Knokke-Heist - wapenschild
Het wapenschild. Historiek
70 jaar geleden, in 1914, kreeg de vroegere gemeente Knokke haar officieel wapenschild, goedgekeurd door de heraldische raad en ondertekend door koning Albert.
Thans wapperen op verschillende gebouwen in de badstad Knokke-Heist een geel rode vlag met drie schelpen..., eindelijk bezit de gemeente opnieuw een erkende vlag en wapenschild.
Er is echter een lange historie aan voorafgegaan eer de fusiegemeenten Knokke-Heist-Ramskapelle en Westkapelle een heraldisch verantwoord wapenschild en vlag verkregen.
Heraldiek is de wetenschap die het ontstaan, de ontwikkeling en betekenis van wapenschilden onderzoekt. Deze beeldende kunst is ontstaan in de Middeleeuwen, bijzonderlijk bij de steekspelen, waar de ridders hun eigen kenmerken of herkenningstekens lieten aanbrengen op hun helm en schild.
In de loop van de 12e eeuw ontwikkelde de heraldiek zich tot bepaalde vormen, stand en kleuren. Men maakte zich stilaan los van de krijgstechniek en het bleef verder bestaan bij adellijke families en de geestelijkheid.
Enkele technische gegevens zijn waardevol voor de leek:
"Het oppervlakte van een schild noemt men veld, alles daarop aangebracht de stukken. Van het veld wordt besproken: de vorm, de verschillende plaatsen, de kleuren of émails; de plaatsen in het veld krijgen benamingen als schildhoofd, schildvoet, hart, enz .
De hoofdkleuren zijn:
- Rood (oude benaming Keel)
- Blauw (lazuur)
- Zwart (Sabel)
- Groen (Sinopel)
De metalen:
- Goud en Zilver.
In ongekleurde afbeeldingen worden bepaalde arceringen gebruikt zoals hieronder voorgesteld:
goud. zon topaas. - zilver. maan parel. - rood keel. Mars robijn. - blauw azuur. Jupiter saffier. - zwart sabel. Saturnus diamant. - groen sinopel. Venus smaragd. - purper. Mercurius amethist. - oranje. drakenkop hyacinth. - bruin. - vleeskleur. - natuurlijke kleur. - gedamasceerd. - gedamasceerd (gotisch).
Een wapen kan ook voorzien worden van zogenaamde schildhouders, ondergronden en eventueel een wapenspreuk.
Hoe komt Knokke-Heist nu aan het huidig wapenschild!
In het schepencollege van 1892 zetelde Paul Parmentier, een industrieel, kunstschilder, die zich te Knokke kwam vestigen rond 1890. Hij woonde respektievelijk in de Dweerstraat en Smedenstraat. Vrij spoedig ingeburgerd bij de plaatselijke bevolking verkreeg hij er het vertrouwen en werd er gemeenteraadslid (3 dec 1890). Hij was dan ook de steunpilaar van de aloude St-Sebastiaansgilde, die hij heroprichte.
Eind 1891 gaf Philip Tavernier zijn ontslag als schepen, en bekwam Paul-Eugène Parmentier zijn plaats.
In een zitting van de raad op 22 juni 1892 werd voor het eerst gewag gemaakt over een wapenschild. Parmentier vroeg om het wapen van de Sebastiaansgilde goed te keuren en “het zelve aan te nemen als gemeentewapen”. Men had de heraldische boeken geraadpleegd en geen wapen gevonden van de gemeente Knokke.
Op een oud vaandel van de gilde had men gedeeltelijk het wapen van Lissewege overgenomen. Samen met Lissewege vormden de gemeenten Heist en Knokke eertijds het "Ambacht Lissewege" parochies binnen het "Brugse Vrije".
Door het indijken van de schorren en ontstaan der polders kwamen de nieuwe gehuchten tot stand. Koudekerke (Heist) was oorspronkelijk een kapel van Lissewege, die op haar beurt een kapel “St Kathelijne ten Cnocken" bezat die zelfstandig werd in 1253.
Het is onbegrijpelijk dat Knokke en Heist geen wapenschild bezat. Op de kaart van Pieter Purbus (Stadhuis Brugge) zien we de meeste omliggende gemeenten met een eigen blazoen.
Voorzitter Malou van de feestkring “Knocke-Attractions” kwam in contakt met Graaf de Merode-Westerloo over de echtheid van het blazoen van de St. Sebastiaansgilde. Paul Parmentier zou zich verder gelasten en opzoekingen doen in de archieven om aanwijzingen te vinden over desbetreffend schild. In 1902 werd Parmentier ernstig ziek en kon zijn werkzaamheden niet meer verder zetten.
Brief aan Malou
In mei 1904 vroeg Malou aan het gemeentebestuur om de erkenning van het wapenschild met blazoenering: “goud, rode keper, 3 zilveren schelpen in de punt een plant (pers-pierre) op eenzelfde achtergrond”
De heraldische raad had nog steeds ongunstig advies over de zaak. Het was enerzijds wenselijk om de basiselementen te halen uit het bestaand wapen van “'t Ambacht Lissewege”.
De heer Malou zou na de dood van Paul Parmentier (22 aug 1902) zich verder inspannen om een erkend wapenschild te verkrijgen. Zonder de officiële goedkeuring werden voor 1900 reeds kunstborden en penningen uitgegeven te Knokke, zij in verschillende vormen, en met een lisplant en tenslotte een duindistel.
Het duurde nog tot 1914, eer een koninklijk diploma werd toegekend: Naar eensluidend advies van onze heraldieken raad, had men als blazoenering:
“in goud- een rooden keper- beladen met drie schelpen - en in de punt voorzien van een duinkruisdistel in natuurlijken kleur”
get. Z.M. Koning Albert
Van de officiële vorm en voorstelling werd wel eens afgeweken. In de raadzaal van het gemeentehuis te Knokke zien we heden ten dage nog, op de rugleuningen van de oude stoelen het wapenschild met de distel op een duin. (wat in feite een logische betekenis heeft).
Vanaf 1914 werd dan ook op de gemeentezegels en alle briefpapier het erkend wapenschild afgebeeld.
Het Wapenboek van België vermeld voor Knokke: Het K.B. van 9 mei 1914 schonk aan de gemeente Knokke een wapen van goud met keper van keel, beladen met drie zilveren schelpen, en vergezeld in de punt van een ontwortelde duindistel in natuurkleur. Dit wapen is geïnspireerd naar dat van het ambacht Lissewege. Hieronder een duidelijke voorstelling van de schilden Knokke en Lissewege.
Knokke:
Schild van Knokke
Knokke (in 1253 Cnocke) is een oude parochie die deel uitmaakte van het ambacht Dudzele en Lissewege. Men weet dat van het einde van de VIe en tot de IXe eeuw Ierse uitwijkelingcn, de Scots of Scotti, op de Belgische kust landden. Een van hen, die later heilig werd verklaard onder de naam van Guthagon, zou (naar de legende beweert) in de VIIIe eeuw een dorp hebben gesticht, waaraan hij de keltische naam Cnoc, verheven plaats, heuvel, zou hebben gegeven. Dit is ook de naam van twee Ierse stadjes in het graafschap Mazo en in het graafschap Clare. Noteren wij dat in het Middelnederlands “Cnocke” - gewricht - werd gebruikt als metaphoor om een wegkromming of een heuveltje aan te duiden (1).
Lissewege:
Schild van Lissewege
Een legende beweert dat vissers uit Coudekerke (Heist), in een holte, te midden van bloeiende lelies, een beeld gevonden hadden van de Madonna dat zij te vergeefs trachtten te verplaatsen. Deze legende zou de oorsprong van een bedevaartplaats zijn en geeft tevens een etymologische uitleg voor Lissewege, dat dan een samentrekking is van “Lisputwege”.
Een meer geloofwaardige interpretatie is “weg doorheen het lis” - van het Middelnederlands “Lies, Lisch” (1).
De naam “Liswege” werd voor het eerst vermeld in 961, in een diploma van Arnulphus, derde graaf van Vlaanderen, doch de echtheid van dit document wordt thans betwist. Het dorpje telde eertijds een klein aantal inwoners, die verenigd waren onder het gezag van een heer die woonde in een slot, dat in de middeleeuwse documenten vermeld wordt als het “Upperhof”.
De oorsprong van het geslacht van Lissewege is onbekend. Lambertus van Lissewege leefde tijdens de XIIe eeuw en zijn geslacht werd voortgezet gedurende verschillende eeuwen. De namen van Dodinus, Walter, Herbrand, Erembald en Boudewijn van Lissewege worden vermeld in de oude teksten en verschillende dezer personages kregen van de graaf van Vlaanderen het ambt van schepen van het Brugse Vrije (2).
Het schijnt dat de familie van Lissewege, omstreeks het einde der XIVe eeuw, de bijnaam de Deckere aannam. Tijdens de XVIIe eeuw was de heerlijkheid Lissewege overgegaan aan het machtig Brugse huis de Boodt. Van daar kwam het leen in handen van de graaf van Bergeyck en tijdens de volgende eeuw verkreeg de familie der graven van Colins Lissewege om het tot bij de Franse Omwenteling te behouden.
Bij de fusie van de gemeenten in 1970 zag men uit naar een nieuw wapenschild. Een commissie die zich zou gelasten met deze zaak beslistte hetvolgende: (bekrachtigd gem. 3.12.71.)
“Van goudmet een keper van keel beladen met drie ST Jacobsschelpen van zilver, het hoofd van lazuur beladen met drie trossen tarwe-aren van goud, in de punt van sabel een anker met koord”.
Het middenstuk was gedeeltelijk het vroeger wapen van Knokke. Heist, een vroeger vissersdorp zou als symbool de anker verkrijgen, en de korenaren zouden de “heerlijkheid van Kalvekete” voorstellen of de polderdorpen Westkapelle en Ramskapelle. Hierbij zou de vlag bestaan uit horizontale banden, blauw, geel en rood.
In decreet van 28 januari 1977 werd het voorstel ter advies voorgelegd aan de Minister van Nederlandse Cultuur die “ongunstig om historische en helraldische redenen” adviseerde.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken stelde voor om het wapen van het voormalig “ambacht Lissewege” aan te nemen, en steunde hierbij op het heraldisch gemotiveerde advies van de Rijksarchivaris van Brugge.
Dit kwam echter neer op het feit dat Lissewege in 1840 officieel als gemeente het wapenschild van het “ambacht Lissewege” had overgenomen. Daar deze gemeente thans ingelijfd is bij Brugge zou er geen gevaar bestaan voor dubbel gebruik. Dit hield ook in dat Knokke-Heist de “lisdodde” zou moeten aanvaarden in zijn wapen. Over de vlag was men ook al niet te spreken bij de Subcommissie Heraldiek.
Vooraleer dit in de gemeenteraad zou gebracht worden zou men advies inwinnen bij de bestaande heemkundige kringen.
Op 7 februari 1980 werd een vergadering belegd ten stadhuize, in verband met nieuwe voorstellen voor de gemeentelijke vlag en wapenschild. Onze kring was vertegenwoordigd door de betreurde voorzitter Jimmy De Bruecker en toenmalig bestuurslid en gemeenteraadslid Danny Lannoy.
De vroegere gemeente Heist bezat geen erkend wapenschild, doch had een blazoen uit vierkante kwartieren in geel en groene kleur omringd door anker en koord.
Ramskapelle bezat geen schild, en de deelgemeente Westkapelle had sedert 29 juli 1963 een wapen die beantwoorde aan deze van het Brugsche vrije”.
Met als blazoenering:
“van zilver met een rechter schuinbalk van azuur, het schild gesteund en gehouden door een wilde man van natuurlijke kleur en omringd met twee distels van natuurlijke kleur, elk gebloemd met twee stukken van purpel.”
Enkele voorstellen kwamen aan bod zoals: “een nieuw wapenschild laten ontwerpen, ...de bestaande erkende wapenschilden samenvoegen in twee kwartieren,... schildhouders toevoegen, zijnde twee zeemeerminnen ...enz ....
Het anker uit het toenbestaand schild mocht niet meer gebruikt worden, daar dit wees op het zeewezen en de admiraliteit.
Een commissielid stelde voor het bestaande erkend wapenschild van het vroegere Knokke te aanvaarden. Het was slechts een advies!!! Een schrijven zou gericht worden aan het Ministerie, meer bepaald ofwel het wapen van het ambacht Lissewege met toevoeging van schildhouders ofwel een kombinatie van de destijds goedgekeurde gemeentewapens van de vroegere gemeente Knokke en Westkapelle. Het eerste voorstel werd aanvaard door de Minister van Vlaamse gemeenschap, zodat het een punt op de dagorde werd van de gemeenteraad 29 augustus 1980. Raadslid Lannoy kwam met de opmerking dat de gemeente Knokke-Heist onmogelijk een wapenschild kon overnemen van een andere bestaande gemeente. De niet meer autonome gemeente Lissewege had het wapen van het Oude Ambacht Lissewege overgenomen. Een tweede opmerking was: “dat een “lisplant (moerasplant) verband had met de naam "Lissewege” niet kon gelden voor Knokke-Heist.
Zijn voorstel was dan ook het enige oudste erkend wapen aan te nemen voor de badstad. Als vlag stelde hij voor “een gele band rode band-gele band horizontaal met 3 zilveren schelpen.”
“Mijn wens is, een waardig wapenschild te bezitten, heraldisch en historisch verantwoord.” Het voorstel werd na de tussenkomst eenparig verdaagd.
In een brief van 18 september 1980 vroeg het gemeentebestuur aan de overheid één der goedgekeurde wapens aan te nemen. In een schrijven van 9 februari 1981 werd medegedeeld dat de Subcommissie Heraldiek akkoord ging met het voeren van het wapen van de vroegere gemeente Knokke, mits een kleine wijziging in de afbeelding, namelijk: bij het tekenen dienen de wortels van de uitgerukte zeedistel getekend te worden. In de blazoenering is echter geen wijziging met deze van 1914.
Binnenkort zal men dan ook het wapenschild kunnen bewonderen op de officiële gemeentezegel of stempel.
Het wapenschild van Knokke-Heist
“in goud een keper van keel, beladen met drie schelpen van zilver, in de punt vergezeld van een zeedistel van natuurlijke kleur.”
De vlag van Knokke-Heist
“drie even hoge banen van geel, van rood en van geel, met op het rood drie witte schelpen.”