Museumbladzijde
Toespraak van de heer Schepen Dr. G. De Vreese bij het jaarlijks weder openstellen van het Heemkundig Museum Sincfala, op 27 mei 1977

Toespraak van de heer Schepen Dr. G. De Vreese bij het jaarlijks weder openstellen van het Heemkundig Museum Sincfala, op 27 mei 1977

Ik ben fier op ons museum en daarom ook blij dat U zo talrijk zijt opgekomen om dit weder openstellen bij te wonen. Daarom dank voor uw aanwezigheid en hartelijk welkom aan U allen; en in het bijzonder aan de Heer Burgemeester, Mevrouw en Mijne Heren Schepenen, de afgevaardigden van de Heemkundige Kringen Sint-Guthago, Cnoc is ier en Heyst leeft, de vertegenwoordigers van de Culturele Verenigingen en de Bibliotheken, en al de sympathisanten te veel om op te noemen.

Wij worden een grote vereniging; Wij krijgen zelfs reeds verontschuldigingen. Ik lees U de lijst: Dokter Mattelaer ere-burgemeester, René De Keyzer medebeheerder en voorzitter van St.-Guthago, Danny Lannoye, R. Van Leenhove directeur van het Koninklijk Atheneum, A. Ghekiere voorzitter van de Culturele Raad.

Bijzonder jammer is ook de afwezigheid van de heer De Snerck, conservator van het Visserijmuseum te Oostduinkerke, die ons hier zou toespreken over de geschiedenis van de Vlaamse visserijvaartuigen. Hij kon onmogelijk aanwezig zijn, daar ook deze avond zijn museum wordt opengesteld.  Voor wie niet gebrand is op lange toespraken is dit misschien een opluchting.  En voor wie belang stelt in de visserij bestaat de mogelijkheid, knusjes in een zetel gezeten, deze materie te verwerken. Daartoe volstaat de aankoop van de twee boeken over Vlaamse visserij en over vissersboten van de au­teur De Snerck.

Ik zal trachten deze leemte enigszins aan te vullen en enkele woorden uitleg geven over ons Heemkundig Museum Sincfala.

Primo heemkunde: gevormd naar analogie met het Duitse Heimatkunde, omvat de studie van het heem , de eigen omgeving in al haar aspecten, zowel in het heden als in het verleden. Deze omgeving kan zowel een enkele plaats zijn, als een grotere of kleinere landstreek. De heemkunde omvat dus alle mogelijke wetenschappen: geschiedenis, aardrijkskunde, geologie, demografie, kunstgeschiedenis, dialect, folklore, namenkunde, antropologie, genealogie, biologie, enz. Zij is dus geen wetenschap op zichzelf, maar maakt van verschillende wetenschappen gebruik.

Secundo museum: tempel van de muzen. Muzen zijn bronnimfen uit de Romeinse mythologie, die inspiratie geven voor muziek en dichtkunst. Een museum is een instituut dat een verzameling of een belangrijk deel ervan bij voortduring tentoonstelt. Zijn doel is verzamelen en conserveren van objecten; wetenschappelijk onderzoek en documentatie; maar ook educatieve ontwikkeling van het publiek. Musea zijn ontstaan uit de schatkamers van kerken en kloosters of van wereldlijke autoriteiten en uit rariteitenkabinetten van liefhebbers. Daar vond men een mengeling van kostbaarheden, kunstvoorwerpen, naturaliën, zaken van wonderlijke of griezelige aard.

Als heemkundig museum sluit Sincfala nauw bij deze definities aan en het is een lokale verzameling en uitstraling aan geschiedkundige vondsten, aan plaatselijke folklore en volksleven, aan gebruiksvoorwerpen in visserij en landbouw is bewaard gebleven.

En dat is heel wat!

In werkelijkheid zijn we met ons museum veel te bescheiden. Kijk naar de middenkast met de mammoettanden die duizenden jaren oud zijn. Ik herinner me zeer goed wat in het Amerikaans paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1958 te Brussel als groot attractievoorwerp werd gebruikt: de dwarse doorsnede van een sequoiaboom, tweeduizend jaar oud. De belangstelling was er zo groot dat het bijna onmogelijk was er dicht genoeg bij te geraken om die fijne jaarringen van cambium en ligniet te tellen. Hier hebben wij de­ze mammoetstanden: men loopt ze zonder opmerken voorbij en nochtans zijn ze meerdere duizenden jaren oud. De mammoet is immers een uitgestorven ras olifanten dat leefde in de ijstijd van het pleistoceen, de oudste periode van het quartair tijdperk. U weet het wel: het primair, de periode van de oermaterie; het secundair, de periode van het ontstaan van vaste stoffen en gesteenten; het tertiair, de periode van de vorming van de geologische formaties en van de primitieve levensvormen; en tenslotte het quartair, de periode waarin het leven zoals wij het nu min of meer kennen tot evolutie is gekomen. De mammoet leefde dus in het begin van het quartair, had een lengte van circa 5 meter en sterk opgekrulde slagtanden. Door de klimaatsveranderingen en het noordwaarts opschuiven van de ijszone, en mede door de degeneratie, zijn deze olifanten hier uitgestorven. Volledige skeletten zijn in onze streken niet gevonden, omdat de conserverende ijskorst hier ontbrak en de gebeenten uiteen gespoeld zijn door de sterke getijdenstromingen. Deze mammoetstanden, naar schatting honderdduizend jaar oud, hebben een historische waarde voor de geologie en de evolutieleer, en ze zijn archeologisch van onschatbare waarde.

Zo is ons museum een schatkamer geworden van oudheidkundige vondsten en van heemkundige stukken uit eigen streek. Kijk hier op het gelijkvloers even rond op de tafels, in de kasten, aan de muren. Wat een hoeveelheid, wat een verscheidenheid. U ziet o.a. een reeks maquettes van vissersvaartuigen en een natuurgetrouw overzicht van hun ontwikkeling. U vindt er bakens voor stuur- en bakboord, oriënteringsmateriaal en meetapparatuur voor vaarsnelheid, technieken voor het breien van netten en voor het vasthechten van touwen en masten. Er zijn gewone gebruiksvoorwerpen uit vervlogen dagen, zoals strijkijzers, koffiemolens, boor- en zaagmateriaal, en zoveel meer ambachtsgerief.

Vlaggen van verenigingen, oude prentkaarten en foto's vindt U langs de trap en over de verscheidene verdiepingen verspreid.

Oude landkaarten en schetsen van polderindijkingen leiden naar het eerste verdiep, dat hoofdzakelijk gewijd is aan zowel licht als zwaar landbouwmateriaal zoals ploegen, eggen, schromolens,  wanmolens en een unieke dorsmachine.

Vergeet zeker niet langs de pittoreske wenteltrap een kijkje te gaan nemen op de zolder. Onder het stevig gebinte vindt U een coiffeusesalon anno 1900, een schrijnwerkersatelier, een toeristisch hoekje, schoenmakersgerief, melk- en karngerei en als eindpunt de oude boerenkeuken in al haar gastvrijheid.

Dit alles ligt nu in een stemmige sfeer van rust en orde. Er is geen spoor meer van de koortsige bedrijvigheid der laatste dagen en uren, niets meer van de wedloop tegen de tijd om alles piekfijn in orde te krijgen voor bet openingsuur. Daarvoor heeft een ganse ploeg gezorgd. Mijn dank aan de conservator J. Ballegeer en vooral aan adjunct-conservator F. Vandepitte, aan de beheerders die instaan voor visserij en landbouwafdeling J. Larbouillat, P. Braet en R. De Keyser, aan de nieuwe beheerder W. Theerens, aan de secretaris J. Coppens en aan de toegewijde bewaker Couwijzer.

Ook een woord van dank aan het Gemeentebestuur dat dit alles financieel mogelijk maakt, en aan de mensen van de mevakdienst die de vele karweitjes hebben opgeknapt en zeker niet het minst aan de vele schenkers en uitleners van de voorwerpen die dat museum vullen. En hier past het expliciet de Heemkundige Kring Sint-Guthago te vermelden: hun bijdrage in het ontstaan en in het succes van Sincfala valt niet te onderschatten.

Tenslotte wil ik nog een oproep richten tot de heemkundige kringen om nauwer samen te werken met het museum. Door hun contact met de lokale bevolking is het hen gemakkelijker aan verzamelen te doen. De specifieke taak van een museum is het bewaren van voorwerpen die typisch zijn als heemkundige of als folkloristisch-didactisch object. Hier wordt elk voorwerp gecatalogeerd en voor het nageslacht bewaard. Een meer rationele vorm van uitwisseling zou én voor het museum én voor de heemkundige kringen bevorderlijk en nuttig zijn.

Om het Museum Sincfala meer bekend te maken bij de bevolking en ook om de drempelvrees te helpen overwinnen, is er opendeurdag met het Sinksenweekend. Als U ziet wat hier bewaard en tentoongesteld wordt, moet U niet beschaamd zijn hier op bezoek te komen met vriend en kennis. Het tegendeel is waar. Wij moeten fier zijn op ons museum dat bij de bevolking en bij de jeugd veel te weinig bekend is. Aan de schooldirecties is een uitnodiging verstuurd om met hun leerlingen gratis op bezoek te komen. Wij hopen dat de opendeurdag en het schoolbezoek een belangstelling mogen genieten en wij verwachten ook veel toeristen en mensen van Knokke-Heist. Het ware een stimulans voor de inrichters en het is de moeite waard!

Museumbladzijde - Toespraak van de heer Schepen Dr. G. De Vreese bij het jaarlijks weder openstellen van het Heemkundig Museum Sincfala

Dr. G. De Vreese

Rond de poldertorens
1977
03
145-149
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:40:26