Mededelingen

1. Sint Antonius Abt of Eremijt

Lic. Maurits Coornaert

In het graafschap Vlaanderen is Belle blijkbaar de plaats, waar de verering van de genoemde heilige het eerst ingevoerd werd. Van Belle uit verspreidde de devotie zich over het lepers Kwartier, de Kasselrij Kortrijk en het Ambacht Veurne, en bereikte vervolgens het Brugse Vrije.

Guido Vermeulen uit Zonnebeke heeft een studie gewijd aan de volksdevotie van Sint Antonius Abt in de genoemde gewesten. Schrijver verhaalt het leven van de heilige, en omschrijft de vele en gevarieerde attributen waarmede hij voorgesteld wordt. Hij toont hem als een van de voornaamste volksheiligen.

Sint Antonius werd aangeroepen als de beschermer tegen de besmettelijke ziekten van mens en dier, vooral tegen een soort varkenspest, die men het St.-Antoniusvuur noemde. De heilige diende echter niet alleen als patroon van de varkenskwekers en handelaars. G. V. legt ons uit waarom nog andere beroepen Sint Antonius als hun beschermer aanzagen.

Deel II behandelt uitvoerig de oorsprong en de geschiedenis van de verering te Belle. Deel IV wekt nog meer onze aandacht, omdat het handelt over de devotie in onze streek. In het totaal bespreekt schrijver 36 parochies van het bisdom Brugge, waar de cultus bestond of nog bestaat. Uit de alfabetische lijst halen we hier alleen de parochies ten noorden van Brugge.

Het oudste kerkje van Blankenberge stond op de plaats Scharphout, en was aan O.-L.-Vrouw toegewijd. Nadat dit gebouw ca. 1335 voor de zee moest wijken, bouwde Blankenberge ca. 600 m landinwaarts, op het grondgebied van Uitkerke (1), een kerk ter ere van Sint Antonius Abt. Evenals op andere plaatsen, werd te Blankenberge aan de heilige varkensvlees geofferd. Aan de buitenkant van de kerktoren bevond zich een getralied hok waarin de geofferde varkentjes opgesloten werden. 

Hoewel de heilige in de eerste plaats een beschermer van de boeren was, blijkt uit de gegevens van schrijver, dat niet alleen het stadsbestuur, maar ook de vissersnering van Blankenberge, het gebouw hielp herstellen en opsmukken. De deken en de eed van de nering hadden hun zitplaats in de St.-Antoniusbeuk, "het visschers sitsel". De vissersgilde heeft zelfs bekomen dat, op het gewelf van de middenbeuk, een visschuit afgebeeld werd.

Tot 1786 bestond er een broederschap van Sint Antonius Abt. In de kerk stonden de zitplaatsen van de St.-Antoniusmeesters.

Na 1786 wordt verering van de heilige niet meer vermeld in de documenten van het kerkbestuur. Daardoor is zeer weinig gekend aangaande de bedoelde devotie. Sint Antonius werd en wordt nog te Blankenberge, zo verklaart schrijver, "in stilte gediend".

"Sint Antonius Abt" van G. V., en "Heist en de Eiesluis" van onze hand, zijn ongeveer op hetzelfde moment gepubliceerd, zonder dat de twee auteurs van elkaars studie weet hadden. Ten gevolge daarvan vermeldt G. V. gegevens over de verering van Sint Antonius te Heist, die wij niet kenden, en is het omgekeerde ook waar. Zoals reeds bekend is, had de jaarlijkse ommegang voor Sint Antonius te Heist plaats op de derde dag na Sinksen (2)

Het parochieboek van Tanghe deelt mede dat er bij de kerkdeur van Heist varkens aan Sint Antonius geofferd werden, en dat met de opbrengst van de verkoop missen gecelebreerd werden. G. V. publiceert een devotieprentje uit 1854. Daarop staat een gebed om de hulp van de heilige af te smeken. Het prentje vermeldt de aflaten die de Paus verleende aan "het Broederschap van den H. Antonius, Eremyt, kanokelyk opgericht te Heyst, den 5 junius 1854".

In 1883 publiceerde drukker Ch. Baervaets uit Heist een litanie van Sint Antonius.

Hoewel de kerk van Hoeke niet aan de Heilige Antonius toegewijd is, werd deze heilige daar bijzonder vereerd. Aan de linkerkant van de kerktoren bevindt zich een getralied hok, waar men vroeger de aan Sint Antonius geofferde dieren plaatste. Op 17 januari werd een mis ter ere van Sint Antonius opgedragen, en zijn relikwie tentoongesteld. Op Drievuldigheidszondag hield men Toontjeskermis.

Begrijpelijkerwijze wist G. V. niet dat Sint Antonius ook in het verdwenen Zwinstadje Monnikerede, gedurende enkele jaren ver­eerd werd. René De Keyser heeft die kortstondige devotie opgediept uit het kerkarchief van Oostkerke. Monnikerede bezat geen eigen kerk, en was op religieus gebied met de parochie Oostkerke verbonden. Maar in 1466 konden de Monnikeredenaars bekomen dat er in hun stadje een kapel gebouwd werd. Jan Simoens, pastoor van Oostkerke, bezat een huis te Monnikerede. In 1467 schonk hij die eigendom aan de kerk op voorwaarde dat het kerkbestuur, na zijn dood, een jaargetijde celebreerde voor hem en zijn ouders. Pas­toor Simoens en zijn ouders stamden alle drie uit Mernig bij Belle, en hadden daar de devotie van Sint Antonius leren kennen. Geen wonder dat de pastoor bepaalde dat zijn jaargetijde moest gedaan worden "als St. Antheunis hier was", d.w.z. op 17 januari. In de bewuste periode stond er te Monnikerede een Antoniusbeeld en werd daar een dijksector St.-Antoniusdijk genoemd (3).

G. V. geeft verder details over o.a. de volgende parochies rond Brugge. Te Moerkerke staat, op de vier hoeken van het kerkhof, een kapelletje ter ere van Sint Antonius. Te Vijvekapelle wordt op 17 januari een ommegang gehouden ter ere van Sint Antonius. Te Meetkerke celebreert men op 17 januari aan het Sint-Antoniusaltaar een mis voor Sint Antonius.

De studie van Guido Vermeulen bestaat uit 305 gestencileerde bladzijden, waarin 93 met gravures, tekeningen, glasramen, medailles, bedevaartvaantjes, litanieën en teksten betreffende de devotie voor Sint Antonius. We zijn bijgevolg niet verwonderd dat de Provincie West-Vlaanderen de studie van G. V. bekroond heeft met de eerste prijs voor Volkskunde 1976.

"De Volksdevotie tot Sint Antonius Abt in het bisdom Brugge en te Belle in Frans-Vlaanderen" kost 500 fr. (+50 fr. verzendingskosten). Belangstellenden kunnen contact opnemen met Guido Vermeulen-Roose, G. Gezellelaan 10, 8688 Zonnebeke, tel. 051/777507.

Voetnoten

  1. M. Coornaert, Uitkerke, p. 36 en 50.
  2. "Heist en de Eiesluis," p. 52.
  3. R. De Keyser, De kapel en de St.-Antoniusdijk te Monnikerede, 
    R.d.P. 6e jaargang Nr. 1,
    p. 22-25.

 

2. Middeleeuwse Keramiek te Oostkerke

Lic. H. De Witte

Bij het graven van een beerput te Oostkerke in de hofstede De Bleeker, Braambeierhoek 120, werden scherven van blauwgrijze waar aangetroffen op een diepte van ongeveer 1.50 m. In de nabijheid ervan, in dezelfde put, werd het geraamte van een paard gevonden.

Bij bestudering van het materiaal kon een kookpot bijna volledig hersteld worden. Het betreft een kogel pot in blauwgrijs aardewerk, met lensbodem. Hij vertoont zeer duidelijk brandsporen. Verder werden een aantal randfragmenten, wandscherven en een lens­bodem gevonden, die typologisch nauw aansluiten met boven beschreven kookpot.

Het geheel van de vondsten mag in de 14e eeuw gedateerd worden.

Lic. H. De Witte, Stadsarcheoloog, Brugge.

 

3. "Ratte Vyncke" (voordracht, Dudzele 2 april 1978)

St.-Guthago kwam bijeen om een beroemde figuur uit onze streek te herdenken, namelijk Pater Amaat Vyncke, door de vorige generatie algemeen gekend als "Ratte Vyncke".

Waar kon men dit beter doen dan in Dudzele, waar Amaat Vyncke de beste jaren van zijn leven onderpastoor was en waar hij zulk een belangrijke rol gespeeld heeft in de ontvoogdingsstrijd van ons Vlaamse volk, zodat hem later de eretitel van "Vlaamse Kop" werd gegeven?

2021 03 09 091426"Kogel pot in blauw—grijs aardewerk (tekening P. Goetinck, Copyright Dienst Stedelijke Musea, Brugge)

In onze snel evoluerende tijd, waarin door de hedendaagse mens een aantal verwezenlijkingen als volkomen normaal worden beschouwd, en er ook maar weinig begrip opgebracht wordt voor woorden als idealisme, enthousiasme, offervaardigheid moet een voordracht over een figuur als Ratte Vynck misschien wel als een anachronisme voorkomen. En nochtans...!!

Wat eerwaarde heer Lode Monbaliu, lid van onze Kring en zelf afkomstig van Dudzele, ons met zoveel brio wist te vertellen over de uitzonderlijke personaliteit Vyncke en over het tijdsgebeuren in Europa een eeuw geleden, was zeker het beluisteren overwaard.

Hier werd meer gegeven dan alleen maar de levensbeschrijving van een vroeg overleden onderpastoor! Hier werd ons een tijdsbeeld opgehangen uit het Vlaanderen van de tweede helft van de vorige eeuw, uit België, uit Frankrijk, uit Italië, uit Nederland. Hier werd gesproken over een belangrijk stuk Europese geschiedenis van de negentiende eeuw en ook de beginperiode van de missionering in Afrika. Want Vyncke was er overal bij: offervaardig, een man van de daad, een durver, een waaghals, een doordrijver, maar ook een mens met grote bekwaamheid.

De Spreker, leraar in de geschiedenis te Roeselare, heeft een grondige studie gemaakt over Amaat Vyncke. Het was dan ook de historicus, de vakman, die gedurende drie uur sprak over de persoon die achtereenvolgens pauselijk zoeaaf werd om de Pauselijke Staten te helpen verdedigen tegen Garibaldi (1867-69) vervolgens priester werd, onderpastoor te Dudzele (1876-81), waar hij een grote activiteit ontwikkelde en tenslotte als Witte Pater naar Centraal Afrika trok om daar slechts zes jaar later aan de oevers van het Tanganika meer te sterven.

Het is onbegonnen werk om in dit korte verslag uit te weiden over deze drie periodes, maar over zijn verblijf in Dudzele toch deze enkele zaken: Vyncke was zeer sociaal aangelegd en stichtte alhier onder meer de fanfare en de toneelkring. Ook de volkse sport, de gaaibolling, werd nieuw leven ingeblazen. Maar tezelfdertijd ontving hij regelmatig in zijn woning de voormannen van de Vlaamse Beweging Albrecht Rodenbach en Pol de Mont. Ook Guido Gezelle kwam er op bezoek. Een niet gering gedeelte van de Vlaam­se ontvoogdingsstrijd werd in zijn woning te Dudzele besproken en ontworpen.

En toch was dit leven voor Vyncke te klein en niet aangepast aan zijn rusteloos karakter. In 1882 vertrekt hij naar Afrika: noviciaat te Maison Carrée (Algiers), nogmaals een terugkeer naar Europa, waar hij onder meer tropische geneeskunde volgt aan de Universiteit te Rijsel en tenslotte definitief vertrek naar Centraal Afrika (Kibanga) aan de oevers van het Tanganikameer, waar hij nog­maals een grote activiteit aan de dag legt. De bestrijding van tropische ziekten stond toen nog in de kinderschoenen. Maar dank zij zijn studies, kon Vyncke een belangrijke bijdrage leveren in de strijd tegen de pokken.

Ondanks het harde leven in Afrika, blijkt uit zijn correspondentie dat hij toch een levendige belangstelling bleef koesteren voor het dagelijks leven in zijn verre vaderland.

Helaas, nauwelijks zes jaar in Kibanga, valt hij zelf ten prooi aan een tropische ziekte, de gele koorts, en sterft er, 38 jaar oud! Zijn dood brengt grote verslagenheid in Kibanga en in Vlaanderen.

De Voorzitter bedankt de Spreker, wiens voordracht ondanks de lange duur, niemand verveeld heeft,

Voor onze leden kunnen we nog meedelen dat het werk "Ratte Vyncke" te koop is bij Spreker: Eerw. Heer Lode Monbaliu, Klein Seminarie, Roeselare; gebonden 350 F, genaaid 320 F. Een werk, zeer verzorgd uitgegeven, goed gedocumenteerd en overvloedig geïllustreerd.

A.K. 6/4/78.

 

Mededelingen - 1. Sint Antonius Abt of Eremijt 2. Middeleeuwse Keramiek te Oostkerke - 3. "Ratte Vyncke"

Maurits Coornaert - Lic. H. De Witte - A.K.

Rond de poldertorens
1978
03
135-140
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26