Verslagen
3. Brugge en de Zee
Jacques Larbouillat
Zondag 18 juli 1982, de beiaard speelt om het kwartier zijn deuntje over de met zon overgoten stad, en ondertussen verzamelen in de schaduw van het Brugse belfort, de talrijke leden en vrienden van de St.-Guthagokring. Het is onder de deskundige leiding van de heer Jozef Penninck, voorzitter van het West-Vlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde, dat het bezoek om 14.30 uur aanvangt aan de unieke tentoonstelling over de maritieme geschiedenis van de stad Brugge.
Onze gids leidt ons de ontstaansgeschiedenis van Brugge binnen. Over de eerste eeuwen van Brugge’s geschiedenis is tot nu toe weinig gekend. De oudst gekende nederzetting dateert uit de latere ijzertijd (5de-1ste eeuw voor Christus) en was gelegen langs het Fort Lapin. Sporen van kleinagels wijzen ontegensprekelijk op zoutwinning, en deze zoutwinning veronderstelt de onmiddellijke nabijheid van de zee.
Naast deze nederzetting werden eveneens sporen aangetroffen van een Romeinse nederzetting. Dit werd bewezen aan de hand van bodemvondsten van import-aardewerk en het opgraven van het schip van Brugge. Dit schip werd door Marsden in 1976 gedateerd in de late 2de eeuw. In het derde kwart van de 3de eeuw werd alles door vuur vernietigd. Kort na deze verwoesting overspoelde de zee de resten. De Duinkerke II transgressie overspoelde toen de kustvlakte. Voor Brugge was deze transgressie belangrijk wegens het vormen van een grote kreek tot binnen het latere stadsgebied.
De zeearm van de Duinkerke II was reeds verzand toen te Brugge de eerste munt geslagen werd en dit rond 875 na Christus. De eerste geschreven vermeldingen van Brugge dateren uit de 9d e eeuw. Het is onder het bewind van Karel de Kale dat te Brugge munten geslagen worden met daarop de naam van de stad. Wat bewijst dat Brugge toen van een zeker belang was.
Al bij al blijft het oude Brugge tot nu toe een groot vraagstuk. De enen situeren de eerste haven bij de markt, anderen in de Ketelwijk of "het wyck". Tot nog toe weet men niet waar de oudste haven juist gesitueerd dient te worden.
Met veel zin voor humor, leidde onze gids ons naar de scheepsresten van "Het Schip van Brugge". De resten van deze beroemde archeologische ontdekking, werden opgegraven in 1899 bij de aanleg van de dokken in de Brugse haven.
Op deze tentoonstelling waren verschillende kaarten van Brugge samengebracht, gaande van de 12de tot de 17de eeuw.
Daarnaast ook scheepsmodellen uit dezelfde periode: kogge, hulk, galei, kraak. eveneens unieke afbeeldingen van de waterhalle en de stadskraan, naast schilderijen van de schippersgilde en van de grote natiehuizen. Brugge was immers een knooppunt van handelsrelaties geworden met prachtige natiehuizen: Oosterlings, Biskajers, Castilianen, Florentijnen, Venitianen, Genuezen, Portugezen, Engelsen.
De verzanding van het Zwin, de politieke onrust en betere afzetmogelijkheden deden deze handelsnaties de overstap naar Antwerpen zetten. Brugge kwijnde weg.
Met de kanaalperiode in de 17de en l8de eeuw komt er terug leven in de stad. De kanalen naar Gent en Oostende werden gegraven en de Coupure doorgetrokken. Op de tentoonstelling waren prachtige schilderijen en tekeningen te bewonderen van de handelskom en de plaatselijke scheepswerf. Zeeschepen met rijkversierde achtersteven en kleurrijke vlaggen, doen de bezoeker wegdromen naar de romantiek van het avontuur op zee uit de jeugdboeken.
De harde economische realiteit laat zich gelden en Brugge zoekt weer een uitweg naar zee. Over de periode Zeebrugge is heel wat materiaal tentoongesteld: geschilderde portretten van de voorvechters van een zeehaven nl. baron ir. August de Maere en burgemeester Visart de Bocarme, het plan de Maere, brochures, het plan de Mey met "Heyst" als inplantingsplaats, het plan Coiseau dat in 1892 werd goedgekeurd en waarbij de werken in 1892 werden gestart De inhuldiging van de haven van Zeebrugge in 1907 wordt er uitvoerig geïllustreerd. Ook aan de vissershaven, die in 1906 werd gegraven, is aandacht besteed.
In de eerste wereldoorlog wordt Zeebrugge door de Duitsers uitgebouwd tot een modeloorlogshaven en duikbootbasis. Een nachtmerrie voor de Engelsen, die deze laatsten ondermeer noopt tot de roemrijke aanval op Zeebrugge op 23/4/1918: St. George day.
Tussen de twee wereldoorlogen stagneert de uitbreiding van de haven van Zeebrugge-Brugge, om op het einde van de tweede wereldoorlog, in September '44 door de Duitse SS systematisch vernield te worden.
Na de tweede wereldoorlog vat men de wederopbouw aan. Burgemeester P. Vandamme promoot een nieuwe politiek van industrialisering en tewerkstelling. Nieuwe plannen worden gesmeed om de haven uit te bouwen tot een polyvalente haven voor passagiers en vrachtschepen.
De recente havenuitbreidingen worden voorgesteld met plannen en maquetten: containerterminaal, energiehaven, natohaven, vissershaven, haven in volle zee, nieuwe zeesluis en achterhaven.
Rond de maquettes van het LNG-schip en de LNG-terminal verwisselen sommige zachtaardige heemkundigen opeens van gedaante, om te ontpoppen tot strijdlustige "ecologisten", tegenover de meer heemkundige "realisten"! Achteraf werd uiteraard de vredespijp gerookt en de Brugse Tripel geproefd.