Kroniek uit Westkapelle
Danny Lannoy
Het landelijk Westkapelle telde omstreeks 1886 zo'n 1400 inwoners over zijn uitgestrekt grondgebied. Tal van landbouwbedrijven waren ervan oudsher gevestigd. De verbinding met het binnenland beantwoordde destijds nagenoeg aan de huidige staats- en gemeentewegen. De infrastruktuur was echter in bedenkelijke toestand; "een straete naar Houcke", de "kalsey" van Dudzele, de Oostkerksesteenweg (gekalsijd in 1878 ) en de weg naar Knokke (uit 1860).
Knokke, dat inmiddels zijn eerste toeristische troeven had uitgespeeld, telde toen als landbouwdorp hetzelfde aantal inwoners. In 1884 was er zelfs sprake van 'eenen stoomtram' te laten rijden langs de Damse vaart, wat dan volgens de bevolking van Westkapelle te ver was van het dorp met "een ure afstand van het centrum".
Heist van zijn kant had reeds sedert 1868 een spoorweglijn met het binnenland via Blankenberge.
In 1887 werd de zaak nogmaals besproken met de NMVB en de respectieve gemeentebesturen die zouden bijdragen in de kosten. Pas op 7 juni 1889 zou bij KB de vergunning worden afgegeven. De stoomtram Brugge-Westkapelle met aftakking naar Knokke, via Driewege, en aftakking naar Sluis, kwam eerst in 1890.
Sedert 1844 bezat Westkapelle een Rijkswachtbrigade die oorspronkelijk vier manschappen telde en tussen 1876 en 1890 zou uitgroeien tot zeventien. De "Gendarmerie" bevond zich aan de Dorpsstraat N° 54, waar voorheen een smidse was gevestigd. In 1930 werd de Rijkswachtbrigade overgebracht naar Knokke, en werd het gebouw de herberg "Maldegem". (In 1966 werd het gesloopt; thans braakliggende grond hoek Pastoor de Neveplein/ Dorpsstraat)
De gemeente Westkapelle werd ook uitgekozen om een postkantoor onder te brengen en om de dienst te verzorgen naar de omliggende gemeenten Ramskapelle, Heist, Knokke, Hoeke en Lapscheure. In 1837 vonden we er Jozef Stockx uit Knokke als postontvanger die er zich vestigde met zijn echtgenote Rosalie Demaecker ter Dorpssstraat 65; daar werd op 26 januari 1890 Irma geboren. Jan Vandecaveye vinden we er als besteller tot 1884. In hetzelfde huis woonde dierenarts Alphonse Van Damme uit Uitkerke. Stockx werd opgevolgd door Alphonse Van Raepenbusch uit Hooglede. Naast het postkantoor vonden we er de landelijke postbode, Hendrik Stevens (°Kapellen-op-den-bos 1830) en Rosalie De Roo uit Westkapelle.
Rijksveearts August De Meester betrok een woning ter Dorpsstraat. In het nr. 69 vestigde in 1887 zich dokter Disire Wallays (°1852 uit Leffinge) (het prachtige herenhuis aan de hoofdstraat staat er nog en heeft lang dienst gedaan als postkantoor). Wallays zou zich pas eind 19e eeuw in de dorpspolitiek gooien en in 1896 M. Slabbinck opvolgen als burgervader.
Een dorp zonder molen is geen dorp! Westkapelle1s legendarische staakmolen bevond zich aan de Dorpsstraat nr. 23 (huidige hoek Herenweg-Dorpsstraat) waar Bernard Deckers (° Knokke, 4 juni 1814), weduwnaar van Rosalie Rotsaert, molenaar was. (In 1923 werd de molen van Westkapelle naar Gistel overgebracht en wederopgebouwd).
Aan de Dorpsstraat 119 woonden Rijksontvanger Stefaan Gerdobbel en de ontvanger der douanen Louis Tavenier. Verder hadden we er nog een viertal douaniers die er tijdelijk verbleven.
Als bijzondere beroepen treffen we in de Dorpsstraat aan: Arnold Mailenbrancke, herbergier-wagenmaker; Bernard Lannoye als uurwerkmaker; Jan Dewispelaere, kleermaker-herbergier; kloefkapper Pieter Vandecaveye, winkelier Louis Dobbelaere, gareelmaker Pieter Matthys; wagenmaker Leopold Spiegelaere en koopman in "asschen" Quintyn Obreno.
Aan de steenweg naar Sluis (huidige Sluisstraat) hadden we hoefsmid Pieter Van de Moere en Lodewijk De Roo als mulder van een tweede molen dicht bij Schapenbrugge. Na het overlijden van Jan Dewulf in 1888 zouden Karel Serpieters uit Ramskapelle en Luduvica Vermeire er zich vestigen. (Deze molen werd omstreeks I860 gebouwd en maalde tot 1930; in 1955 was hij tot sloping gedoemd).
De wijk Schapenbrugge bij het kruispunt van de Hazegrasstraat telde alleen al vijf herbergen. De dorpsgemeenschap moet rond 1886 niet minder dan 24 herbergen hebben geteld, meestal in de dorpskom rond de kerk.
Leonard Verschoore, geboren Westkapellenaar (°24.10.38), was er sedert 1879 burgemeester. Hij bewoonde een hoeve aan de steenweg naar het Hazegras en telde tussen 1876 en 1882 tien kinderen. Drie dienstknechten en twee meiden waren werkzaam op de boerderij. Verschoore zou in 1882 verhuizen naar Heile.
Bij de verkiezingen van 19 oktober 1884 zou schepen Jan Deckers burgervader worden. Jan Baptiste Deckers (°'Wsk 25.2.1809) was aannemer in schrijnwerken, weduwnaar en betrok een woning aan de "kalsij naar Knocke No 2". Jan Deckers (zoon), eveneens timmerman, woonde in met zijn echtgenote Stefanie Vermeire en kinderen.
Op 4 juni 1885 werd Deckers als burgemeester ingehuldigd; eerder op 15 mei werden de kandidaten schepenen voorgesteld. Landbouwer Frans Slabbinck (° Wsk 21.03.1829) van de Hoekestraat bekwam bij geheime stemming 6 stemmen; bij de 2e ronde zou herbergier Jozef Van Damme (° Wsk .21.03.1830) uit de Dorpsstraat tot schepen verkozen worden met vijf stemmen. Verder hadden zitting in de raad: oud-schepen landbouwwer Pieter Kerckhofs (Wsk 0 22.03.1854), Philip Van Besien, Lodewijk Callant (0Varsenare 1843) die een grote hoeve bezat aan de straat naar Houcke no 33 en gehuwd was met de Westkapelse Theresia Dhondt.
Tussen 1876 en 1980 werkten 12 dienstknechten, 2 werkmannen en 2 dienstmeiden op de hoeve, waaronder een viertal Hollanders. Andere gemeenteraadsleden waren: Constant Van Kerschaever, Pieter D'Hondt en Pieter De Langhe (zoon) die bij herstemming (ballotage) verkozen werd. Valentin Verhaeghe uit Brugge was er secretaris sedert 1883.
Terwijl er te Knokke in 1878 perikelen waren nopens de archieven en de raadzaal in de herberg "Du Cygne", had men te Westkapelle met identieke problemen te kampen. Het landelijk dorp bezat net als zijn buurgemeente nog geen eigen gemeentehuis (de oude gemeenteschool begon pas in 1898 als raadszaal te dienen en werd in 1928 verbouwd het bebouw werd in 1985 openbaar verkocht).
In vele gemeenten huurde het gemeentebestuur dan ook een of andere herberg om dienst te doen als raadzaal.
Talrijke raadsleden hadden in 1879 reeds klachten geuit bij de provinciale overheid over de archiefdoos die in slechte staat was en de boeken die blootgesteld waren aan de vochtigheid. Een hevige discussie ontstond tussen toenmalige schepen Deckers en de burgemeester. Bij stemming werd beslist dat men bleef in de herberg van Jozef Van Damme en Philomena Corveleyn aan de Dorpsstraat tegenover de kerk (Jooris genoemd ook Oud Gemeentehuis) .
Uit de verslagen kunnen we afleiden dat de huwelijken plaatsgrepen in de herberg "St.-Elooi" bewoond door Jacob Marreydt; daar bevonden zich de registers van de burgerlijke stand.
In 1882 overigens wordt de opmerking gemaakt dat de raadzaal, waar de archieven berustten, ook werd opengesteld bij kermissen en begrafenissen en dat het "ean koude vochtige zaal is voornamelijk des winters, om er lang te verblijven". Er werd zelfs geopperd dat dit de verklaring kon zijn dat de vergaderingen vlug werden afgehandeld.
Het is dan ook in die herberg dat voor het eerst sprake is van de "Herinrichting van het Pompiers-korps", namelijk op 27 mei 1881; het punt werd echter naar een latere datum verschoven.
Een van de zware lasten op de gemeentebegroting was de aanleg van de steenweg Schapenbrugge-Hazegras, gedeeltelijk op het grondgebied van Westkapelle.
De oorspronkelijke weg naar het fort Hazegras was in 1785 gekasseid door de militaire genie en werd omstreeks 1868 heraangelegd met staatssteun.
De gemeente Knokke schreef reeds in 1876 naar de bevoegde minister over het grote onderhoud van de weg. Een gezamenlijk door Knokke en Westkapelle ondertekend verzoek om overname van de Hazegrasstraat zou pas rond 1910 een gunstig gevolg krijgen. Het werd als verbinding van twee staatswegen beschouwd, met name Hazegras-Retranchement en Westkapelle-Sluis.
Hoe het met het onderwijs stond, halen we uit de notulen van de gemeenteraad. Reeds in 1829 had Westkapelle het huis van koster-onderwijzer Joseph Mestdagh gekocht. In 1845 werd op dezelfde plaats een nieuw lokaal gebouwd. De vraag naar een school voor volwassenen komt aan bod in een raadszitting in 1885. Sedert 1871 had men er onderwijzer Constant Delanghe (°Wsk 1851), zoon van herbergier Jozef en Maria Salle uit de Dorpsstraat 17. Hij had voorheen het ambt van hulponderwijzer uitgeoefend en kwam nu naar Westkapelle ter vervanging van Edward Sabot. Het onderhoud van de bibliotheek kwam ten laste van de onderwijzer. Voor de verwarming en verlichting van het schoolgebouw, alsmede voor de aankoop van schoolbenodigdheden werd een som van 50 fr. uitgetrokken.
Op 24 mei 1871 werd de eerste steen gelegd van de school aan de Knokkestraat (nu Dorpsstraat) naar de plannen van architekt Buyck. Tussen 1880 en 1885 kende men ook de schoolstrijd en had de katholieke school bij het klooster het overwicht aan leerlingen . In 1879 had de pastoor zelfs geweigerd om cathechismusles in de gemeenteschool te houden. De toenmalige pastoors te Westkapelle waren Bernard Collier uit Brugge die in 1884 overleed en werd opgevolgd door Emiel Delbeque die voorheen te Lapscheure dienst deed. Hij betrok de pastorij aan de Gildestraat 76 (Hoekestraat) met onderpastoor Jan Lannoo. Van 1883 tot 1885 nam Alphons Depraeter (“Ruiselede 1857) het ambt van onderpastoor waar en kreeg als opvolger Henri Vanstrazeele uit Veurne.
Op gemeentelijk vlak werd de openbare macht waargenomen door veldwacht Louis Vermeire (°Knokke 1853) die in 1882 met echtgenote Romanie Toortelboom vanuit Knokke zich kwam vestigen aan de Gildestraat 74 (gedeelte huidige Hoekestraat) in een tweewoonst met timmerman Philip Verstaevel. Hij volgde Jan Schotte op in deze functie. Vermeire vroeg om kosteloze huisvesting, wat positief werd onthaald. De raad zou een bestek laten opmaken om de oude school, aan het huis bewoond door Van Holm, de nodige verbouwingen uit te voeren 'in het centre van 't dorp". Met vijf tegen twee stemmen bij twee onthoudingen van schepen Slabbinck en raadslid Van Besien werd op 5 maart 1886 het plan goedgekeurd.
Timmerman-wagenmaker-herbergier Leon Serreyn zou als laagste aanbieder het werk kunnen uitvoeren, doch deze zag af van zijn "entreprise" en Pieter Deckers, zoon van Jan, ondernam het werk voor dezelfde prijs van 2.525,99 fr.
(Pieter Deckers zou naar Knokke uitwijken en zich vestigen aan de Naaldenstraat (E. Verheyestraat), waar zijn echtgenote Rosalie Schepens overleed in 1893.)
Als 3e punt op de dagorde van de gemeenteraad van 5 augustus 1886 werd gesproken over de "Instelling Brandspuit" en zou een toelage Van 200 fr uitgetrokken worden voor het oprichten van het brandweerkorps.
In September 1886 werd de "Commissie van het Muziek" opgericht met bestuursleden Alois Serreyn en winkelier Louis Dobbelaere uit de Dorpsstraat 36 als sekretaris en onderwijzer Constant Delanghe als penningmeester.
De gemeenteraad stelde voor dat de Commissie op een latere datum zou samengesteld worden en dat de leden 'des muzieks hunne kandidaten in het gemeente zouden voordragen'. Een reglement zou pas later besproken worden. Op 5 oktober 1886 werd de gehele gemeenteraad opgenomen in het bestek.
In de "Molenstee" zou een algemene pomp worden geplaatst. Op 13 januari 1887 zou het punt "definitieve brandspuit en muziek" opnieuw verschoven worden naar een volgende zitting.
Begin 1887 werd de brandspuit "tot gebruikzaamheid gebracht" met een krediet op de onvoorziene uitgaven. Een mandaat van 200 fr. kwam vrij voor het lopende dienstjaar ten behoeve van het muziekkorps, en de leden "zullen hiervoor de brandpompdienst verrichten".
Ondertussen was Frans Slabbinck benoemd tot burgervader met landbouwer Karel Muyssen (° Vlissingen 1826) en Filip Besien als schepen.
Bibliografie
- Gemeentelijk Archief Knokke-Heist: Westkapelle Gemeenteraadsverslagen 1863-1914 en Bevolkingsregisters 1876-1890
- Lannoy D., Van Polderdorp tot Badplaats : bijdragen tot de 19e eeuwse geschiedenis van Knokke, Knokke, 1976
- Lannoy D, Het Knokke van toen, Brugge, Van de Wiele, 1985 Neyens Jos, Buurtspoorwegen van de Provincie West-Vlaanderen, 1980
Gedeelte van de dorpskom omstreeks 1880 met het kruispunt Dorpsstraat en rechts de kasseibaan naar Knokke