Een rekening van de O.-L.-V.-gilde van Heist anno 1551

Jacques Larbouillat

De kerktorens van Blankenberge, Heist, Knokke en Westkapelle dienden in de middeleeuwen als bakens voor de vreemde koopvaarders, die vanuit het westen de Zwindelta naderden of verlieten. Zij dienden ook om de vissers de weg naar hun thuishavens te wijzen.

In de duinen van Heist stond er toen ook een vierboete of vuurtoren, die de stuurlieden hun positie aangaf bij duister weder en bij nacht.

De schippers konden daar kiezen tussen twee vaargeulen, enerzijds het Heistdiep dat langs de noordzijde van het eiland Wulpen lag, om noordoostwaarts   te varen, of het Knokkediep dat de schepen in de westelijke arm van het Zwindelta bracht.

De vroegste vermelding van de vierboete van Heist komt voor in een rekening van de watering van Eiesluis uit 1364-65.  (1)

Deze Heistse vuurtoren behoorde toe aan het Hof van Dudzele. De heren van Dudzele verpachtten hun vuurtoren aan de O.-L.-V.-gilde van Heist. In deze gilde waren de Heistse stuurlieden en hun gezellen verenigd.

Op de kaart van het Brugse Vrije, getekend door Pieter Pourbus in 1571, staat iets ten Noordwesten van het dorp van Heist, een rokend vuurbaken in de duinen. Dit is ongeveer op de plaats waar nu de Vuurtorenstraat ligt. Aan beide zijden van deze vuurtoren liggen vissersschuiten op het strand.

Het stadsarchief te Brugge bewaart een rekening uit 1551 van deze O.-L.-V.-gilde van Heist.   (2)

De gilde werd bestuurd door vier bezorgers of beheerders en een ontvanger die de boekhouding en de administratie verzorgde.

De gilde betrok zijn inkomsten uit de verpachting van zesendertig percelen eigen landbouwgrond en elf percelen Sint-Anna-land. De verpachtingen beliepen telkens negen jaren.

De gilde bezat ook drie huisjes die verhuurd werden, en had inkomsten uit leningen aan 35 personen, waaronder de kerk van “Waescapelle” (= Westkapelle) en één persoon uit Brugge.

De Heistse “stiermans en hun medepleghers of gezellen” betaalden een vrije bijdrage in de vorm van “gratievisschen” en een verplichte bijdrage ter waarde van twaalf pond groot elk dat ‘t recht van “vierboetevischen” werd genoemd. Schipper Bastiaen Huyghemans die zijn schip verloren had moest maar tien pond en vier schellingengroot betalen in 1551.

De O.-L.-V.-gilde had daarbij andere inkomsten uit schenkingen in natura, o.a. uit “darincx” of turf, uit de verkoop van geschonken tarwe, boter en van één kieken. Daartegenover had de O.-L.-V.-gilde schulden aan de kerk van Lissewege en aan de Armendis van Sint-Anna-ter-Muiden.

Heer Simon Fierlin was de kapelaan van de gilde en droeg voor de vissers per week zeven gezongen missen op. Daarvoor kreeg hij met kerstmis 1552, vierentachtig pond groot. De bezorgers van de gilde gaven hem echter een toeslag van zes pond groot, omdat het eerste bedrag zijn oude salaris was.

De koster werd ook betaald voor het misdienen en voor het zingen in de zeven missen. De pastoor van Heist, Gillis Claeis, de kapelaan en de koster zongen dagelijks ter intentie van de leden van de “gilde het onse vrauwe”, en na het lof ging de ”prochiepape” of pastoor naar het graf van Jan, zoon van Antheunis Vlaeis, om daar een “De profundis” of boetepsalm te lezen.

Fransoeys van Jabbeke ging de pacht betalen van de vierboete aan de heer van Dudzele. De pacht bedroeg in 1552, veertien pond groot.

Het was Daniel Deysters en zijn vier gezellen die in 1551 de dienst verzekerden in de vuurtoren. Elk kregen ze zes pond groot, om de poken te betalen waarmee ze het vuur konden aanwakkeren. Om de vuursignalen te stoken werden 2800 bundels stro gekocht.

Daar de vierboete in de duinen stond, vloog door de wind en het zand de toegangsweg tot de vuurtoren dicht, zodat de toegang ervan werd belemmerd. Adriaen Decock voerde het zand weg en geholpen door verschillende personen stutte hij de toegangsweg met riet en met twee houten staken en een plank. Het metselwerk van de vierboete moest hersteld worden. Christoffaes Aerdebotte zorgde voor het ijzerwerk en Christiaen Boone had vijf werkdagen nodig met een metser­diender, om het werk uit te voeren.

De O.-L.-V.-gilde kocht voor het altaar van O.-L.-V. van St.-Anna, nieuwe “altaardwalen” (linnendoek op altaar) en betaalde de herstellingskosten van de ciborie toegewijd aan O.-L.-Vrouw.

De gilde stapte jaarlijks met haar vlag en vier trompetblazers mee in de “ommeghanc” of processie te Lissewege. De gildeleden droegen er het miraculeus beeld van O.-L.-Vrouw. De rozenhoed en het gelag in de herberg werden ook betaald door de gilde.

Ingevolge de godsdienstoorlogen op het einde van de 16de eeuw was de visserij te Heist teloor gegaan. Niemand bekommerde zich nog om de oude vuurtoren, zodat deze stilaan in puin viel.

Het kerkbestuur besloot dan maar de stenen ervan te verkopen. Van 1643 tot 1645 verkocht men aanzienlijke hopen stenen van de vierboete van Heyst. Daarmee was het zichtbare deel van de toren verdwenen. In het voorjaar van 1647 joeg een storm een groot deel van het zand weg dat rond de voet en de fundaties van de vuurtoren opgestapeld lag. Ook dit stuk werd afgebroken en verkocht.

Bijlage

  • Ontfanc van de landpacht den welcken ghelden deze naer volgende personen:
    - 36 pachters O.L.V.-gildeland; totale oppervlakte: 23 gemeten, 1 line, 32 roeden
    - 11 pachters Sint-Annaland; totale oppervlakte: 11 gemeten, 96 roeden. Compt tsame deze voorghaene landtspacht: XCIIIJ .f XIIJ schel. Grt
  • Ontfanc van huushueren over tjaer ghevallen te meye XVc en LIJ Compt hier over deze drie huurheuren: XXIIIJ .f grt.
  • Ontfanc van Renten ende ghelden:
    -35 personen, w.o. de kerk van Waescapelle en een Bruggeling Willem Teerlinc. Tsame deze renten bedraghen: XVIJ .f XIJ schel. V grt.
  • Ontfanc van gratievisschen en trecht vander vierboetevisschen: Acht stiermans van de staerboets Antheunis Cloet
    - Batsiaen Hughemans Daniel Zoetaert Rycqnaerdt Deysters Corner Hughemans Comelis Hughemans Corrijn Bertelnefs Adriaen Zoetaert
    - Drie stiermans staan afzonderlijk geboekt voor gratievisch en vierboetevisch: Jan boelmecx, Comelis Beverlandt en Victoor Ccloet.
    - Drie personen betalen enkele gratievisch: Daniel Deysters, Comelis Duvels en Lenard Dunwey.
  • Ende vandt tghilde ten voorleed jaere te boven bleef alzoet blyct by sloote van rekeninghe: IJc XXV .f XIJ schel. VJ grt.
    - Dus bedraect de bate van selve ontfanc int generale: VJc LVU .f VU schel. U grt.
    - Hier jeghens betoocht betalinghe bedraghende: Ilfc XLVJ .f IIIJ schel. V grt.
    - Blijft meer ontfangen dan betaelt oft uut ghegheven te dezer rekeninghe: IIJc IX .f IJ schel. IX grt.

Voetnoten

  1. M. Coornaert, Middeleeuwse vierboeten en vaarbakens op de Vlaamse kust, Rond de Poldertorens, 29, 1987,3-4,211.
  2. S.A.B., Portefeuille 525, rekening O.L.V.-gilde van Heist, AO 1551.

Een rekening van de O.-L.-Vrouwegilde van Heist anno 1551

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
1995
01
011-013
Mado Pauwels
2023-06-19 14:33:01