brieven bringhende van minen heeren den commissarissen dat de bailliu ende de wet bi hemlieden commen zouden ten Damme XII d."

Op f° 13 vinden we de onkosten van huishuur en brandstof voor de vierschaar en voor de dagelijkse vergaderingen van de schepenen:

"Clais van Suers, van huushueren vandat men dese jaerscare verleden, de vierscare in zijn huus ghehouden heeft X s.”

"Pieter vander Midhaghe cleerc in hulpen van ziere huushuere daer scepenen daghelicx in vergaderen ter Sluus van desen jare XXV s.”

"Denzelven Pietren in verghelde van zire barninghe (21) daghelicx verbesicht ter vergaderinghe van scepenen ooc van desen jare XII s."

Het op schrift stellen van de rekening kost schellingen:

f° 13 v°: "Denzelven Pietren van wasse, franchine (= perkament) ende papiere binnen dese jare verbesicht in der vorseide steden dienst IIII s. "Denzelven Pietren vander scrifturen van deser rekeninghe VIII s.

"Ten scrivene ende overlegghene van deser rekeninghe verteert bi der ghemeene Wet... VIII s.

We stoten ook wel eens op interessante gegevens: "Hughes f. Jacops van dat hi dese jaerscare verleden, de scelle vanden watre gheluut heeft;

X s."De scelle vanden watre  de bel op de waterkant stond op de Zeedijk (nu Callaertsdijk). We kunnen gerust aannemen dat deze klok geluid werd bij brand, overval, storm, mist, ten behoeve van de scheepvaart in het Zwin en ten behoeve van de stad St.Anna-ter-Muiden zelf. De stadskas betaalt dan ook op f° 11 het klokzeel: "Van eenen nievan scelle repe VI d.g."

De rekening sluit met de balans van uitgave en ontvangst:

"Somme van al den uutgheven: LIII ponden VII scel. XI miten Ende d ontfanc draecht LIII pond. XIIII scel. X denieren IX 1/2 miten Dus blijct dat dontfanc meer dan duutgheve: II s. IX d. X 1/2 miten".

De rekening wordt ter goedkeuring voorgelegd aan: de Heer van Steenhuse, souverein baljuw van Vlaanderen en aan Meester Daniel Alaerds, lid van de Raad van de Hertog van Bourgondië, die de rekening aannemen en hun handtekening onder het stuk plaatsen.

Nota's

  1. Rijksarchief Brussel, Rekenkamer Rijsel, Nr. 36557
  2. Tournoysen groot: was een franse munt van 12 penningen Tournois.
    1 pond = 20 schellingen 1 schel. = 12 penningen, ook groot genoemd
    gebruikte afkortingen lb = pond, s = schelling, d = penning , s.g. = schel. grooten, d.g. = pen. grooten.
    Vlaemschen nobel: geslagen onder Philips de Goede (1419-1467) met een waardekoers van 6 schellingen.
  1. Vaart: voer te water.
  2. Hoed: de Brugse hoed bestond uit 4 maten of 16 vierendelen.
  3. Cauchiedeghelde: kalsijdegeld of straatbelasting.
  4. Mitet mijt = 1/2 penning of 1/24
  5. Wedemaent: juni
  6. Verstoorven goede: goed dat door erfrecht verkregen werd.
  7. Gheruumt: uitgeweken.
  8. Verweeckt: arm geworden.
  9. Pointinghe: de opgelegde belasting
  10. Malevise: malvezijn, een zoete wijn.
  11. Thoolnen:tollen, tolrechten betaald te Brugge of te Damme
  12. Transpoorte: zetting of betaling van kadasterbelasting (Verdam).
  13. Vanekinen: vaantjes. (Bedevaartvaantjes?)
  14. Cake tonnen: tonnen voor de gekaakte Zie ook verder "Kack-haringhe".
  15. Berijde: gerechterlijke vervolging.
  16. Bescuddene: beschermen.
  17. Taelman: pleiter. Zie ook "Tale sprac" = pleiten.
  18. Hoofscheden: fooi.
  19. Barninghe; brandling, brandstof.

2. Uit de Rekening honderd jaar later: 1534-1535

We vroegen ons af: hoe zou een rekening er honderd jaar later uitzien? Andere toestanden, andere geplogendheden, ander beleid? Door de verzanding van het Zwin, ging Mude als havenstadje sterk achteruit. In verschillende rekeningen horen we jammerklachten. Mude boerde op d’achternoene. In de rekening over het dienstjaar 1534-35 wordt speciaal "vander groote armoede ende desolacie vander selver stede" gesproken. We laten de "clec” van deze rekening verier aan het woord.

De rekening van 1421 vermeldt twee verantwoordelijken voor de kastoestand van de stad: de twee "bochmeesters vander stede". De rekening van 1534 duidt slechts één verantwoordelijke persoon aan: de "burchmeester van­der courpse", doch hij draagt hierbij ook de titel van tresorier:

f° 1:"Rekeninghe ende bewijs van Pieter Cornelissone Staessins als ancommende burchmeester vander courpse ende tresorier der stede Mude ende Waterrechte... als ancommende inde stede van wijlen Ghelein Willemssone Cabele zalegher memorie... ontfaen ende uutghegheven zichtent de VI dach vander maent van September int jaer vichtienhondert vierendertich tooten

VI en der voors maendt van September vichtienhondert vivendertich..."

Alles wordt berekend in "ponden schellinghen ende pennynghen grooten"

De bier en wijnaccijnzen worden nog steeds verpacht: "Adriaen Passchier de clercq, als princilael pachtere van de wijn ende bierassijs...". Dit accijnsrecht werd aan Mude verleend "bij zekere opene lettren van octroye onder thandteekeninghe ende zeghele van Eerweerden ende wijse Pieter van Groboval, Raedt skeysers... der stede vander Mude verleent den termijn van zes jaren... beghinnende en ingaende St. Jansmesse 1530 voor de somme van XIX ponden V s.g....te wetene van elcken stoop wijns diemen ten tappe vercoopt of ghesleten wesende binnen der zelver stede van der Mude, II d.g.”

Hier volgt nu een interessante passage waarin we bij name de genoemde bieren leren kennen:

"van elcke tonne keyte ofte dobbel bier van Brugghe XIIII d.g. van elcken sticke van ghelicken biere XII d.g., uutghesteken ende ghereserveert alle maniere van vremde biere als van Inghelandt, Amburch, Lubeke, Danswijc (1); Wagheberk van Brugghe, Crabbelare van Ghendt zullen ghehouden wesen te betalene dobbelen assijs, van elcker tonne II s. IIII d.g.

van elcker tonne cleen bier vender Sluus VI d.g.

zo vermoghen de tappers dezelve keyte ver vercoopen voor 28 miten den stoop."

De accijnspacht begon op "Sint Jansavonde zonne upganc 1553 en de expierende Sint Jansavonde 1534".

Die door huwelijk van Mude vervreemdt, betaalt daarvoor. Bij verkoop van onroerende goederen, wordt een tiende penning (10%)  belasting betaald.

f° 2: "Claeys Hendricx een van onsen medeghesellen in wette, als betalende uuter name van Pieter Pieterssone ende Jan van Croonenburch, beede vrijlaten (2), over trecht ende thiende penninc, angaende tvercoopen van eender hofstede met vier ghemeten twee lijnen lands, ligghende bin­nen der voorseyder stede ende scependomme vander Mude, XXX s.g."

"Van Clement Jacopssone Thomaes, over dat hij hem betrect thuwelicke met eender dochter ghenaemt Franchinkin fa. Mathys Lonis, poortresse vander stede vander Sluus. Dus hier over dat hij vervremdt es vander voorseyder stede vander Mude, de somme van IIII s. II d.g."

“Van Jan Teerlinc, vrijlaat van Ardenburc Ambacht, angaende tvercoopen van vier lijnen vichtien roeden lands, ligghende binnen der voorseyder stede ende schependomme vander Mude, in sheer Jacops polder, dus hier over den thienden penninc de somme van X s. grooten".

Wie nieuw komt in de Wet of het Bestuur van de stad, betaalt een bepaald bedrag.

f° 2 v°: "Sebastiaen Valentin die nieuwelinghe in wette ghecommen es... de somme van XX s. gr."

Er wordt aan de stad een bijzondere "ayde" of hulp aan Keizer Karel opgelegd (waarschijnlijk de bekende aide voor de oorlog tegen de Turken), en deze wordt door het schepencollege in taks ommeghesteld, te betalen door de inwoners die een bedrijf houden:

"Anderen ontfanc ghedaen ende ommeghestelt byden ghemeenen College... omme daermede te betalene de lasten vander voorn stede ayde ende anderssins:

Van diverssche poorters ende inghesetene vander stede, daermen bedryf houdende es, ommeghestelt ten daghe, jare ende maende als boven, gheduerende den termijn van deser rekeninghe alst blict byder poinctincrolle, bedraghende ter somme van XVI pond XIIII s. XI d. gr."

Op f° 3 recto en verso wordt verrekening gehouden van de wel of niet geinde boeten. Nog altijd ontving de baljuw de twee derden van de boetegelden, en de stad het andere derde. Kon men om de één of andere reden de boete niet innen, dan werd dit speciaal in de rekening vermeld en enigszins als een verlies geboekt.

"Van eenen stouten Pier, schipper van Middelburch in Zeelandt, die in vierschare vander Mude ende Waterrechte, den XXen dach van wedemaent  1532 lestleden, omme zekere mesuus (3) by hem gecommiteerd binnen der jurisdictie vanden waterrechte ghecondempneirt was inde boete van twee warf tzestich ponden parisis, waerof de twee deelen van dien commen ten proffyte van Willem de Wilde in dien tyden bailliu der voorseyder stede, ende tderde de voornoemde stede. Ende overmids dat den voorseyden Pieter hem met zijnder hebbinghe ende famillie houdende es in andren limiten buuten desen lande van Vlaendren, zoo'n es de voorseyde boete up zijnen persoon niet wel alnoch reconnereirlic. Dus hier over trechte derde commende ten proffijte vander voorseyde stede: ...niet".

Wie mosselen trok buiten het seizoen, kwam op het boekje:

"Van Mattheus Wackere een van onsen medeghesellen in wette, midsgaders Pierkin Wackere zijn zone, de welcke in scepencamere der voornoemder stede vander Mude ende Waterrechte, die ten versoucke vanden bailliu Cornelis Schout ende den burchmeester vanden courpse der zelver stede

den VI in april 1535 lestleden ghecondempneirt waren in de boete van zes ponden parisis, uut causen van dat zij hemlieden vervoordert hadden contrarie de kueren der voornoemder stede, ghemusselt hadden al eer die in saeysoene waren, wanof de twee deelen van dien commen ten proffijte vanden zelven ballin ende tdexvle commende ten proffijte vander zelverstede ...

De boete voor de schepen en zijn zoon, die een keer gaan “musselen" zijn, schijnt nog al zwaar; maar wat wilt ge, ' t was d'enige overtreding van de keuren in heel ‘t jaar en er moest geprofiteerd worden van de gelegenheid om een paar centen in de stadskas te krijgen, want: “anderen ontfanc van cuerboeten: ... niet"!!

Mude was zo verarmd dat de schepenbank van Brugge een toelage verleende voor hun juridictie:

f° 4: "Ontfaen vander stede van Brugghe ... de somme van vijf ponden grooten vlaemscher munten, over X ponder gr. die dezelve stede de Wet vander Mude jaerlicx toelecht ten onderhoudene van huerlieder jurisdictie vallende ten tween payementen in elc jaer te wetene tecken Kersmesse ende sint Jansmesse. Dus hier over een half jaer verschenen sint Jans- messe 1534 lestleden de somme van V ponden gr." ...

"Ontfaen vanden voornoemde tresorier over tpayement van Kersmesse int selve jaer ghelicke somme van V ponden gr."

Kerstdag en St.-Jansmis (24 juni) waren van ouds twee belangrijke delgingsdagen. De stadsrekeningen zijn een bron voor toponimische gegevens. In de volgende ontvangstpost wordt de Anworpstraat vermeld: "Als aengaende de twaelf pennynghen grooten tsjaers die ghelt Adriaen van Praet, van een plaetskin lands ligghende binnen der stede upde Andworpstrate...”. In dezelfde passage is er verder nog sprake van een oude legger en oude "brieven" die als bewijsstukken voor de stad verloren gingen: "Ende overmids dat die bij hueren voorsaten in wette over langhe jaeren in hueren handen rustende zijn, alzo de voornoemde lettren van pandynghe ende ofwinninghe metgaders den leghere, aldus by dien verdonckert zijn, danof van dien geen specificatie en hebben, ergo hier: ... niet".

Er zijn nog verliesposten voor de stadskas:

f° 4 v°: "Als nopende de somme van XXXIX s.gr, die de hoyrs ende ael-(4) dinghers van Ghelein de Vos tachter bleef overmids huerlieder schamele ghestaethede ende insolvencie ende dat zij hemlieden buuter jurisdictie van dezer stede houdende zijn... en es tselve niet reconnereirlic,.niet".

De vorige burgemeester had meer ontvangen dan uitgegeven. Hij was ondertussen gestorven en zijn weduwe keert het teveel aan de stadskas uit: "Ontfaen van Cornelie de weduwe van wylen zalegher ghedachte Ghelein Willemssone Cabele in zijnen tyt burchmeester vander courpse... meer ontfaen hadde dan uutghegheven, bedraghende de somme van VIII p. XVIII s. IX d.

XX miten". Met deze ontvangspost sluit de rekening het hoofdstuk "ontvangsten" af, Dan volgen de uutgaven: "Dit naervolghende es tuutgheven ende betalinghe ghedaen byden voorseyden Pieter Cornelissone Staessins als burchmeester ende tresorier der zelver stede up den ontfanc booven bij hem ghehadt".

De uitgaven werden geboekt volgens soort: wedden, tussenkomsten, oktrooien, onkosten, kleding van de wet, enz. Wij krijgen hierbij een kijk op bepaalde toestanden en gewoonten, zelfs op de levenswijze uit die tijd.

Wie hoogst in de hierarchie staat, wordt eerst uitgekeerd. Maar... we zagen reeds dat Mude's glorie aan het tanen was. Het kwam zover dat hoge ambtenaren tevreden waren met een geringer inkomen dan voordien.

f° 5 r°: "Eerst betaelt mijn heeren den commissarissen der K. M. (keizerlijke majestiet) onsen ghenadeghen heere, ten vernieuwen vander Wet ende audicie vander rekeninghe, over huerlieder recht ende occupacie van dien" "Ende bij hemlieden ten vullen gheinformeirt zijnde, vander grooter aermoede ende desolacie vander zelver stede, hebben deselve supplianten gheconsenteirt voortaen te ontfane, dezelve commissarissen te betalene de somrne van drie ponden grooten den termijn van zes jaren lanc gheduerende..." "Betaelt Cornelis Schout, bailliu der voorseyder stede vander Mude ende Waterrechte, over zijn sallaris angaende tvernieuwen vender zelver Wet ende audicie vander voornoemder rekeninghe, achtervolghende der quitscheldinghe ende gracie van commissarissen daertoe verleent ghelicke zes jaren, dus hier over t Ve VIe jaer vande voorn. gracie...".

Het oktrooi van de accijnzen wordt aan de ontvanger van Vlaanderen betaald: f° 5 "Eerst betaelt Pieter van Greboval Raedt der K. M. ende zijnen ontfangher generaal van Vlaendren, over toctoy vanden assijsen der voorseyder stede...".

En de Keizelijke Majesteit had altijd maar meer geld nodig:

"betaelt… over der stede porcie vanden twee hondert duust guldenen van veertich groote Vlaemscher munte tstick, der voors. K. M. gheconsenteirt by de Staten van Vlaendren... thebbene ende heffene up tvoorseyde landt zes jaren lanc gheduerende... telcken sint Jansmesse ende kerstmesse thulpe van de groote ende zware resten van schulden, daerinne hy hem vindende was, procederende vanden oorloghen die gheweist hebben herwaerts over (5) ooc tzijnder compste in dese zijne landen ende ten onderhoudene van zijnen staet..."

Als we de volgende uitgaven lezen,krijgen we de indruk dat belangrijke zaken tussen pot en pinte geregeld werden; ze zouden daarom ook geen Vlamingen zijn! Verzamelaars van herbergnamen vinden hier hun gading. "Betaelt Adriaen Paesschier Janssone de clerc, weert ter Nieuwer Mude van dies tzijnen vertheert was, up sacramentsdach anno 1554 als men de assijsen verpachten, burchmeesters, scepenen ende andre notabelen aldaer vertheert was XVIII s. II d.g."

"Vertheert byden college ten huuse van Danneel Goossins, weert inde Bonte Coe ter Sluus, ter vernieuwene vander Wet naer costume…

"Vertheert byden voornoemden college, present Jacop Hermans in dien tijden bailliu der voorseyder stede vander Mude, ten huuse van Adriaen Paes. de clerc, weert ter Ouder Mude, als de pointincrolle aldaer ghepubliert was... IIII s. II d.g.".

"Vertheert byden voornoemden college ten huuse van Danneel Roetsaert, weert inde Byle ter Sluus, int publieren vanden kueren naer costume ter precincie vanden bailliu der voorseyder stede ende der zelver Wet..."

"Vertheert ten huuse van Danneel Goossins als de messe ende exegine (6) ghedaen was van wijlen Jacop Hermans in zijnen tyt bailliu, VIII s. IV d."

"Vertheert ten huuse van Joorys Hendericx, weert ter Nieuwer Mude, als men hielt den eerlicken dinghedach van eenen Michiel Janssone ghevanghen in cas van criesine (7)... X s. III d.g."

"Vertheert byden zelven college ten huuse van Danneel Goossins als de uutvaert ende exegine ghedaen was van wijlen ghelein Willemssone Cabele in zijnen tyt burchmeestere vander courpse... VII s. IIII d.g."

Ook te Mude was er een St.-Sebastiaansgilde. Op de grote   schieting werd er naarstig gedronken op de kosten van de stad!

"Ghepresenteirt den schotters van Sinte Sebastiaensghilde, den handboghe binnen der voorseider stede ende dat thuerlieder upwaert schietende (8), een tonne biers naer doude costume, binnen den bevanghe van deser rekeninghe... IIII s. g."

Binnen den bevanghe deser rekeninghe, t.t.z. gedurende de loop van de rekening 1534-35, voor brandstof: "Betaelt voor blocken, rijs, thurven ende andere barnynghe, verbrandt in scepene camere... XXIIII s.g."

In de rekening van 1421 werd Iepers laken voor de kleding van de Wet te Brugge aangekocht. Nu mocht de lakensnijder van Sluis deze kledij leveren. f° 8 ro. "Betaelt Cornelis Schout, bailliu deser stede, poorter ende vrij lakensnijdere der stede vander Sluus, over tleveren vanden laeckenen ter cleedinghe vander wet ende dat vanden jare XV XXXV... XIIp.Xs."

Brieven ende letteren werden door boden ofte messagiers aan de officiële instanties besteld. Zij ontvingen daarvoor een vergoeding. Sommige officiele boden kregen een vast nieuwjaardrinkgeld.

"Betaelt eenen messagier vander stede van Brugghe, die brochte zekere besloten brieven adrescherende ande wet vander Mude ... VI d.g."

"Betaelt eenen messagier vanden Grooten Rade te Mechelen over zijn nieuwe jaer naer costume ... VII d.g.

"Betaelt noch eenen andren bode die anderwarf brieven brochte vanden voors. ontfanghere omme thebbene betalinghe vandder voorseyder subvencie van kerstmesse. . . VI d.g."

"Betaelt Guilame Tytgats clec ghezijn hebbende van mijn heere den commissarissen... over een missive... VI d.g."

"Betaelt eenen messagier vander camere vanden Rade in Vlaenderen te Ghendt, die brieven brochte van Jan van Gryspeere, prucureur vanden Zelvan Rade adrescherende ander Wet vander Mude ... XVI d.g."

Drinkgeld en giften in natura waren toen zeker reeds in de mode.

"Betaelt over twee alve tonnen wracx (9) van Damme, de welcke uuter name vander zelver stede, uut huescheden (10) ghepresenteirt zijn Meester Sebastiaen Baele, advocaet in de camere vanden Rade in Vlaenderen te Ghendt ende Bauwin Maeyaert inden zelven Raedt, over huerlieder occupacie van zekere consultatie met hemlieden ghehouden in zekere affairen der stede angaende ende hemlieden ghebeden, de voorsstede thebbene over gherecommandeirt. Dus hier over de voors. twee alve tonnen haeincx te(=tegen) IX s. g. de alve tonne..."

"Betaelt de clercken vande zelve persoonen over huerlieder drincghelt."

De dienstreizen van burgemeester, schepenen e.a. vallen ten laste van de stadskas. Er komen er een hele reeks voor op f° 9 v°, f° 10 r° en v°, f° 11 r° en v°, f° 12 r° en v°, f° 13 r° en v°.

"Betaelt Jan de Brauwere ghesworen bode der Stede vander Mude ende Waterrechte, die by laste ende ordonnanori vanden voors. college ghereyst es binnen der stede van Ghendt... III s.g."

"Betaelt Jan Boreel pencionnarls over dat hy ghereyst es binnen der ste­de van Brugghe... VI s. IIII d.g."

’’Betaelt Pieter Cornelissone Staessins burchmeester vander courpse... ghereyst es binnen der stede van Brugghe... XX d.g."

"Betaelt Andries Janssone Cuppins ende Erasmus Pieterssone, beede scepenen... ghereyst zij binnen der stede van Brugghe an mijn heeren vander Wet aldaer, metter rekeninghe vander stede omme van hemlieden thebbene advis by wat middele men zoude moghen vercryghen inninghe angaende der boete van eenen stouten Pier... II s. VIII d.g." (zie onze blz 56) "Betaelt den voornomden pencionnaris... gheryst es binnen der stede van Brugghe anden promoteur vanden gheestelicken hove van doornicke omme thebbene overghepromoveirt Heer Willem van Roode presbiter, omme te zijne ende bedienene de kuere van sint Anne ter Mude, in de stede van Heer Andries Hendericx ooc presbiter...

"Betaelt Franchois Cobe scepene ende Jan Boreel pencionnaris ... ghe­reyst zijn te Blanckenberghe ende Vlisseghem omme inquisicie thebbene angaende den gouvernemente van eenen Michiel Janssone ghevanghen by den bailliu vanden watere...VI s. IIII d.g.

"Betaelt Jan Boreel... ghereyst binnen der stede van Brugghe anden persoon van meester Guillame vander Haghe, scherprechtere...

"Betaelt Matheeus Wackere ende Sebastiaen Valentin schepene... ghereyst binnen der stede van Brugghe, ande Wet aldaer omme te lichtene thooftvonnesse vanden processe hanghende voor de wet vander Mude...

"Betaelt Jan de Brauwere chargant van scepenecamere der stede en waterrechte... ghereyst binnen der stede van Ghendt ... omme te betalene de subvencien verschen sint Jansmesse... III s.g."

Renten door Mude te betalen, wedden en vergoedingen van het stadsbestuur, vormen een afzonderlijk hoofdstuk in de rekening, op f° 14 r° en v°. "Betaelt Sebastiaen vanden Berghe uut cause van vier ponden grooten t siaers, den penninck vichtiene, die hij jaerlicx heeft upde voornomde stede... IIII ponden gr.

"Betaelt den burchmeesters over huerlieder occupacie ende sallaris telcken sacramentsdaghe alsmen den assijs verpacht V s. elc van hem. "Betaelt de voorn burchmeesters over huerlieder pencioen dat zy hebben als burchmeester te X s.g. van elc van huerlieden...

Betaelt den burchmeester vander courpse ende tresorier der stede over zijnen sallaris dat hij de pointicrolle ontfaen moet II P, gr.

"Betaelt Jan Boreel pencionnaris die jaerlicx toegheleyt es de somme van zes ponden grooten ... van zijnen pencioene...

"Betaelt den zlven over tmacken vander pointincrolle naer costume...

"Betaalt denzelven over tmaecken ende grosseren van deser rekeninghe metten dobbel van dien ... X s. g.

"Betaelt Jan de Brauwere chargant ende onderclerc vander camere vander Mude die jaerlicx toegheleyt es in pensioene de somme van XVIII s. g."

Al dat officieel gedoe en de kosten daaraan gepaard, zijn nu geboekt.

We vinden in deze rekening nog een ander hoofdstuk: kosten en herstellingen aan het schepenhuis. De 12 geboekte uitgaven specifiëren de aard van het werk en de gebezigde materialen. Op f° 14 v° tot 16.

"Betaelt Sehastiaen vanden Berghe, ontfanghere der keyserlijcke Maj. van zijnder stede vander Sinus ende den toebehoorten, over de rente van eenen jare vanden scepenhuuse deser stede.. X s.g.

"Betaelt Gheeraert van Ghendt, temmerman, over zekere temmeraige bij hem ghemaect ende ghelevert an tvoorseyde scepenhuus deser stede te wetene: eerst over tmaken ende leveren van een ntieu schaerghebindt styl, groot ende lanc naer den heesch vanden wercke; noch een cruuce an t voors. schaerghebindt staende upden zoldere commende alzo upwaerts toter upperste fillieringhe (vliering?). .

Een strijchoudt inde middel vander camere online tvoorseyde huus daermede te bindene, noch een ghordinghe an deen zijde vanden zelven huuse lanc achtien of twintich voeten. Een groote balcke upden ondersten middelzolder van thien dumen int vierkante, noch voorsceyde twee balcken up de voorcamere ende an elc hende vanden balcken ghemaeckt met sluetels bedraghende al tsamen ... IIII ponden X s. grooten

"Betaelt den voorn. Gheeraert van Ghendt temmerman, over dat hij ghemaeckt ende ghelevert heeft een ander balcke ligghende onderden middelzolder vanden zelven huuse, noch van twee cruusbanden, streckende toter upperster fillieringhe vanden upper zoldere; ende van dat hij voorzien heeft alle de veinsters vanden zelven huuse staende an de strate, ende gheghort den upperzoldere, zo dat hem besteit was byder voorseyder Wet vander Mude in taswercke, bedraghende alst blict bij quitancie II ponden XIIII s.g."

"Betaelt Adriaen Reymerssone Loys, groufsmit (11), over dat hij ghemaeckt heeft ende ghelevert CL vier mite naghels gheoorboort an tselve werc  II s.g. - CXXV twee mite naghels X d.g. - noch IIII zolderysere XII d. - IIII latijsere VI d.g. - II luucijsere V d.g. - noch XVI creneelnaghels VIII d.g. noch hij hem ghemaeckt ende ghelevert diversche hanckers, honnasten, spandenn bueghels, groote naghelen omme de halcken, weghende al tsamen C XXVII pondt, te IV d.g. elc pont... 1 p. XV s. XII d.

"Betaelt Jan Beerhloc, metsenare, over acht daghen bij hem ghewrocht anden noordtmuer vanden voornomden huuse ende de balcgaten ghestopt, alle de schueren vanden zytmueren voorsien, die binnen den zelven huuse quaet bevonden waren, ende de voornomde mueren al verwit, te X d.g. sdaechs, comt VI s. VIII d.g.

"Betaelt Pieter de Cokere metsenaerscnape, over dat hij de voornomden Jan als cnape int voors. werc ghedient heeft, ghelicke acht daghen te V d.g. sdaechs, comt III s. IIII d.g.

"Betaelt Lieven Weytins over drie hoet calcx hij hem ghelevert int voors. werck te X d. elc hoedt, comt II s. VI d.g.

"Betaelt Pieter de Kehem over vier hoet calcx hij hem ghelevert ant voors. werc, te X d. elc hoedt, comt III s. IIII d.g.

"Betaelt den coorendraghers over tdraghen vanden voors. zeven hoet calcx met tsturtghelt (12) VII d.g.

"Betaelt voor drie carren bruchs (Brugs) zandt gheemployeert an tvoorn. werc te IIII d.g. elcke carre, comt XII d.g.

"Betaelt Adriaen de Clerc, tegheldeckere, over zijn occupacie dat hij met twee cnapen ghewrocht ende ghedect heeft tegheldack vanden voorsey den schepenhuuse, den meester te XII d. sdaechs ende de cnapen te VI d.g. sdaechs... IIII s. g.

"Betaelt Adriaen Patricx, scipman, over twee hoet calcx hij hem ghele­vert ende verwrocht int decken vanden zelven scepenhuuse, metsgaders II d.gr. over tdraghen vanden zelven calcke, dus hier voor al XVIII d.g."

Het wel en het wee van de stadskas vander Mude ender Waterrechte sluit met een zucht: "Aldus es hier meer uutghegheven dan ontfaen..."!!

En na de plechtige "audicie" wordt de rekening gesloten, gewichtig zoals het een officieel stuk past, met de geijkte slotformule:

"Ghehoort, gheexamineert ende ghesloten binnen der stede vander Sluis in thuus vander stede vander Mude ende Waterrechte, den Tien dach van septembre XVc vivendertich, bij ons Hughes van Gramez ruddere in de ahsencie van mijnheere van Sempy, Jan du Bois schiltcnape stedehouder vanden capitain vander stede ende vanden Grooten Casteele vander Sluus in absencie van mijn heere den grave van Hoochstrate, ende Sebastiaen vanden Berghe ontfanghere vander stede vander Sluus inde absencie van mijnen Heere van Gaesbeke, alle Raeden svoors. Keysers, grave van Vlaendren, ende zijne commissarissen princilaele gheordonneert in dese zaecke met ons gheroupen Cornelis Scout bailliu vander coorseyde stede... (getekend)

Degramez - Jan du Bois - Vandenberghe

Hoe zouden drie grote Hern, Raden van de Graaf van Vlaanderen Keizer Karel, en zijn bijzonder kommissarissen in "dese zaecke" zich nog gewaardigen om naar het veroordeelde stadje "van niemendalle" te komen. Noch van Sempy, noch van Hoochstrate, noch van Gaesbke zijn aanwezig. Zij zijn wel formeel door de baljuw "gheroupen”,  maar alle drie hebben zich laten vervangen door mensen van ter plaatse.

Nota‘s

  1. Engeland, Hamburg, Lubeck, Danzig.
  2. Vrijlaten: onderhorigen van het Brugse Vrije. Een deel van de parochianen van Mude woonden niet binnen de pale of het schependom van de stad en waren dus ook vrijlaten.
  3. Mesuus:
  4. Hoyrs ende aeldinghers: afstammelingen en erfgenamen.
  5. Oorloghen herwaerts over: in de Nederlanden. Waarschijnlijk tegen Frans I in tegenstelling met de oorlogen derrewaerts over, bv. te­gen de Turken.
  6. Exegine: uitvaart of begrafenis.
  7. Criesines hebben het woord niet gevonden. Wie helpt?
  8. Upwaert schietende: de schuttersgilden schoten het jaar door naar doelen. Slechts één of tweemaal per jaar naar de vogels op de opstaande pers, waartoe de toelating gewoonlijk verleend was bij oktrooi.
  9. Wracx: hier is spraak van vrakharing in tegenstelling met kaakharing.
  10. Huescheden: spreek uit "heus-heden" d.i. steekpenningen of fooien. In de vorige rekening lazen we hoofschede = hoofs-heden?
  11. Groufsmit: waarschijnlijk, groefsmid, de smid van het grove of gewoon werk.
  12. Sturtgelt: sturten is storten. De koorndragers die het recht hadden de nog zeldzame schepen te lossen, worden betaald om het kalk ter plaats te brengen.

Uit de Stadsrekeningen van Sint-Anna-ter-Muiden

Roger Crois

Rond de poldertorens
1973
02
047-064
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:41:38