De weg naar Knokke (naar aanleiding van de 20ste Canadese bevrijdingsmars)

Naar aanleiding van de 20ste Canadese Bevrijdingsmars vonden we het wenselijk één van de belangrijkste artikels weer te geven, verschenen in het gekende Reader's Digest van november 1989.

De Canadese journalist Robert Collins verbleef te Knokke gedurende de Canadaweek 1988 en schreef een ruime bijdrage met als passende titel: “De weg naar Knokke” (The Road to Knokke).

Vanwege de Nederlandstalige editie “Het Beste” kwam interesse en werd Collins artikel vertaald en opgenomen in het novembernummer 1989.

2015 02 12 155908Behind swinging kilts and skirling pipes the Canadian Liberation March winds through the Flemish countryside, remembering the soldiers who, in a less peaceful autumn, took...
(Achter zwaaiende kilts en snerpende doedelzakken slingert de Canadese Bevrijdingsmars zich door het Vlaamse landschap, ter herinnering aan de soldaten die hier optrokken in een minder vredige herfst.)

The Road to Knokke

Robert Collins

A pale sun slowly drives the morning mists from Flanders’ fields. It’s going to be a fine day for a 33-kilometre walk. Shivering from excitement and the autumn chill, we huddle in the lee of a mighty dike that holds back the sea.
The speeches are mercifully short.

Now the pipes are skirling “Bonnie Dundee,” sending prickles up my spine. Kilts swinging, bass drum thundering, the Canadian Forces Europe Pipe Band leads us down the cobbied streets of Hoofdplaat in the Netherlands. The 15th Canadian Liberation March is on!

De weg naar Knokke.

Robert Collins

Boven: National Archives of Canada; Onder: Robert Collins.

Het Beste
November 1989
De weg naar Knokke

Een bleke zon verdrijft langzaam de ochtendmist van de Vlaamse akkers. Het wordt een mooie dag voor een mars van 33 kilometer. Rillend van opwinding en van de herfstkilte staan we opeengedrongen in de luwte van de dijk die de Westerschelde op een afstand houdt.

De toespraken zijn gelukkig kort. De snerpende doedelzakken zetten Bonnie Dundee in. Met zwaaiende kilts en een daverende grote trom gaat de Canadian Forces Europe Pipe Band ons voor door de straten van Hoofdplaat (Zeeuws-Vlaanderen). De vijftiende Canadese Bevrijdingsmars is begonnen!

De Canadese vlag wappert uit ramen en van winkelpuien overal om ons heen.

Ze verheft zich aan een vlaggenstok boven de officiële groep in de mars: vijftien gezonde, jonge Canadezen van het Vierde Combat Engineer Regiment, elk met een vuurrode klaproos in de groene baret. We dragen allemaal klaprozen. Dit is een dag van herdenking.

Vierenveertig jaar geleden worstelden andere Canadezen zich omhoog over die gladde dijk achter ons. Bijna vier weken vocht de Derde Divisie zich hier door overstroomd terrein en Duits granaatvuur heen, in een van de meest verbitterde gevechten van de Tweede Wereldoorlog. Tot ze op 1 november, de datum van vandaag, Knokke bereikten, 33 kilometer van het Zeeuwse Hoofdplaat. En zo zijn we in 1988 hier gekomen om hen te eren met een levend gedenkteken: een poging in één dag marcherend de weg af te leggen die zij, in die bloedige herfst van 1944 voet voor voet moesten veroveren.

Een stoet van zo’n tweeduizend mannen, vrouwen en kinderen – Nederlanders, Belgen, Fransen en enkele Canadezen – loopt achter de muziek aan. Voor velen van hen, die in 1944 nog niet waren geboren, is de tocht gewoon een dagje uit, waarvan de betekenis niet echt doordringt omdat ze hun leven lang alleen vrede en vrijheid hebben gekend. Maar Henny Sierens uit Knokke, die 7 was toen de Canadezen kwamen, zegt ernstig tegen me: “Deze mars is mijn manier om iedereen in uw land te bedanken voor de bevrijding van mijn land.”

2015 02 12 160126Robert Collins is een vooraanstaand journalist in Canada, waar hij meer dan honderd artikelen voor Reader's Digest heeft geschreven. Hij woont in Toronto.

Die doedelzakken! Ze doen mijn bloed sneller stromen en verwarmen mijn stijve gewrichten; ik zou er eindeloos achteraan kunnen lopen – nou ja, op zijn minst tot Knokke. Maar buiten Hoofdplaat nemen de muzikanten een bus naar hun volgende officiële optreden. Meteen nemen de Engineers, in hoge rijglaarzen en kaki werktenue, het tempo over. Ze hebben zich voorgenomen de zelfverzekerde groep jonge Nederlandse dienstplichtigen vlak achter hen hoe dan ook voor te blijven. De Engineers en hun vlag verdwijnen al gauw in de verte.

Ik vergeet mijn leeftijd (ik ben 64), voel me geïnspireerd door de doedelzakken en probeer de jongens bij te houden. De Nederlandse dienstplichtigen gaan me zingend voorbij. Na een halfuur besluit ik hijgend het wat kalmer aan te doen. Maar waar om zou ik klagen? De grond is droog, de lucht is fris, heel anders dan die vreselijke herfst lang geleden...

In 1944 stroomden de geallieerde troepen Noord-Frankrijk en de Lage Landen binnen, en lieten bij hun opmars geïsoleerde Duitse posities in hun kielzog achter. Een zo’n positie was de egelstelling van Breskens: een hoekje van Nederland en België, ingesloten door de Noordzee, de Westerschelde en de lange, brede boog van het Leopoldkanaal. Achter die waterbarrière hadden elfduizend Duitsers zich genesteld met mitrailleurs en mortieren, een paar honderd stukken geschut en de opdracht om te vechten tot de laatste man.

Zolang de Duitsers die egelstelling beheersten, konden de geallieerden Antwerpen niet bevoorraden over de Schelde. Begin oktober vielen regimenten van de Zevende Canadese Infanteriebrigade – de 1st Canadian Scottish, de Royal Winnipeg Rifles en de Regina Rifles – het zwaar verdedigde kanaal aan en veroverden in zeven dagen van verwoede gevechten een eerste steunpunt, ten koste van 533 doden en gewonden.

Ken Harper, destijds 23 jaar, sappeur bij de Royal Canadian Engineers, was erbij: hij werd getroffen door granaatscherven. Nu is hij een van de twee veteranen die Canada op deze mars vertegenwoordigen.

Op deze gouden ochtend ligt Zeeuws-Vlaanderen er zo verstild bij als een landschap van Breughel. We volgen de kronkels van secundaire wegen en dijken, over keien en fietspaden. Het is vruchtbaar land: boeren die maïs en suikerbieten oogsten; groepjes zware koeien; lawaaiige eenden in boerenvijvers; de scherpe lucht van pas geoogste uien, en meegevoerd op de wind. de stank van varkensmest. Waren deze verzorgde akkers eens een poel van modder en bloed? Zijn die goed onderhouden boerderijen eens skeletten van baksteen geweest?

In de donkere ochtenduren van 9 oktober 1944 leverde de Zevende Brigade slag langs het Leopoldkanaal terwijl de Negende Brigade met landingsvaartuigen achter de dijk bij Hoofdplaat aan land werd gezet. De North Nova Scotia Highlanders en de Highland Light Infantery kwamen als eersten aan wal; de Stormont, Dundas en Glengarry Highlanders volgden. Even waren de Duitsers verrast: toen beantwoordden ze het vuur.

Terwijl soldaat Victor Billett neerdook in de modder, sloeg een Duitse granaat voor zijn voeten in. Gelukkig was het een blindganger. Een paar dagen later prikte hij naar een “dode” Duitser, waarop de man Billetts geweer greep. Billett schoot hem neer, overleefde de oorlog en werd de andere Canadese veteraan op deze mars. Na 44 jaar ziet hij die Duitse soldaat nog steeds duidelijk voor zich.

Drie dagen geleden waren we, in de ronde van bezoeken die elk jaar aan de Bevrijdingsmars voorafgaat, gestopt in Eede, een Nederlands dorp waar een eenvoudige zwarte steen met een Canadees esdoornblad ter ere van de Zevende Brigade is opgericht. Terwijl de doedelzakken speelden, kreeg ik een brok in de keel voor mannen die ik nooit had gekend. Toen tikten een bejaarde broer en zus tegen mijn arm en wezen naar de open ruimte om ons heen: “Hier stond ons huis!” Het was tot puin geschoten.

Later paradeerde ons kleine Canadese contingent door het welvarende stadje Sluis, tussen trottoirs vol vriendelijke toeschouwers. Oude vrouwen, met ogen vol herinneringen, zwaaiden naar ons vanuit hun deuropening. Een oude man bracht ons stram een saluut. En die avond bood de gemeente ons een diner aan.

Toch had Sluis zijn vrijheid duur betaald. Burgemeester Everaers had me het mooie l4de-eeuwse stadhuis laten zien, schijnbaar een authentiek Vlaams middeleeuws gebouw. Nee, zei de burgemeester, het is een reconstructie. Het oorspronkelijke gebouw, dat als Duitse uitkijkpost was gebruikt, was op 11 oktober 1944 door geallieerde bommen zwaar beschadigd. In het artilleriebombardement dat volgde werd 80 percent van Sluis verwoest. Tientallen burgers kwamen om. De overlevenden kropen als verdoofd uit hun kelders en vluchtten naar omringende dorpen.

“Jullie moeten ons toch wel een beetje haten!” zei ik. De burgemeester keek naar de man die ons vergezelde, Gerard Adriaenssens, een 64-jarige stoere Vlaamse boer met een opgeruimd gezicht. Gerard, die in het Belgische verzet had gezeten, haalde de schouders op. “Het was oorlog,” zei hij.

In 1964 ontmoette Gerard bij een bezoek aan Manitoba een jongeman wiens ogen vol tranen schoten toen hij vertelde over zijn vader, die ergens in Europa begraven lag. De Belgische boer spoorde het graf voor de zoon op en kreeg toen een ingeving: geen van die Canadezen mocht worden vergeten. Een jaar later organiseerde hij een kleine mars, met dertig vrijwilligers, in 1974 zette hij met twee jongere Belgen, Danny Lannoy en Gaspar Warnier, de officiële Canadese Bevrijdingsmars op. Dat jaar waren er 165 deelnemers. Deze ochtend zijn er tweeduizend, en de meesten lopen nu ergens voor me.

Om 11 uur 45 sjouw ik, bezweet en stijf na mijn snelle start, Oostburg binnen, halverwege de weg naar Knokke. Ik laat mijn kaart afstempelen bij de controlepost, val neer op een stoel en sla gretig een glas vruchtensap achterover.

Oostburg bestaat uit nieuwe bakstenen huizen, pannendaken, straten met keien, alles herbouwd uit de ruïnes van 1944. Mannen van de Achtste Brigade veroverden de plaats op 26 oktober op de Duitsers en lieten haar in puin achter. En toch dragen oud geworden overlevenden en hun kinderen ons geen kwaad hart toe. We krijgen soep, koud vlees en fruit voorgezet. Aan de lunch hoor ik waarom Danny Lannoy en Gaspar Warnier hebben geholpen met het opzetten van de Bevrijdingsmars.

Gaspar heeft een loodgieters- en verwarmingsbedrijf en is voorzitter van de culturele raad van Knokke. In 1944 was hij een jongen van 5, maar hij weet nog hoe zijn ouders hun leven waagden door mensen bij zich te laten onderduiken voor de Duitsers. Toen Knokke volstroomde met vluchtelingen en het voedsel streng werd gerantsoeneerd, kookte zijn moeder soep voor het ziekenhuis. Danny, schepen in Knokke, is na de oorlog geboren, maar ook op hem heeft de oorlog zijn stempel gedrukt. Zijn overgrootvader kwam om tijdens de strijd om de Schelde; zijn oom verloor een been als verzetsman; zijn grootvader liep twee dagen na de bevrijding op een booby-trap, met dodelijke afloop.

Lannoy, Warnier, Adriaenssens, Danny’s neefje Dirk Overstraete en zo’n honderd vrijwilligers houden de Bevrijdingsmars op gang. Elk jaar vergt dat maanden werk. Samen met de bijkomende evenementen – maaltijden, onderdak voor Canadese militairen en officiële gasten, uitstapjes naar historische plaatsen, bussen om de deelnemers elke 1 ste november van Knokke naar Hoofdplaat terug te brengen – belopen de kosten omstreeks 620.000 frank, een bedrag dat grotendeels wordt opgebracht door plaatselijke sponsors.

Eind oktober 1944 werd er nog steeds fel gevochten, al brokkelde de Duitse weerstand af. De Queen’s Own Rifles vorderden tot in Retranchement, op de Belgisch-Nederlandse grens en hielden toen halt bij het Uitwateringskanaal voorbij het dorp. De brug was opgeblazen en het terrein was bezaaid met mijnen en booby-traps. Sommige mannen staken over met boten, maar deze vitale weg naar Knokke moest worden geopend. In een hagel van mortier- en geweervuur bouwden genisten een noodbrug en vochten troepen zich door naar Knokke. Vier sappeurs bleven gewond achter, en sergeant Jack Hickman uit Victoria (British Columbia) kwam door een mortiergranaat om het leven.

We staan in het laatste zonlicht bij het monument voor Hickman: een stuk metaal van een baileybrug. Ken Harper en Vic Billett leggen kransen, een doedelzakspeler blaast de treurmars en de militairen groeten een Canadese held. Er zijn in deze bevrijdingsweek veel helden onder ons: mannen uit het verzet. Met baretten op en armbanden in de Nederlandse of Belgische driekleur leggen ze kransen en staan dan even kaarsrecht in de houding als de jonge soldaten.

Nu verlaten we Retranchement en beginnen aan het laatste deel van de mars. De 25-jarige Henk Warnier, zoon van Gaspar, komt naast me lopen. Krachtens een lange traditie stoppen we voor een borrel in de boerderij van Gerard Adriaenssens, die op onze route ligt.

Hier troffen op 31 oktober 1944 de North Nova’s een over de weg gespannen Belgische vlag aan en de jonge Adriaenssens, die popelde om hun te laten zien waar de laatste Duitse artillerie verscholen was. De sporen van een Canadees M-10-kanon dat de vijand onder vuur nam zijn nog steeds in het klinkerpad te zien.

Vijf kilometer nog naar het centrum van Knokke. Mijn voeten zitten vol blaren maar ik haal het wel. Het was een lichte opgaaf vergeleken met die van 1944.

Op 1 november namen ze Knokke in. Als kind zag Gaspar Warnier een buurman de tanks begroeten met kostbare flessen champagne. “Wat doet hij, mama?” vroeg de jongen. Ze lachte, trok hem een hemd aan gemaakt van een Britse vlag en stuurde hem uit om de bevrijders in te halen.

De laatste Duitsers waren bereid tot overgave. Voor zonsopgang op 1 november had Camiel Landschoot, leider van het verzet in dit gebied, twee koeriers naar de geallieerde linies gestuurd om te laten weten dat het verzet Knokke in zijn macht had en dat de geallieerden de stad konden binnentrekken zonder die eerst te bombarderen.

Een van de koeriers kwam onverrichter zake terug. Niemand wilde hem geloven. Maar Camille Vervarcke vond een Canadese officier die zijn wachtwoord herkende. En zo werd op het laatste moment het bombardement nog afgelast.

En nu – echo’s van 1944 – zijn de straten van Knokke vol mensen als we in de schemer binnenmarcheren. Duizenden omstanders kijken welwillend toe. Weten ze dat meer dan tweeduizend Canadezen en honderden Belgen en Nederlanders zijn gedood of gewond bij de bevrijding van deze uithoek van de wereld?

We hopen het. We zijn opgetogen, niet alleen omdat we de hele afstand hebben gelopen, maar ook omdat we deel hebben aan iets met een diepe betekenis. De burgemeester van de Nederlandse gemeente Aardenburg vond de beste woorden: “Toen werd de bevrijding bevochten, nu moeten we leven naar de beginselen die ons toen leidden.”

BRON: Reader’s Digest Magazines Limited
Vol 135 no 811 C 1989
Het Beste 33e jaargang 386 Nov ’89

********* Transscriptie van het krantenartikel hierboven *********

Extra nummer
Bij gebrek aan electriciteit op kleiner formaat

Victorie
Weekblad voor Knocke - Heist
Blankenberge & omliggende
Redactie en aankondigingen:
“Victory” Lippenslaan, Knocke
7 November 1944
1e Jaar - Nr 2 - Prijs 1.00 Fr.

Een groote datum
1 November 1944

Knocke is uit zijn kelders gekropen en heeft de bevrijders toegejuicht. Nog was er gevaar en scherpschutters maakten de straat onveilig, maar niemand was tegen te houden. Vrij! Twee lange maanden van angstig wachten, terwijl men wist dat een tiental kilometer verder de bevrijders reeds hun intrede deden.

Twee lange maanden dat de inwoners van Knocke, Heist en omliggende tot Sluis toe, samen te Knocke wachtten op hun oogenblik, weer vrij te ademen.

1 November is een datum, die zeker geen enkele bewoner van de Oostkust zal vergeten. De Kanadeezen waren voor Knocke en hun kanonnen opgesteld om de laatste vijandelijke weerstand te breken. Toen is Miel Borghys op tijd tusschen gekomen en heeft de patrouilles de weg gewezen, de Duitschers met hun moraal op de laagste trede gaven zich gemakkelijk over. Alleen het Binnenhof bood een laatste hopelooze weerstand, maar de “Highlanders” hebben er kort spel mee gemaakt en haalden er een Duitsche generaal, meer dood dan levend, uit de “veilige” bunkers die eens de trots van Hitlers Atlantikwall waren. Knocke was van een volledige verwoesting gered, de Hitlersoldaten waren reeds in ontbind, te Duinbergen maakten ze hun laatste sluiptrekkingen en te Zeebrugge werd de laatste ontwapend.

Na vier jaar wappert weer de Belgische driekleur aan ieder gevel, samen met de Union Jack en de Star and Stripes, "Hourrah, for our Liberators". Aan het stadhuis prijkt de vlag der Kanadeezen. Over het hakenkruis werden rood, geel en zwart getrokken en over de vier jaar lange nachtmerrie valt het doek. Einde.

"Welcome, boys from Canada". Ze zijn van ver gekomen en nooit kunnen we hun genoeg bedanken.

Nu kunnen we ook de werkelijke heldhaftigheid loven van degenen, die hun uiterste krachten ingespannen hebben om niet te versagen en met alle middelen voor het leven en de moraal van onze streekgenooten gestreden hebben. We zijn nog niet in staat de volledige namenlijst te kunnen geven van degenen die het meest op het voorplan stonden en liever dan iemand te vergeten, zullen wachten ze allen te noemen.

Wel mogen we hier den heer Deckers noemen die het zinkend schip van Leyn vlot bracht, de zware verantwoordelijkheid op zich nam en met de grootste eer zijn werk tot het einde voerde. Ook het onderwijzend korps verdient de bewondering van iedereen voor het volmaakt uitvoeren van alle opgelegde taken.

In het bizonder loven we het hospitaal waar dokters Mattelaere en Deckers bovenmenschelijk werk verrichtten. Hierop komen wij in ons volgend nummer terug.

Het "Rood-kruis", de Luchtbescherming, de Scouts en eindelijk de geheele groep van de Weerstand zijn voor altijd in de geschiedenis van onze stad getreden. We zullen in de toekomst in de gelegenheid zijn hun harde strijd te schetsen.

Namen zullen we wel kunnen noemen, maar veel naamlooze helden schuilen in de massa, die misschien nooit zullen gekend zijn. Ook U danken we.
Om te eindigen brengen we een groet aan dezen die gevallen zijn en die onze vrijheid met hun leven betaalden.
Dont.

Electriciteit
We vernemen van den heer Van Dyck, Town ..., dat in de eerste 14 dagen de leiding zal herstel worden

De burgemeester
deelt mede dat hij slechts in het stadhuis ontvangt en vraagt de personen, die hem willen spreken hiervan nota te nemen.

Gemeentebestuur Knocke-aan-zee
Belangrijke Mededeeling
Aan de bevolking,

Met het oog op het voorkomen van welkdanige moeilijkheden die den goeden gang van de militaire operaties van onze geallieerde legers zouden kunnen belemmeren, wordt door de legerleiding dringend attent gemaakt op volgende verordeningen welke onmiddelijk van toepassing zijn.

Het niet naleven van deze schikkingen zou desnoods door de militaire overheid ten strengste beteugeld worden.

  1. Om het verkeer der militairen geenszins te belemmeren dienen de straten volledig vrij te blijven en is het parkeeren van welkdanige voertuigen enz... alleen toegelaten in de zijstraten.
  2. Het uitgangsuur blijft beperkt van 6 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds.
  3. De bestaande wetgeving op de lichtdemping is steeds van kracht; alle lichten moeten gedempt worden 30 m. voor zonsondergang tot 30 m. na zonsopgang.

De bevolking zal er aan houden zich ingsgelijks streng te gedragen naar onderstaande maatregelen die getroffen worden uitsluitend in het belang van de burgerbevolking.

  1. In herinnering worden gebracht de herhaaldelijk aan de bevolking gegeven onderrichtingen in zake het mijnengevaar: de duitschers hebben inderdaad, voor de overgave, op verscheidene punten mijnen en andere ontplofbare voorwerpen geplaatst.
  2. Niet genoeg kan gewezen worden op het gevaar wegens de aanwezigheid van munitie, wapens enz. de wapens moeten dadelijk bij den politiekommissaris ingeleverd worden en voorraden munitie mogen niet aangeraakt worden doch de plaats ervan aangeduid worden bij den politiekommissaris.
  3. Ten verzoeke van de militaire overheid wordt de bevolking verzocht, aan militairen, in geenendeele sterke dranken aan te bieden.

11 Novemberherdenking

De stoet voor de doodenherdenking wordt om 8.30 gevormd op de markt. Alle maatschappijen worden uitgenoodigd. Om 9 uur wordt een Te Deum gezongen in de dorpskerk, waarna de optocht plaats heeft naar het gedenkteeken der gesneuvelden.

Ravitailleering

We vernemen dat de zegels voor ingeschreven produkten der verloopen maanden en de zegels voor deze en toekomende maand, in de eerste dagen zullen uitgereikt worden. De dagen van uitreiking zullen uitgebeld worden. Voor Heist gebeurt de uitreiking aldaar.

De weg naar Knokke (naar aanleiding van de 20ste Canadese bevrijdingsmars)

Robert Collins

Cnocke is Hier
1993
30
053-061
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01