O.-L.-Vrouw van Aardenburg of O.-L.-Vrouw met de Inktpot

Walter Dierick

2021 03 09 120823Aardenburg is één van de oudste steden van Vlaanderen. Het werd omstreeks 175 na Chr. gesticht door de Romeinen, die er een castellum bouwden, om vanuit deze versterking een groot deel van de Noordzee te kunnen beheersen. Op de hoge zandrug waarop Aardenburg ligt, woonden al mensen in het "Stenen Tijdperk", dus ongeveer 10.000 jaar geleden. In de Romeinse tijd heette Aardenburg waarschijnlijk Rodanum of Rodana Castra; later in het Frankisch vertaald als "Rodanborch".

Met het vroeg-middeleeuwse Rotanis Civitas wordt mogelijkerwijs ook Aardenburg bedoeld. De naam is wellicht afgeleid van een verdwenen rivier, de Rudanna.

Na 275 na Chr. werd de streek gedurende lange tijd overstroomd, maar bij de aanvang van de middeleeuwen viel de plaats weer droog en trok deze de nieuwe bewoners aan. Rodanborch lag toen aan een uitloper van het Zwin (de Sincfal). Ten noorden van de hoge zandrug waarop later de Sint-Pietersdijk werd aangelegd, lag een uitgestrekt gebied van schorren, waarop schapen werden gehouden. De eerste bewoners zullen zich dan ook bezig gehouden hebben met visvangst, scheepvaart en wolhandel. Ook vlas was al heel vroeg bekend.

We kunnen ons voorstellen dat de eerste geloofsverkondigers in Vlaanderen, ook Rodanborch hebben bezocht. Het was de belangrijkste nederzetting in de Pagus Flandrinse, de bakermat van het latere Graafschap Vlaanderen. Van Sint Amandus is bekend dat hij vanuit Gent naar Rodanborch trok en er een klooster stichtte.

Sint Eligius (Eloy), bisschop van Noyon en Sint Ursmarus, bisschop van Soissons, bezochten deze streken. Ursmarus bouwde in Rodanborch een klooster en in gezelschap van Eligius was Bavo. Eligius en Bavo zouden later populaire volksheiligen worden.

Tijdens de invallen van de Noormannen moet veel verwoest geweest zijn. Het is niet zeker of de latere Mariakerk ontstaan is uit het door Eligius opgerichte bedehuis. Meer aannemelijk is dat de Lieve-Vrouw of Mariakerk uit de 13de eeuw dateerde, toen Ardenborch, zoals de stad inmiddels genoemd werd, zijn grootste bloei beleefde en er behoefte was aan een tweede parochiekerk, naast de in 959 gestichte Sint-Baafs. Oude bronnen blijven echter het jaar 643 of 646 noemen als oprichtingsjaar van de Mariakerk. Als er al zo vroeg sprake is geweest van een kerk, dan zal deze zeker nog niet aan Maria zijn toegewijd geweest, maar veeleer aan Sint Salvator (de H. Verlosser). In de Mariakerk was het hoofdaltaar later nog toegewijd aan Sint Salvator! Deze kerk werd overigens afgebroken tussen 1604 en 1620.

In het welvarende Ardenborch van de 13de eeuw moet zich omstreeks 1273 een gebeurtenis hebben voorgedaan, die als volgt beschreven wordt:

In het jaar dertienhonderd, toen de goede graaf Lodewijk van Crecy over Vlaanderen regeerde, was een poorter en inwoner van de stad Ardenborch vermoord. Omdat de schepenen niet konden ontdekken wie de moord begaan had, werd een zekere jonge man uit het wolleweversambacht gegrepen en voor de Vierschaar gebracht. De jonge man werd in Het Steen gevangen gezet en ter dood veroordeeld, niettegenstaande het feit dat hij zijn onschuld volhield en zei dat men hem onschuldig naar de galg zou leiden. Ze geloofden hem niet.

De dag voor de terechtstelling werd een priester bij de veroordeelde binnengebracht om hem de biecht te horen en hem voor te bereiden op de dood. De priester gaf de veroordeelde de raad om vurig de voorspraak van de Moeder Gods te vragen: Zij zou medelijden hebben met haar dienaar. Maria verhoorde hem en zond een slaap over hem. En in die slaap verscheen zij in een visioen, vergezeld van een grote menigte engelen. Zij droeg het Kind Jezus op de arm. Zij brachten een pen, een inktpot en een strookje perkament mee. Maria wekte de jongeman en sprak hem moed in. Het Kind Jezus nam de pen en het perkament en gaf het aan de jongen met de woorden: "Neem dit; en als de schout en zijn helpers komen om je ter dood te brengen, vraag dan de baljuw te spreken. Geef hem dit en je zult dadelijk de barmhartigheid van God en de goedheid van Zijn Moeder ervaren". En plotseling was het visioen weg en lag het Gravensteen of Gijselhuus weer in het duister.

Toen de jongeman de volgende dag naar de galg werd geleid, vroeg hij de baljuw te spreken. Het werd hem toegestaan, en hij gaf het perkament aan de baljuw. Deze las het geschrift en de veroordeelde werd onmiddellijk in vrijheid gesteld. Niemand heeft ooit geweten wat er op het perkament heeft gestaan. Na deze gebeurtenis ging ieder zijn weg, met lof en dank sprekend over hetgeen gebeurd was.

Kort na deze gebeurtenis werd een stenen beeld van de Onze-Lieve-Vrouw met de Inktpot gemaakt en geraakte het wonder bekend tot ver buiten Ardenborch. In oude documenten is na 1273 sprake van het verlenen van voorrechten aan de stad vanwege de verering van Onze-Lieve-Vrouw en de voorstelling geraakte verspreid over een groot deel van Europa. Gerechtshoven in Holland en Vlaanderen stuurden veroordeelden 'tote Ardenborch" om misdrijven uit te boeten; en in 1296 verhief paus Bonifacius VIII de Mariakerk tot kapittelkerk. Twaalf priesters zouden er dagelijks de lof van Gods Moeder moeten zingen.

Zo werd de Onze-Lieve-Vrouw van Aardenburg een toevlucht voor de veroordeelden. Maar Zij werd ook de patrones van de "clercken", de schrijvers.

In de pinksterweek kwamen de officiële bedevaarten naar de stad en werd het beeld van Maria rondgedragen tijdens de Heilig-Bloedprocessie. Alle vooraanstaanden uit Vlaanderen werden hierbij uitgenodigd en de hoofdkerken van Brugge stuurden belangrijke afvaardigingen, evenals de kloosters en de abdijen in de omtrek. Het Handschoenmakersgilde schonk elk jaar een nieuw kleed voor het Beeld!

Tussen de talrijke bedevaarders naar Ardenborch in de periode 1273-1572 kwamen ook vorstelijke personen voor: de Franse koning Philips de Schone, in 1278 de Vlaamse Graaf Gwijde van Dampierre, Philips de Goede in 1425 en Karel de Stoute in 1466. Edward IV van Engeland kwam in 1470 ter bedevaart, nadat zijn voorgangers Edward I in 1296 en Edward III in 1340 de stad bezocht hadden.

Het "wonder" wordt vermeld in de periode dat er in de Nederlanden diverse Marialegenden in omloop komen. Een mooi voorbeeld daarvan is Beatrijs. Aardenburg wordt in een middeleeuwse ballade bezongen, nl. in het "Nieuw Liedeken" over een speelman, die aan de galg hangend ondersteund wordt door Maria totdat een schaapherder hem bevrijdt.

Aardenburg blijft bedevaarders trekken tot aan de Hervorming. De overlevering wil, dat het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Aardenburg naar Brugge werd overgebracht en daar in een nis van het Stadhuis (hoek van de Blinde-Ezelstraat) werd geplaatst, waar het tijdens de Franse Revolutie werd vernield. Zeker is, dat er een dergelijk beeld stond in 1711. Het werd vernield op 30 december 1792, maar de Brugse stadsbestuurders plaatsten een nieuw beeld in 1853. Het werd ingewijd door bisschop Malou van Brugge, in tegenwoordigheid van Koning Leopold der Belgen en diens zoon, de Hertog van Brabant. Mgr. Malou kreeg een kopie van het beeld en plaatste het in de kathedraal van Sint-Salvator.

Nadat Aardenburg in 1804 weer een zelfstandige parochie was geworden, werd in 1851 een nieuwe kerk gebouwd, opnieuw toegewijd aan Maria, nu onder de titel van "Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart". Bouwpastoor was Johannes van Genk, die, als bisschop van Breda, de kerk kwam inwijden. In 1871 liet de Maastrichtenaar, pastoor Sevatius Nuss, een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met de Inktpot in de voorgevel van de kerk plaatsen. (Hij heeft waarschijnlijk nooit geweten, dat de Maastrichtse Sterre der Zee ook een oorspronkelijke Onze-Lieve-Vrouw met de Inktpot is geweest!).

Bij het eerste eeuwfeest van de parochie in 1904, werd onder pastoor Thomas Wijtvliet een gebed tot Onze-Lieve-Vrouw van Aardenburg gemaakt en een lied geschreven. De heilige paus Pius X verleende een volle aflaat, te verdienen in de Pinksterweek.

In 1937 bouwt de parochie een veldkapel aan de Westmolenstraat. De kapel werd ingezegend door pastoor-deken J.J. Loos. De kapel overleefde de oorlog, maar werd een aantal jaren geleden gesloopt om plaats te maken voor een bedrijf.

Na de tweede wereldoorlog werden onder pastoor Jos Dierick nieuwe glas-in-lood ramen geplaatst, w.o. één met het visioen in de kerker en één met het bezoek van de Engelse Koning Edward IV.

Thans gaan opnieuw stemmen op om een nieuwe kapel te bouwen ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Aardenburg. Er is daartoe een fonds en er werden reeds diverse giften ontvangen.

Een kleine mededeling aansluitend bij het mooie stuk van Dhr. W. Dierick.

J. Rau

Toen wij, een vijftig jaar geleden, op een bijeenkomst van de Brugse Gidsenbond een gesprek voerden met onze vriend Dr. Jos Desmet, rijksarchivaris te Brugge, vertelde deze ons het volgende.

Waardigheidsbekleders, vooraanstaanden, en vooral klerken van het Stadsbestuur, van het bestuur van het Brugse Vrije, van de Grafelijke Loove en van de Kasselarij van Vlaanderen (de vier administratiegebouwen lagen rond het Burgplein), al deze heren trokken jaarlijks op bedevaart naar O.-L.-Vrouw van Aardenburg.

De oorlogen van einde 16de eeuw en begin 17de eeuw, stelden daar een einde aan.

In de jaren 1600 en 1700 (vanaf de scheiding van Noord en Zuid, tot aan de Franse Revolutie) werd het een vaste gewoonte dat de bedevaart naar "Onze-Lieve-Vrouw met de Inktpot" door de plechtplegende mannen van de pen, de inktpot en het francientje, zich nu afspeelde op het Burgplein van Brugge vóór het beeld van O.-L.-Vrouw van Aardenburg, geplaatst op de hoek van het Stadhuis.

Daar werd misschien wel gebeden, maar die bijeenkomst viel de Bruggelingen vooral op door de vele plechtstatige buigingen en diepdalende groetingen van al dat bestuurspersoneel. De bedevaarders bogen en knikten er zo opvallend veel en ernstig, dat de Brugse volksmens die bedevaart bij O.-L.-Vrouw met de Inktpot de schilderachtige naam gaf van "De Knikprocessie"!

De geschiedeniskenner Eerw. Heer M. English, die deel nam aan ons babbeltje, was volledig akkoord met de interessante mededeling van Dr. J. Desmet.

O.-L.-Vrouw van Aardenburg of O.-L.-Vrouw met de Inktpot

Walter Dierick

Rond de poldertorens
1988
02
059-064
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:39:17